Plan: | Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPKOOKGASVRIJOVERV-VA01 |
De gemeente Utrecht heeft de ambitie om de wijk Overvecht-Noord voor 2030 aardgasvrij te maken. Stedin moet in Overvecht-Noord het verouderde gastransportnet, dat voor een aanzienlijk deel bestaat uit enkel kookgasaansluitingen, vervangen.
Op grond van de Crisis-en herstelwet (hierna: Chw) heeft het Rijk een bevoegdheid toegekend aan de gemeente Utrecht om in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor Overvecht-Noord gebieden aan te wijzen, waarbinnen het verboden is te beschikken over een kookgasaansluiting vanaf een in dat bestemmingsplan gestelde datum. Deze inzet van de Chw is erop gericht om te voorkomen dat het verouderde gastransportnet in het aangewezen (plan-)gebied in zijn geheel wordt vervangen door een nieuw gastransportnet. Hiermee samenhangend kan de toepassing van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als een 'juridische stok achter de deur' worden beschouwd om alle bewoners in het aangewezen (plan)gebied op vrijwillige basis de overstap te laten maken naar elektrisch koken.
Woningcorporatie Mitros heeft in overleg met de gemeente en netbeheerder Stedin een aantal van haar in Overvecht-Noord gelegen woningen geselecteerd als plangebied voor de inzet van de Chw. Het door de gemeente opgestelde bestemmingsplan met verbrede reikwijdte opgesteld maakt het - met inachtneming van bepaalde voorwaarden - juridisch mogelijk om in dit deel van Overvecht-Noord het gastransport te verbieden en daardoor de overgang naar elektrisch koken mogelijk te maken. Dit bestemmingsplan wordt hierna aangeduid als 'Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht'.
Het plangebied, dat door de gemeente Utrecht in het 'Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht' is aangewezen, is gelegen in de Utrechtse wijk Overvecht en omvat 10 bouwblokken met in het totaal circa 320 woningen. Deze woningen zijn huurwoningen in eigendom van de woningcorporatie Mitros. Het plangebied ligt globaal ten zuidwesten van Park de Gagel, ten zuidoosten van de Japuradreef, ten noordoosten van de Costa Ricadreef en ten noordwesten van de Paranadreef.
Hieronder is het plangebied (Afbeelding 1) aangeven waarbij de rode bouwblokken het daadwerkelijke plangebied betreffen.
Afbeelding 1 Situering van het plangebied bestaande uit 10 bouwblokken
Het Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht gaat een aanvulling vormen op de reeds geldende bestemmingsplannen in het plangebied. De geldende bestemmingsplannen in het plangebied zijn de volgende bestemmingsplannen.
Bestemmingsplan | Vastgesteld door Raad | Onherroepelijk | |
Bestemmingsplan Overvecht-Noordelijke stadsrand | 21 juni 2012 | ||
CHW Algemene regels over bouwen en gebruik | 30 november 2017 |
Het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Bu Chw) is met ingang van 28 oktober 2016 gewijzigd. Sinds die datum beschikt de gemeente Utrecht juridisch gezien over één bestemmingsplan voor het hele grondgebied, verder 'het bestemmingsplan van Utrecht' genoemd. Dat bestemmingsplan kan in zijn geheel of gedeeltelijk gewijzigd worden.
De gemeente Utrecht is opgenomen in artikel 7g van het Bu Chw. Daardoor mag de gemeente de experimenteerbepalingen uit artikel 7g van dat besluit gebruiken. Op grond van artikel 7c van het Bu Chw kunnen onder andere regels in het bestemmingsplan worden opgenomen over het behouden of maken van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. In de vakliteratuur spreekt men van 'een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte'. Met 'verbreed' wordt dan bedoeld: niet alleen 'een goede ruimtelijke ordening' (bestemmingsplan), maar ook andere aspecten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet, die vanaf 2021 gaat gelden), waaronder bijvoorbeeld gezondheid en duurzaamheidsaspecten.
Dit bestemmingsplan betreft een zogenaamde partiële paraplu herziening. Dat betekent dat de onderliggende bestemmingsplannen slechts op onderdelen worden gewijzigd.
In dit geval wordt een planologisch-juridische regeling opgenomen om een kookgasaansluiting voor de in het plangebied gelegen woningen te verbieden. Vanaf 1 januari 2024 is het verboden om te beschikken over een kookgasaansluiting. Voor deze datum worden alle woningen in het plangebied voorzien van een elektrische kookplaat. De verwarming van de woningen gaat via een warmtenet en daarvoor is geen gasaansluiting in gebruik.
Hoofdstuk 2 bevat de beschrijving van de relevante beleidskaders. In dit verband wordt vooral ingegaan op het nationale en het gemeentelijke beleidskader voor het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving. In aansluiting op dit beleidskader wordt in hoofdstuk 3 het relevante juridisch kader in het kort uiteengezet, waarbij de toepassing van de reikwijdte van de Chw voor het project Chw Overvecht Noord centraal staat. Hoofdstuk 4 gaat over de planbeschrijving. In dit hoofdstuk wordt het plangebied voor het project Chw Overvecht Noord, dat betrekking heeft op een afgebakend project van woningcorporatie Mitros, inhoudelijk beschreven. In hoofdstuk 5 komt de uitvoerbaarheid en de haalbaarheid van het project Chw Overvecht Noord aan bod. Het gaat in dit verband om een toelichting op de maatschappelijke, financiële en technische uitvoerbaarheid. Ten slotte bevat hoofdstuk 6 een juridische toelichting op de planregels.
In Bijlage 1 bij de toelichting is het Bu Chw Tranche 22 opgenomen. In dit besluit is specifiek voor de Utrechtse wijk Overvecht opgenomen dat de gemeente Utrecht hiervoor een nieuw bestemmingsplan mag vaststellen om een deel van de woningen in deze wijk verplicht gasloos te maken.
