direct naar inhoud van 3.1 Beschrijving van het plangebied
Plan: Langzaamverkeersbrug en Moreelsepark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPLANGZAAMVERKEERS-0601

3.1 Beschrijving van het plangebied

In de huidige situatie is er geen langzaamverkeersverbinding over het spoor tussen de Croeselaan en Mariaplaats, ter plaatse van de Knoopkazerne en de Rabobank aan de Westzijde van het spoor en de Nieuwe Stationsstraat ter hoogte van Moreelsepark Noord aan de Oostzijde van het spoor. Afbeelding 3.1 geeft de huidige situatie weer met in rood de toekomstige langzaamverkeersverbinding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPLANGZAAMVERKEERS-0601_0005.png"

Afbeelding 3.1 Bestaande situatie plangebied (met in rood situering langzaamverkeersbrug)

Met de ontwikkeling van de langzaamverkeersverbinding tussen de Croeselaan en de Mariaplaats wordt ingezet op de verbetering van de bereikbaarheid van de binnenstad vanaf de westkant van Utrecht.

3.1.1 Historische ontwikkeling

De bolwerken die in de zestiende eeuw ter verdediging van de stad om de binnenstad werden gelegd, werden overbodig met de aanleg van de forten als onderdeel van de Hollandsche Waterlinie ten oosten en noordoosten van de stad.

Begin negentiende eeuw is in opdracht van de toenmalige burgemeester door Jan David Zocher een plan gemaakt om de geslechte stadswallen te vervangen door plantsoenen (oostzijde) en kades (noord- en westzijde). Dit leverde onder andere de singelplantsoenen rond de binnenstad op, van de kades is slechts een deel inclusief bebouwing gerealiseerd (Van Asch van Wijckskade).

De ontwikkelingen ten westen van de Catharijnesingel staan in het teken van de vestiging van enkele grote functies tussen de zeventiende eeuwse moesgrachten: het station, alle bijkomende kantoorfuncties en het Academisch Ziekenhuis. Om een goede verbinding tussen het station en de binnenstad te creëren is hier de Stationswijk gebouwd, die later geheel is gesloopt voor Hoog Catharijne, het groot winkel-, kantoren- en voorzieningencentrum dat in de zeventiger jaren aan het kernwinkelgebied werd toegevoegd.

De centrumvoorzieningen van de binnenstad zijn voornamelijk gesitueerd rondom het Vredenburg, de Lange Viestraat, de Steenweg en langs de Oudegracht. De doorbraken in de oost-westroute die plaatsvinden gedurende een deel van de negentiende en de twintigste eeuw hebben geleid tot schaalvergroting langs Lange Viestraat- Potterstraat en Lange Jansstraat.

De centrumfunctie van de Utrechtse binnenstad staat momenteel onder druk. Ten eerste door de grote stadsuitbreiding Leidsche Rijn aan de westzijde van de stad waardoor Utrecht met zo’n 30.000 woningen (en huishoudens) groeit en ten tweede door de groei van de stad binnen haar oude grenzen. Het aantal voorzieningen in het centrum is daar vooralsnog niet op aangepast. Dit en de behoefte aan een goed centraal openbaar vervoersknooppunt zijn aanleiding geweest een visie te ontwikkelen voor het stationsgebied waarbinnen tevens een deel van Hoog Catharijne dat aansluit op de binnenstad is meegenomen. Doel van de visie is de leefbaarheid van het totale gebied te vergroten, de kwaliteit van de fysieke omgeving te verhogen, het ruimtegebruik te intensiveren en de ontsluiting te verbeteren.

De Utrechtse binnenstad zal in de komende periode van zo’n vijftien jaar aan grote veranderingen onderhevig zijn. Het stationsgebied is als ontwikkelingsgebied aangemerkt. De ontwikkelingen in dit gebied zullen het stadscentrum en de stad nieuwe impulsen geven. Tevens zal hierdoor de positie van Utrecht op nationaal niveau (Deltametropool) en Europees niveau versterkt moeten worden. Dit wordt nog eens onderbouwd in het Rijksbeleid waarin dit ontwikkelingsgebied, beter bekend als "Stationsgebied Utrecht", aangeduid is als belangrijk Nationaal sleutelproject.