In 2015 zijn in Parijs internationale afspraken gemaakt om de CO2-uitstoot terug te dringen. Nederland heeft haar inspanning vastgelegd in een nationaal Klimaatakkoord dat in juni 2019 is gepresenteerd. Hierin hebben meer dan 100 partijen afspraken vastgelegd over het verlagen van de CO2-uitstoot. Het plan is dat in Nederland in 2030 de uitstoot met 49% is verminderd ten opzichte van 1990. Op hoofdlijnen is de EU nu tot een akkoord gekomen voor een hoger 2030-doel: ten minste een reductie van 55% ten opzichte van 1990. Dit betekent dat waarschijnlijk de opgave tot 2030 groter wordt. Eén van de afspraken in het Klimaatakkoord is dat de gebouwde omgeving in Nederland in 2050 volledig CO2-vrij is. In 2050 gebruiken we daarom geen aardgas meer in onze gebouwen. Het is nodig dat we hiervoor een omslag maken: meer dan 7 miljoen woningen en 1 miljoen andere gebouwen (fabrieken, kantoren, scholen en bijvoorbeeld opslagruimtes) moeten duurzamer worden en voor hun verwarming en koken geen aardgas meer gebruiken. In het Klimaatakkoord is een hele reeks afspraken gemaakt voor een CO2-vrije verwarming van gebouwen, waarbij wordt uitgegaan van een wijkgerichte aanpak, die gericht is op het wijk-voor-wijk verduurzamen van de gebouwde omgeving. Zo kunnen zowel de bewoners als de gebouweigenaren (zoals kantoren en ziekenhuizen) betrokken worden bij de verduurzaming van de wijk. Ook is de wijk de makkelijkste schaal om stap voor stap en op natuurlijke momenten een alternatief voor aardgas toe te passen en de kosten te beperken.
In het Klimaatakkoord is een (stapsgewijze) aanpak afgesproken voor de verduurzaming van 1,5 miljoen woningen en andere gebouwen in 2030, waarbij naast het aardgasvrij maken van wijken ook isolatie en andere CO2-besparende maatregelen nadrukkelijk deel uitmaken van de wijkgerichte aanpak. Ook isolatie en de hybride warmtepomp kunnen kosteneffectieve maatregelen zijn om als tussenstap naar volledig aardgasvrij al veel CO2-reductie te realiseren. Ook met deze tussenstappen kan dus het doel van 1,5 miljoen te verduurzamen woningen en de 3,4 Mton CO2 reductie in 2030 gehaald worden.
De gemeente heeft de regie over de wijkgerichte aanpak. Gemeenten hebben voor eind 2021 een Transitievisie Warmte (TVW) en een Regionale Energiestrategie (RES) moeten opstellen.
In 2018 is gestart met het interbestuurlijke Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen. In het PAW wordt in de gemeentelijke proeftuinen ervaring opgedaan met de wijkgerichte aanpak en de verschillende technieken en werkwijzen die daarbij ingezet kunnen worden. Belangrijke aandachtspunten zijn initiatief, participatie en draagvlak van bewoners en hoe deze aanpakken naar de toekomst toe opgeschaald kunnen worden en verbonden kunnen worden met andere fysieke en sociale opgaven in de wijk. Via het Kennis en Leerprogramma aardgasvrije wijken (onder regie van VNG) worden de proeftuinen ondersteund en de geleerde lessen gedeeld met alle gemeenten. Waar zich in lokale uitvoering knelpunten voordoen worden deze geagendeerd en waar mogelijk opgelost. In 2018 zijn in het kader van de eerste tranche 27 proeftuinen aangewezen.
Eind 2021 hebben VVD, D66, CDA en ChristenUnie een nieuw coalitieakkoord gesloten. Dit akkoord is op 15 december 2021 gepresenteerd en bevat de plannen voor de komende kabinetsperiode, waaronder de plannen voor verduurzaming van de gebouwde omgeving.
De aanpak van het kabinet Rutte IV is gericht op een slim en pragmatisch huizen en bedrijven te verduurzamen. In dit verband worden de volgende concrete maatregelen genoemd.
De aanpak van de gebouwde omgeving van het kabinet Rutte IV moet ertoe bijdragen dat de in het Klimaatakkoord afgesproken doelstellingen voor de gebouwde omgeving, zoals wijkgerichte aanpak om de gebouwde omgeving aardgasvrij te maken, worden gehaald.
De RES van de regio U16 (RES U16) is een van de dertig Regionale Energie Strategieën, die in de afgelopen jaren in Nederland zijn opgesteld. De RES U16 is een samenwerkingsverband van 21 overheden, waaronder de gemeente Utrecht, en netbeheerder Stedin, en draagt bij aan het behalen van de landelijke doelstellingen van het Klimaatakkoord. Concreet betekent dit dat de regio U16 bijdraagt aan de landelijke doelstelling van 35 TWh elektriciteit op land met zonne- en windenergie in 2030. En dat binnen de regio U16 wordt afgesproken hoe bovengemeentelijke warmtebronnen worden ontwikkeld en gebruikt voor het verduurzamen van de gebouwde omgeving.
Het warmtehoofdstuk binnen de RES noemen we de Regionale Structuur Warmte (RSW). De overstap naar duurzame warmte vindt met name plaats op lokaal niveau. De RSW gaat in op de regionale aspecten van de warmtetransitie en richt zich onder andere op warmtebronnen die de potentie hebben om in meerdere gemeenten warmte te leveren, zogenaamde bovengemeentelijke warmtebronnen. Hoe gemeenten regie gaan voeren op de warmtetransitie is onderdeel van de gemeentelijke transitievisies warmte (TVW's). Ook het onderzoek naar de lokale inzet van warmtebronnen vindt plaats in de gemeentelijke TVW's, evenals het tempo dat zij hanteren en welke warmteoplossingen per wijk, buurt of gebied het meest voor de hand liggen. In het vervolgproces wordt de RSW gevoed met informatie uit de TVW's. Daaruit blijkt of meerdere gemeenten naar eenzelfde bron kijken of welke gemeenten mogelijk een tekort hebben aan duurzame warmte, waardoor naar oplossingen buiten die gemeenten moet worden gekeken.
De gemeenteraden, Provinciale Staten en de algemeen besturen van de waterschappen hebben eind 2021 besloten over de Regionale Energiestrategie (RES) 1.0 van de energieregio Utrecht. 15 gemeenten, 4 waterschappen, en de provincie stelden de RES 1.0 vast. De RES is vervolgens aangeboden aan het Nationaal Programma RES voor een doorrekening en advies door het Planbureau voor de Leefomgeving.
De voorgestelde ontwikkeling past binnen het geldende provinciale en regionale beleid.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat alle gemeentes een Transitievisie Warmte opstellen die het veranderingstraject naar een CO2-vrije gebouwde omgeving voor de bestaande gebouwen in kaart brengt. In de Transitievisie Warmte staat hoe de gemeente een aardgasvrije stad gaat maken en welke planning daarvoor wordt gehanteerd. De gemeente Utrecht heeft in 2021 de Transitievisie Warmte in twee delen vastgesteld en gepubliceerd.
Transitievisie Warmte deel I omvat een analyse naar duurzame alternatieven voor aardgas voor de verwarming van de gebouwde omgeving in Utrecht. In dit verband is in het bijzonder een onderzoek uitgevoerd naar de laagst maatschappelijke kosten van een alternatieve duurzame warmtevoorziening. In aansluiting hierop wordt ingegaan op de verwachte toekomstige (aanpassing en/of uitbreiding van de) energie-intrastructuur voor warmte. Tevens wordt in de Transitievisie Warmte deel 1 het volgende aangegeven:
Met deze visie en strategie biedt de gemeente Utrecht bewoners, bedrijven en vastgoedeigenaren helderheid over (1) de aanpassing van hun gebouw(en) en (2) de verwachte warmte-infrastructuur voor hun buurt.
Deel II van de Transitievisie Warmte geeft aan wanneer en in welke buurten de gemeente Utrecht gaat beginnen met het gebiedsgericht aardgasvrij maken van gebouwen. In deze buurten begint de gemeente met de gebiedsaanpak. De gemeente stelt samen met bewoners en overige betrokkenen een Wijkuitvoeringsplan op. Daarin wordt de definitieve keuze voor een warmte-oplossing vastgelegd en bepalen we hoe we de transitie in de buurt gaan uitvoeren. Wijkuitvoeringsplannen kunnen pas worden vastgesteld als de randvoorwaarden rond onder andere betaalbaarheid en wettelijke verankering, voldoende door het Rijk zijn ingevuld.
In maart 2022 hebben nieuwe gemeenteraadsverkiezingen plaatsgevonden. Op 1 juni 2022 heeft de nieuw gevormde coalitie het coalitieakkoord 'Investeren in Utrecht: kiezen voor gelijke kansen, betaalbaar wonen en klimaat' gepresenteerd. Dit coalitieakkoord richt zich op de aanpak van drie belangrijke onderwerpen in de periode 2022-2026: de groeiende ongelijkheid in de stad Utrecht, de grote woningnood en de klimaatcrisis.
Wat betreft de klimaatcrisis wordt in het coalitieakkoord aangegeven dat er wereldwijd een klimaatcrisis gaande is en de urgentie om maatregelen te nemen alleen maar toeneemt om de aarde leefbaar te houden voor de generaties. De nieuwe coalitie voelt de verantwoordelijkheid om het onderste uit de kan te halen en een maximale bijdrage te leveren samen met Utrechters, corporaties en maatschappelijk partners. Een klimaatvriendelijk Utrecht wordt door de nieuwe coalitie als een kans gezien op toekomstbestendige banen, comfortabel en betaalbaar wonen, zeggenschap over ons eigen energiesysteem, innovatie en lokale bedrijvigheid. Klimaatbeleid is volgens de nieuwe coalitie meer dan energietransitie. Van de energievisie die al in de planning stond wil de nieuwe coalitie een klimaatvisie.
Als het gaat om de ambities ten aanzien van de verduurzaming van de gebouwde omgeving bevat het nieuwe coalitieakkoord de volgende punten:
De gemeente Utrecht heeft de ambitie om de wijk Overvecht-Noord voor 2030 aardgasvrij te maken; de wijk is daartoe in 2018 – in het kader van het interbestuurlijke Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) – aangemerkt als aardgasvrije proeftuin. Overvecht-Noord telt ongeveer 8000 woningen. Meer dan de helft, ongeveer 4400 woningen, heeft een gasaansluiting die alleen gebruikt wordt om te koken. Hiervan is 90% in bezit van de woningcorporaties Mitros, Bo-ex en Portaal. De 4400 'kookgaswoningen' hebben al een warmtenetaansluiting en kunnen volledig aardgasvrij worden als het gasfornuis vervangen wordt door een elektrische kookplaat. De gemeente kan dus relatief eenvoudig meer dan de helft van de woningen in deze wijk aardgasvrij maken. Dit helpt bij het behalen van de ambitie om deze wijk voor 2030 aardgasvrij te maken. Daarnaast kan de gemeente, als we dit vóór 2024 realiseren, ook voorkomen dat netbeheerder Stedin een aantal kilometers verouderde gasleidingen moet vervangen.
Stedin moet in Overvecht-Noord in totaal 20 km verouderd gasnet vervangen; 6,5 km daarvan wordt alleen gebruikt voor het kookgas. De maatschappelijke kosten voor het vervangen van juist die 'kookgasleidingen' vindt de gemeente onwenselijk, niet alleen omdat ze enkel voor koken gebruikt worden, maar ook omdat die leidingen volgens planning per 2030 niet meer gebruikt worden. Daarmee zou het een desinvestering van maatschappelijke middelen zijn op de langere termijn. Daar komt bij dat in relatief korte tijd tweemaal werkzaamheden op die plekken uitgevoerd moeten worden.
Dit inzicht leidde ertoe dat Stedin, de drie betrokken woningcorporaties en de gemeente Utrecht een samenwerking zijn aangegaan, met als doel de 4400 'kookgaswoningen' te laten overstappen op elektrisch koken. Uitgangspunt van deze samenwerking is het organiseren van een aantrekkelijk alternatief (elektrisch koken), dat we de bewoners van deze woningen met een kookgasaansluiting kunnen aanbieden. Lokale stakeholders en bewoners uit de wijk zijn nauw betrokken bij dit traject. De betrokken partners hebben daarbij vooraf enkele randvoorwaarden gesteld:
Het doel van de gemeente is dat er op deze manier een dusdanig aantrekkelijk aanbod ontstaat voor de huurders, dat een ruime meerderheid van de huurders bereid is om elektrisch te gaan koken en op deze manier ook een bijdrage te leveren aan de energietransitie.
De voorgestelde ontwikkeling in het plangebied voor het Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht is een ontwikkeling die past binnen het rijksbeleid, binnen provinciaal en regionaal beleid en past ook binnen het gemeentelijk beleid.
Op grond van de huidige Gaswet dan wel Wet ruimtelijke ordening is het niet mogelijk om als gemeente te besluiten dat het beschikken over een gasaansluiting niet langer is toegestaan, terwijl dit wel noodzakelijk is om te voorkomen dat de gasinfrastructuur in het gebied alsnog moet worden vernieuwd. Echter, de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) biedt de mogelijkheid om ten behoeve van experimenten af te wijken van de Gaswet om een duurzame ontwikkeling in de fysieke leefomgeving te bevorderen.
Deze mogelijkheid is ontstaan, doordat een in de Tweede Kamer aangenomen amendement de Gaswet heeft toegevoegd aan de lijst van wetten waarvan op grond van artikel 2.4 Chw mag worden afgeweken voor experimenten. Het gaat hierbij om het amendement van de leden Dik-Faber en Van Eijs, Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 013, nr. 8. De toelichting van dit amendement gaat expliciet in op de reikwijdte van de bevoegdheid van gemeenten in het kader van deze experimenten.