3.1.2 Monumenten, beeldbepalende elementen en cultuurhistorie

De aanleg van Nieuweroord, Laan van Puntenburg en Moreelsepark gaat terug op diverse oude buitenplaatsen aan de rand van de voormalige stadsomwalling en zijn in de 19e eeuw onderdeel geworden van de plantsoenaanleg van J.D. Zocher. In deze groene aanleg zijn in de periode tussen 1870 en 1940 een aantal hoofdkantoren van de spoorwegen gebouwd en een school. Alle gebouwen, inclusief de restanten van de (park)aanleg zijn Rijksmonument.

Moreelsepark 1
In 1870 gebouwd administratiegebouw – later bekend als Hoofdgebouw I – voor de Maatschappij tot Exploitatie van Spoorwegen, naar ontwerp van N.J. Kamperdijk en C. Vermeijs. Het gebouw is in 1879 uitgebreid naar ontwerp van A.C. Vink. Dit omvangrijke, blokvormige kantoor is uitgevoerd in classicistisch- eclectische stijl. In 1895 is het kantoor op de eerste verdieping verbonden met naastgelegen administratiegebouw II via een luchtbrug.

Moreelsepark 2
In 1895 gebouwd administratiegebouw – later bekend als Hoofdgebouw II – voor de Staatsspoorwegen, naar ontwerp van J.F. Klinkhamer in rijke neorenaissancestijl. Het grote gebouw bestaat uit twee hoofdvleugels en een kleinere dwarsvleugel. De gevels zijn rijk versierd met allegorische voorstellingen verwijzend naar de spoorwegen. Een luchtbrug verbindt het gebouw met het naastgelegen hoofdgebouw I.

Moreelsepark 3
Tussen 1918-1921 gebouwd Hoofdkantoor III van de Nederlandse Spoorwegen naar ontwerp van G.W. van Heukelom. Geheel in baksteen opgetrokken omvangrijk kantoorgebouw, symmetrisch opgezet rondom een binnenplaats. Het gebouw is uitgevoerd in cubistisch-expressionistische stijl. Bij de (beschermde) aanleg hoort ook het voorterrein met de bakstenen muurtjes en groenaanleg.

Laan van Puntenburg 2
In 1939 gebouwde Utrechtse Industrie- en Huishoudschool naar ontwerp van architect H.F. Mertens. De school heeft een opvallend carrévorige opzet rond een binnenplaats. Het ontwerp is een fraai voorbeeld van een op het Functionalisme geïnspireerde stijl en heeft opvallend materiaalgebruik met gele baksteen, beton en stalen ramen.

Moreelsepark – Park Nieuweroord en Laan van Puntenburg
Het gehele perceel is beschermd als onderdeel van de voormalige stadsomwalling, de voormalige bolwerken en transformatie daarvan tot plantsoenen door J.D. Zocher tussen 1829-1885.

Archeologie en cultuurhistorie
Het gebied heeft geen vastgestelde archeologische waarde. Bebouwing vindt met name plaats op de verdiepingslaag boven het maaiveld waarbij slechts beperkt nieuwe constructies in de bodem worden gebracht. De constructies ten behoeve van de brug vallen allemaal buiten de gebieden en gebouwen die als Rijksmonument zijn aangewezen.

3.1.3 Structuurbepalende elementen

De belangrijkste functie in het plangebied wordt gevormd door de railinfrastructuur, het hoofdstation Utrecht Centraal en de aan de oostkant van het spoor voorkomende kantoor- en verkeersfuncties, parkeerplaatsen en parken alsmede van de daarmee samenhangende voorzieningen en openbare ruimte. Na voltooiing zal de brug deel uitmaken van het geheel van deze functies en bijdragen aan de bereikbaarheid van het stationsgebied en de historische Binnenstad.