"….. Het is belangrijk dat voortvarend werk wordt gemaakt van de afbouw van de afhankelijkheid van aardgas in de gebouwde omgeving waarin de gemeente de regie krijgt. Gemeenten willen de bevoegdheid om in het bestemmingsplan verbrede reikwijdte per wijk of gebied een datum op te nemen waarop de gasaansluitingen van bestaande gebouwen afgekoppeld (kunnen) worden en daarmee de wijk of het gebied aardgasvrij wordt. Op die manier kan worden geëxperimenteerd aan de hand van concrete voorbeelden.
Vooruitlopend op het wijzigingsspoor energie kan tevens de verhouding tussen het energierecht (motief marktordening) en het omgevingsrecht (motief beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving) nader worden verduidelijkt en ingevuld. Het gaat daarbij om de verankering van gemeentelijke bevoegdheden in bestemmingsplannen verbrede reikwijdte en niet om de beheerstaken van netbeheerders. Verdere invulling van de experimenteerruimte vindt op basis van artikel 2.4 in een AMvB plaats, waarbij het wenselijk is om de AMvB op korte termijn op te stellen en in ieder geval gemeenten en netbeheerders te betrekken bij de uitwerking."
Zoals is aangegeven in paragraaf 2.4 heeft de gemeente Utrecht de ambitie om de wijk Overvecht-Noord voor 2030 aardgasvrij te maken. Hoewel de gemeente er - in samenwerking met netbeheerder Stedin en de drie betrokken woningcorporaties - naar streeft om middels een dusdanig aantrekkelijk aanbod zoveel mogelijk bewoners er toe te bewegen vrijwillig de overstap te maken naar elektrisch koken, houdt de gemeente er rekening mee dat een aantal bewoners niet zal ingaan op dit aanbod en dus wil vasthouden aan koken op gas via de bestaande gasaansluiting. Om te voorkomen dat Stedin ten behoeve van deze bewoners de gasleidingen moet vervangen, terwijl er in de vorm van elektrisch koken een duurzaam alternatief voorhanden is, heeft de gemeente bij brief van 5 november 2019 de aardgasvrije proeftuin Overvecht-Noord in het kader van de Crisis- en Herstelwet als experiment aangemeld c.q. aangevraagd bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Deze aanmelding c.q. aanvraag is er op gericht dat de gemeente een bevoegdheid krijgt om in de aardgasvrij proeftuin Overvecht-Noord - in afwijking van de Gaswet en onder bepaalde voorwaarden - de kookgasaansluiting te beëindigen.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft de gemeente Utrecht bij brief van 15 juni 2020 in de gelegenheid gesteld om aan de hand van een aantal vragen haar aanvraag project Chw Overvecht-Noord nader toe te lichten. Bij brief van 8 september 2020 haar aanvraag uitgebreid toegelicht. In de toelichting op de aanvraag geeft de gemeente het volgende aan:
"We beschouwen dit traject als een leerproces. Het is voor een deel pionieren en antwoorden
vinden op nieuwe vraagstukken. Niet alleen draagt dit bij aan onze lokale ambitie aardgasvrij
binnen deze proeftuin en de stad Utrecht. Het kan óók helpen bij het landelijke vraagstuk hoe de
vraag naar en het gebruik van gas teruggedrongen kan worden, wat daarbij belangrijk is voor
bewoners, en hoe een verbod op het leveren van gas zou uitpakken. Dit project biedt dus een kans
om op behapbare schaal belangrijke inzichten te krijgen die helpen bij een landelijk vraagstuk waar
alle gemeenten en het rijk voordeel van kunnen hebben. Wij beseffen dat dit project een breder
doel dient en nemen graag onze verantwoordelijkheid hierin. U kunt ons helpen door met ons te
erkennen dat het hier gaat om leren en kennis vergaren / verspreiden. Dat we niet van tevoren alle
stappen en uitkomsten al kunnen voorspellen, maar dat dit leerproces op zichzelf voldoende
relevant is om aan te gaan. U helpt ons door ons bevoegdheden te verlenen waarmee we ook
daadwerkelijk die leerervaring kunnen opdoen".
Het door de gemeente Utrecht aangemelde project Chw Overvecht-Noord is als onderdeel van eenentwintigste tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Bu Chw) op grond van artikel 5.2a van de Chw door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties bij brieven van 7 februari 2020 voorgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal (Kenmerk: 2020-0000057787 resp. 2020-0000057789). De eenentwintigste tranche van het Bu Chw is op 7 februari 2020 gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2020, 7147). Naar aanleiding van deze voorpublicatie zijn ten aanzien van het experiment Chw voor Overvecht-Noord geen zienswijzen ontvangen.
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer heeft op 21 februari 2020 een aantal schriftelijke vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en koninkrijkrelaties. Deze vragen zijn naar aanleiding van de aangenomen motie Koerhuis/Krol aangehouden. Uit de motie Koerhuis/Krol blijkt dat de Tweede Kamer zorgen had over de gevolgen van het experiment voor bewoners en over de handhaving. Naar aanleiding hiervan is er veelvuldig overleg geweest tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelatie en de gemeente Utrecht. De zorgen in de Tweede Kamer hebben ertoe geleid dat de gemeente heeft toegezegd dat extra waarborgen te zullen hanteren bij de uitvoering van het project Chw Overvecht-Noord.
Bij brief van 8 september 2020 heeft de gemeente laten weten alleen gebruik te zullen maken van de bevoegdheden die de gemeente krijgt op basis van het Bu Chw voor het project Chw Overvecht-Noord als:
Bij kamerbrief van 21 december 2020 (Kamerstukken II, 2020/21, 32 127, nr. 242) zijn de vragen van de Tweede Kamer beantwoord op basis van de antwoorden en toezegging van de gemeente. De brief van de gemeente d.d. 8 september 2020 is separaat bijgevoegd. De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft de antwoorden en toezegging van de gemeente voor kennisgeving aangenomen.
De hierboven gestelde randvoorwaarden c.q. waarborgen, zoals deze zijn uitgewerkt in de brief van de gemeente d.d. 8 september 2020, komen in relatie tot de uitvoerbaarheid van onderhaving Chw bestemmingsplan nader aan de orde. Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van de toelichting.
Na parlementaire behandeling, zoals hiervoor is beschreven, is het door de gemeente Utrecht aangemelde project Chw Overvecht-Noord opgenomen in de tweeëntwintigste tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Artikel I, onderdeel E, heeft betrekking op het opnemen van het experiment Chw voor Overvecht-Noord.
Het hiervoor op 1 december 2021 genomen besluit is op 10 december 2021 in werking getreden. Ten gevolge van deze inwerkingtreding beschikt de gemeente over de bevoegdheid - om binnen bepaalde juridische voorwaarden - in het plangebied Overvecht-Noord kookgasafsluitingen te beëindigen op grond van een bestemmingsplan verbrede reikwijdte. Deze bevoegdheid en voorwaarden zijn expliciet neergelegd in artikel 7ag van het Bu Chw. De tweeëntwintigste tranche van het Bu Chw, Aritkel I, onderdeel E, voorziet in de invoeging van artikel 7ag.
Artikel 7ag wordt in de Nota van toelichting nader toegelicht. Wat betreft de doelstelling van het experiment bevat deze toelichting de volgende beschrijving:
"Dit innovatieve experiment maakt het voor de gemeente Utrecht mogelijk om invulling te geven
aan het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid door een natuurlijk vervangingsmoment van bestaande
gasleidingen te benutten. Het grootste potentieel voor verduurzaming in Overvecht-Noord bestaat
bij woningen en bedrijven waar aardgas wordt gebruikt voor verwarming van de gebouwen. Het
beëindigen van de kookgasaansluitingen in het plangebied levert een relatief kleine bijdrage aan de
CO2-reductie in het gebied, maar is een belangrijke stap in de energietransitie in het gebied. Met dit
experiment kan onder meer ervaring worden opgedaan met het ontzorgen van bewoners. Deze
ervaringen kunnen vervolgens worden benut bij de verdere energietransitie in het gebied, overige
gebieden in Utrecht en de rest van Nederland."
Artikel 7ag Bu Chw Artikel 7ag Bu Chw omvat naast een omschrijving van de gemeentelijke bevoegdheid onder meer ook een omschrijving van de juridische voorwaarden waaraan voldaan moet worden door de gemeente Utrecht. De reikwijdte van de gemeentelijke bevoegdheid en de geldende voorwaarden worden in het kader van de juridische plantoelichting (hoofdstuk 6 van de toelichting) nader beschreven.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de reden van de ruimtelijk ingreep, het project Chw Overvecht Noord, het plangebied en de geplande werkzaamheden van corporatie Mitros.
Stedin, regionaal netbeheerder voor elektriciteit en gas, verzorgt in de gemeente Utrecht de gasdistributie. In het verleden zijn grijs gietijzeren en asbestcement leidingen toegepast als hoofdleidingen in het gasdistributienet. In de loop van de jaren zijn kunststof materialen beschikbaar gekomen die worden gebruikt voor de aanleg en vervanging van gasleidingen. Sinds 2009 loopt een grootschalig gassaneringsprogramma om de verouderde grijs gietijzeren en asbestcement gasleidingen te vervangen.
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) houdt toezicht op de regionale gasnetten. Bij het toezicht ligt de nadruk op de veiligheid van het netwerk, de gasmeter en de gaskwaliteit. Op 27 januari 2019 heeft een gasexplosie plaatsgevonden in Den Haag. Naar aanleiding hiervan heeft de SodM onderzoek laten doen naar de gasexplosie. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat een scheur in een grijs gietijzeren gasleiding de oorzaak van de explosie is geweest. Deze brosse leidingen vormen een risico en moeten hierdoor vervangen worden. Het was initieel afgesproken dat gasdistributieleidingen uiterlijk in 2032 vervangen moeten zijn. In juni 2019 heeft de SodM gevraagd of de saneringsopgave versneld kan worden. Op dat moment lag er in de gemeente Utrecht nog 84 km gasleidingen die nog vervangen moesten worden. Ook het vervangen van deze leidingen moet dus versneld gebeuren.
Naar aanleiding van het verzoek van SodM om de vervangingsopgave extra te versnellen heeft Stedin onderzoek gedaan naar mogelijkheden om zoveel mogelijk te versnellen. In een brief van 17 september 2019 (met kenmerk: Kf/U/09/2019 ) vraagt netbeheerder Stedin het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht om voor zover mogelijk prioriteit te geven aan de vervangingsopgaven.
Stedin heeft een meerjarige vervangingsprogramma opgesteld waarbij uiterlijk in 2028 alle brosse gasleidingen vervangen moeten zijn. Overvecht-Noord is in de planning van Stedin eerder al aan de buurt. De gasleiding hier moeten uiterlijk voor 1 januari 2024 vervangen zijn. Dit gebeurt in 3 fases in de periode tussen 2021 en 2024. Te beginnen waar dit de meeste prioriteit heeft. De gefaseerde uitvoering maakt het voor de gemeente mogelijk om haar verduurzamingsopgave en de wens om de gasleidingen niet te hoeven vervangen mogelijk. Iedere fase omvat ongeveer 1/3 van Overvecht-Noord. Deze omvang past in het streven om de uitvoering van de vervangingsopgave voor 1 januari 2024 af te ronden. Wanneer alle woningen in de wijk Overvecht-Noord uiterlijk voor 1 januari 2024 van het gasdistributienet zijn afgesloten , dan wordt het gasdistributienet mogelijk niet direct verwijderd. Afsluiting van het gasdistributienet betekent dat er geen druk meer op de gasdistributieleidingen staat en er geen aardgas meer doorheen stroomt. Om overlast voor de bewoners te beperken wordt de daadwerkelijke verwijdering van het gasdistributienet voor zover mogelijk afgestemd op andere infrastructurele vervangingsopgaven in de wijk. Denk bijvoorbeeld aan vervanging van de riolering, wegen en/of waterleidingen.
Stedin heeft Overvecht-Noord opgesplitst in 3 fases waarbinnen de brosse gasdistributieleidingen vervangen moeten gaan worden. Om op 1 januari 2024 klaar te zijn met de vervangingsopgave is Stedin reeds gestart met het vervangen van het gasdistributienet in bepaalde delen van Overvecht-Noord. Fase 2 is momenteel in uitvoering en wordt naar verwachting eind 2022 afgerond waarna fase 3 in begin 2023 start. In fase 3 waar het gasdistributienet nog niet vervangen is, is de gemeente Utrecht samen met de woningbouwcorporaties opzoek gegaan naar woningen, die aangesloten zijn op het warmtenet, maar voor het koken op gas een gasaansluiting hebben. Stedin is gevraagd om te analyseren welke woningen in Overvecht-Noord aardgasvrij dienen gemaakt te worden, zodat het resulteert in het kunnen verwijderen van een maximaal aantal meters gasdistributieleidingen.
Een aantal wooncomplexen van woningbouwcorporatie Mitros zijn daarbij naar voren gekomen als meest kansrijk om hier aan bij te dragen. In het bestuurlijk overleg, waarin de gemeente Utrecht, Stedin en Mitros gezamenlijk optrekken, is begin 2022 besloten deze wooncomplexen van Mitros als plangebied aan te wijzen voor het Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht. .
Het project Chw Overvecht-Noord omvat in het bijzonder 34 portieken in 10 bouwvolumes in een aangesloten gebied. Dit zijn portiekwoningen met een lift en 10 woningen per portiek. Deze ca. 320 woningen zijn van het type 3½ hoog (4 woonlagen). Van dit type woningen heeft Mitros er totaal circa 830 in Overvecht-Noord. Allen worden verhuurd in de sociale huur. De woningen zijn gebouwd tussen 1960 en 1970 en hebben stadsverwarming. Er wordt uitsluitend voor koken nog aardgas gebruikt in deze woningen. Tussen 2012 en 2018 is er groot onderhoud uitgevoerd waarbij de meterkasten zijn gemoderniseerd, de woningen extra zijn geïsoleerd en bij een gedeelte van de woningen reeds de infrastructuur voor elektrisch koken is gerealiseerd. De woningen hebben energielabel A/B. In het projectgebied is uitsluitend eigendom van Mitros aanwezig en is geen sprake van zogenaamd 'gespikkeld particulier eigendom' wat in andere delen wel het geval is. Zo kan gericht samengewerkt worden met Mitros en Stedin aan een passend aanbod voor de bewoners om de overstap naar elektrisch koken te versnellen. Deze woningen zijn na het aansluiten en in gebruik nemen van een inductiekookplaat volledig aardgasvrij. Hierdoor zijn bewoners onder andere geen vastrecht meer verschuldigd en dus besparen zij op de maandelijkse energielasten. Hoewel het mogelijk is dat alle bewoners binnen een redelijke termijn vrijwillig overgaan naar elektrisch koken, is niet uit te sluiten dat één of meerdere bewoners in het plangebied deze overstap niet willen maken. Om deze reden is door alle bestuurlijk overleg-partijen de mogelijkheid verkend om de hiervoor bedoelde Mitros-woningen als plangebied aan te wijzen in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte waarbinnen het verboden is na 1 januari 2024 te beschikken over een kookgasaansluiting. Artikel 7ag Bu Chw 22ste tranche dient voor deze aanwijzing als juridische grondslag. In hoofdstuk 6, paragraaf 6.5, wordt nader ingegaan op deze juridische grondslag. In de uitvoering van de 3e fase wordt rekening gehouden met het projectgebied van Mitros door dit gebied als laatste te vervangen.
Het hierboven omschreven project heeft een lange doorlooptijd, niet alleen omdat er een bestemmingsplanprocedure doorlopen moet worden, maar ook om de bewoners goed te kunnen informeren en het ontzorgingstraject onder de aandacht te brengen. Het communicatietraject en het ontzorgingstraject is in juni 2022 gestart. Bewoners zijn in juni 2022 geïnformeerd over de procedure, de verwachte planning en de rechtsbescherming ten aanzien van het Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht. Om de bewoners voldoende tijd te geven om goed na te denken over de mogelijkheden is vanuit Stedin meegedacht om meer tijd te creëren voor de uitvoerbaarheid van het project. Dat is gedaan door de vervanging van het gasdistributienet in dit gebied als laatste, van fase 3 aan te pakken. Hierbij is de datum van 1 januari 2024 belangrijk om twee redenen. Enerzijds is 1 januari 2024 de uiterlijke datum waarop het gasdistributienet in dit gebied om eerder genoemde veiligheidsredenen vervangen of afgesloten moet zijn. Anderzijds, omdat de uiterste datum is voor bewoners, die niet uit eigen beweging gebruik willen maken van het aanbod van Mitros, na deze datum afgesloten gaan worden van aardgas. De bewoners, die in het kader van het ontzorgingstraject vrijwillig zijn ingegaan op het aanbod van Mitros, gaan begin 2023 over naar elektrisch koken. Van de bewoners, die niet voor 1 januari 2024 gebruik hebben gemaakt van dit aanbod, zal vanaf deze datum hun kookgasaansluiting worden beëindigd om op deze wijze de overstap naar elektrisch koken af te dwingen. Wel zal in dit geval aan een aantal voorwaarden moeten worden voldaan, die in paragraaf 5.1.2 nader worden toegelicht.
Stedin kan vervanging van het gasdistributienet binnen het projectgebied niet verder uitstellen, omdat er met verwijzing naar paragraaf 4.1 een prioritering gemaakt is aan de hand van de kwaliteit- en risicoanalyse van Stedin, dit op verzoek van de SodM. Daarnaast zijn er in andere gebieden in Utrecht vergelijkbare gasdistributieleidingen die aan vervanging toe zijn en die na 1 januari 2024 aan de beurt zijn om vervangen te worden.
Het door de gemeente Utrecht in het Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht aangewezen plangebied valt binnen de reikwijdte van het plangebied, zoals dat is opgenomen is artikel 7ag Bu Chw 22ste tranche. Het plangebied voor het project Chw Overvecht-Noord, zoals aangewezen in dit bestemmingsplan, is door de reeds uitgevoerde onderdelen van de vervangingsopgave van Stedin sterk verkleind ten opzichte van het plangebied dat hoort bij artikel 7ag Bu Chw 22ste tranche. De gefaseerde vervanging van Stedin maakt het mogelijk om uitsluitend naar een project in de laatste fase van Overvecht-Noord te kijken.
In het hele gebied van fase 3 is vooralsnog veel zogenaamd 'gespikkeld eigendom' aanwezig van zowel woningbouwcorporaties, particulier eigendom, bedrijven en maatschappelijk voorzieningen. Hierdoor is het niet mogelijk de gehele fase 3 aan te wijzen als plangebied. Zoals eerder gemotiveerd, is betaalbaarheid voor de diverse doelgroepen vooralsnog tot op het heden niet geregeld waardoor elektrisch koken voor bepaalde doelgroepen een financiële drempel blijft. Daarnaast hebben de diverse vastgoedobjecten verschillende natuurlijke momenten om over te stappen op inductie. Voor eigenaren die onlangs nog een nieuwe keuken gekocht hebben is overstappen op inductie binnen een tijdspad van twee jaar niet haalbaar. Hierdoor is gekeken naar een aaneengesloten gebied waar diversiteit aan eigendommen en financiële haalbaarheid gewaarborgd is.
Het plangebied, zoals dat is bepaald op de bij dit bestemmingsplan behorende verbeelding, is voor uitvoering van het project Chw Overvecht-Noord voldoende groot om vervanging van het gasdistributienet te voorkomen. Mitros heeft zich als eigenaar van de betreffende woningen gecommitteerd om elektrisch koken voor haar huurder in het plangebied volledig kostenneutraal te laten verlopen. De uitvoering van de benodigde werkzaamheden door Mitros en Stedin wordt mede bepaald door het proces en doorlooptijd die nodig is om het Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht bestemmingsplan met verbrede te formaliseren. Ook het communicatietraject met de huurders en de draagvlakmeting onder de huurders heeft tijd nodig. De uitvoering zal naar verwachting in 2023 plaatsvinden. Mitros heeft als eigenaar van de woningen voldoende tijd om de nodige voorbereidingen te treffen en om de daadwerkelijk uitvoering binnen een korte periode te laten plaatsvinden.
Ook Stedin heeft naar verwachting voldoende tijd om het gasdistributienet in het plangebied voor het project Chw Overvecht-Noord af te sluiten en eventueel ook al te verwijderen. Als de planning van de uitvoering van de benodigde werkzaamheden meer vertraging oploopt is er een risico dat het gasdistributienet van Stedin ook voor de woningen van Mitros alsnog vervangen moet worden. Uiterlijk 1 januari 2024 is het betreffende deel van het gasdistributienet van Stedin vernieuwd of er wordt geen gas meer getransporteerd door de gasdistributieleidingen. De laatste optie wordt door alle betrokken partijen nagestreefd.
De gemeente Utrecht, Stedin, Mitros en de andere corporaties in Overvecht-Noord hebben ten behoeve van het project Chw Overvecht-Noord, zoals hiervoor beschreven, gezamenlijk een pilot gedaan eind 2021 om vergaande inzichten te krijgen in datgene wat nodig is om woningen die op stadsverwarming aangesloten zijn en uitsluitend 'kookgas' gebruiken, aardgasvrij te maken. In samenwerking met lokale marktpartijen die gezamenlijk Project-O hebben gevormd is de pilot uitgevoerd. Hier zijn 40 corporatiewoningen voorzien van elektrische kooktoestellen en zijn de bewoners volledig ontzorgt. 19 Mitros woningen zijn in de pilot aardgasvrij gemaakt. Tijdens de pilot is er veel technische en procesmatige inzichten verkregen dit ingezet kan worden bij het uitvoeren van de woningen hier.
Mitros heeft aangegeven zich maximaal in te zetten om haar huurders in het plangebied voor het project Chw Overvecht-Noord volledig te ontzorgen. Er zijn zowel diverse technische werkzaamheden aan de woning als administratieve werkzaamheden, die gedaan moeten worden voordat woningen aardgasvrij zijn en de voordelen van een aardgasvrij-woning benut kunnen worden. Mitros verzorgt beide soorten werkzaamheden aan de woningen.
De ingreep om elektrisch koken technisch mogelijk te maken beperkt zich tot de meterkast en de keuken van de woning. De woningen hebben twee keukenopstellingen. In beide gevallen is de afstand van de meterkast tot aan de woning beperkt om een aansluiting in de keuken te krijgen.
Aanpassing in de meterkast
Er vindt een aanpassing aan de individuele meterkast van de woningen plaats. De meterkast wordt uitgebreid met een extra groep waarop de inductiekookplaat wordt aangesloten en verzwaard om meer vermogen mogelijk te maken. De kabel vanuit de meterkast verloopt naar de plek van de keuken. Vervolgens wordt de infrastructuur van de woning licht uitgebreid met een extra Perilex-wandcontactdoos in de keuken ter plaatse van de opstelplaats van de inductiekookplaat.
Aanpassingen in de keuken
In de keuken komt een Perilex-wandcontactdoos. Dat is een krachtstroomaansluiting waar de nieuwe kooktoestel op wordt aangesloten. De huurders krijgen een nieuwe kooktoestel die voor hen wordt geïnstalleerd, getest, aangesloten en gebruiksklaar opgeleverd. De nieuwe kooktoestel gebruikt in plaat van aardgas elektriciteit om op te kunnen koken. De oude gaskooktoestel wordt als gewenst afgevoerd door Mitros.
Verwijderen van de bestaande gasaansluiting
Nadat de nieuwe kooktoestel operationeel is en klaar voor gebruik. Wordt de bestaande gasaansluiting verwijderd. Hiervoor trekt Mitros samen op met Stedin die de gasaansluiting mag verwijderen. Stedin is eigenaar van de gasmeter en transportleiding in de portieken die verwijderd moeten worden om woningen aardgasvrij te maken. Hierna zijn de bewoners geen vastrecht meer verschuldigd en hebben ze een besparing. Wel moeten de bewoners zelf hun energiecontract voor aardgas opzeggen, hiervoor is er ondersteuning vanuit Mitros, voor zover nodig.
Mitros streeft ernaar om de werkzaamheden zoveel mogelijk te combineren en geschakeld te laten uitvoeren. Gemiddeld gezien duurt het een halve dag per woning om alle voorzieningen te treffen.
Overvecht-Noord is uiterlijk in 2030 aardgasvrij. Daar is deze wijk uiterst geschikt voor, omdat er al voor een overgroot deel aangesloten is op een warmtenet. Overvecht-Noord is ook een pilotwijk waar met diverse instrumenten kennis en ervaring wordt opgedaan om versnelling in andere wijken in Utrecht en de rest van Nederland mogelijk te maken. Een pilotwijk heeft als voordeel dat ook meer middelen is beschikbaar gesteld om overstap naar aardgasvrij mogelijk te maken. Onderdeel hiervan voor de bewoners van dit projectgebied is dat het kostenneutraal verloopt en volledig ontzorgt worden. Bewoners van dit projectgebied dragen door mee te doen bij aan de Europese, landelijke en lokale doelstellingen. Gebruik van fossiele brandstoffen te minimaliseren en daar waar mogelijk duurzame, hernieuwbare energiebronnen te gebruiken. Aardgas is een fossiele brandstof die niet hernieuwbaar is, Nederland kiest ervoor om aardgas zo snel mogelijk uit te faseren en alternatieven daarvoor in te zetten.
De transitie van aardgas naar alternatieven betekend ook dat slimme keuzes gemaakt moeten worden. Voor Overvecht-Noord is het een gegeven dat uiterlijk 2030 het gasdistributienet verwijderd gaat worden. Het is hierdoor wijs om daar waar mogelijk het gasdistributienet niet te vervangen. De netbeheerders, waaronder Stedin, staan de komende jaren voor een enorme opgave, waarbij de energie-infrastructuur gemoderniseerd moet worden. De gedeeltelijke elektrificatie van de samenleving zorgt voor enorme capaciteitstekorten op het net. Maar ook gebrek aan investeringskapitaal bij de netbeheerders. Stijgende vastrecht voor de klanten van de netbeheerders is hier een gevolg van. Hierdoor is het wijs om daar waar mogelijk onnodige investeringen te voorkomen. Zoals het vervangen van een gasnetwerk die binnen een fractie van het levensduur weer onklaar gemaakt moet worden en op termijn weer verwijderd moet worden. De kosten en implicaties van straten die binnen een korte periode meerdere keren open moeten is hoog op de wijk en de bewoners van de wijk.
In het geval van dit project van Mitros, worden diverse doelstellingen bereikt. Daarnaast is er ook een groot voordeel voor de bewoners van het projectgebied. Zei dragen niet alleen bij aan de doelstellingen, maar hebben zelf ook een voordeel hierbij. Koken op inductie heeft veel voordelen op de binnenklimaat van een woning. In plaats van openvuur waarbij risico's zijn voor onvolledige verbranding, kooktoestellen die aan blijven en het vrijkomen van o.a. fijnstof. Hebben inductiekookplaten deze nadelen niet, en zijn ze na wat oefenen veel beter te regelen dan koken op aardgas. Bewoners besparen daarnaast ook nog op de kosten. Bewoners van het projectgebied gebruiken aardgas uitsluitend om te koken. Het vastrecht dat zij aan de netbeheerder en energieleverancier betalen omdat zij een aansluiting hebben weegt niet op tegen het gebruik dat hier tegenover staat. De verwachting is dat bewoners in 2023 vanwege het door de hoge energieprijzen onlangs ingestelde prijsplafond een besparing hebben van ongeveer €150,-. In paragraaf 5.2 wordt de financiële uitvoerbaarheid van het project nader toegelicht.'
Zoals eerder aangeven onder hoofdstuk 3, paragraaf 3.1.3, heeft de gemeente heeft vijf randvoorwaarden opgesteld om de Crisis- en herstelwet als instrument in te kunnen zetten. Namelijk, (1) bewoners gaan er financieel niet op achteruit als gevolg van deze overstap op elektrisch koken. (2) Bewoners worden, indien gewenst, volledig ontzorgd bij dit proces. (3) Het beëindigen van kookgasaansluiting leidt tot het voorkomen van vervanging van gasleidingen die uitsluitend gebruikt worden voor kookgas. (4) Onafhankelijke partij(en) die de belangen van huurders vertegenwoordigen positief adviseren over het aanbod, en (5) ruim een meerderheid van de bewoners van het projectgebied moeten instemmen om met het project mee te doen en gebruik maken van het aanbod van Mitros. Ruim een meerderheid is hierin gedefinieerd als 70% of meer van de ca. 320 woningen van het projectgebied die instemmen met het aanbod van Mitros om mee te doen. 70% is een ruimte meerderheid en is gekozen omdat Mitros bij andere, vergelijkbare renovatie projecten dit percentage gebruikt als drempelwaarde. Door voor een ruime meerderheid te kiezen, waarborgt de gemeente en Mitros dat het plan op voldoende draagvlak kan rekenen bij de bewoners. Daarnaast geeft het voldoende aanleiding om gebruik te maken van de bevoegdheid om ook bij de overige bewoners elektrisch koken te implementeren. Hierdoor wordt ook voorkomen dat voor een kleine deel van de bewoners een gasnetwerk vervangen hoeft te worden. Hierin wegen de maatschappelijke belang zwaarder dan die van minderheid in het gebied.
Op basis hiervan heeft de woningbouwcorporatie Mitros een aanbod ontwikkeld voor haar huurders. Het aanbod bestaat uit een ontzorgingstraject waarbij Mitros naast alle woning gebonden aanpassingen ook de administratieve taken op zich neemt. De bewoners worden begeleid naar de nieuwe manier van koken en krijgen daarvoor de voorzieningen die het mogelijk maken. De begeleiding en informatievoorziening vindt primair plaats via brieven, omdat de bewoners op eigen gelegen en tempo de brieven kunnen doornemen. Aanvullend bied Mitros de mogelijkheid om inhoudelijk de brief met hen door te spreken en vragen te beantwoorden. Dat kan in persoon bij de bewoners thuis, bij Mitros op kantoor of via de telefoon en e-mail.
Naast informeren zijn ook diverse andere activiteiten onderdeel van het ontzorgtraject voor de bewoners. Zo is in het plangebied een modelwoning met een elektrisch kooktoestel geïnstalleerd. In dezelfde modelwoning worden ook activiteiten, zoals een kookcursus met instructies gegeven. Bewoners krijgen ook een kookboekje ter inspiratie en waarin instructies zijn opgenomen. Op deze wijze is geprobeerd om de bewoners in het plangebied zoveel mogelijk inzicht te geven in de positieve effecten van elektrisch koken, zodat zij wat betreft de mogelijke overstap naar elektrisch koken een bewuste keuze kunnen maken.
In september 2022 is door woningcorporatie Mitros een draagvlakmeting uitgevoerd, waarbij aan de bewoners in het plangebied afzonderlijk de vraag is voorgelegd of zij al dan niet instemmen met het aan hen voorgelegde (vrijwillige) aanbod.
Het ontzorgtraject is vanuit maatschappelijk perspectief uitvoerbaar en is op gericht dat een ruime meerderheid, ten minste 70%, van de huurders de overstap maakt naar elektrisch koken.
De bewoners in het plangebied voor het project Chw Overvecht-Noord worden gevraagd zitting te nemen in een klankboardgroep waar ze onder anderen mee mogen denken over het aanbod, communicatie en participatie. Maar ook om de belangen van huurders van het projectgebied te vertegenwoordigen.
Zowel gemeente Utrecht, netbeheerder Stedin als woningbouwcorporatie Mitros maken kosten om het project Chw Overvecht-Noord mogelijk te maken. Voor de gemeente en de netbeheerder bestaan deze kosten voornamelijk uit het beschikbaar stellen van capaciteit om het project mede mogelijk te maken. Wat betreft de uitvoering van het project Chw Overvecht-Noord en het ontwikkelen van een aanbod richting huurders en de bijbehorende kosten hiervan, liggen deze uitvoeringskosten bij woningbouwcorporatie Mitros.
Inzicht in de kosten
De kosten om elektrisch te koken zijn op te splitsen in twee groepen. Er zijn gebouw gebonden aanpassingen die koken op elektriciteit mogelijk maakt en de kooktoestel dat het daadwerkelijk koken mogelijk maakt. In de verdeling van de kosten in normale situatie bestaat uit de gebouw gebonden aanpassingen voor de rekening voor de verhuurder en de kooktoestel is voor de gebruiker/huurder. In dit geval wordt het geheel door Mitros verzorgt.
Op basis van de pilot die gedraaid is, zijn er inzichten verkregen in wat de kosten zijn voor de aanpassingen die gedaan moeten worden. De prijzen zijn geïndexeerd omdat zowel de tarieven van de installateurs als de prijzen van kooktoestellen sterk zijn gestegen de afgelopen periode. Verwachting is dat de prijzen de komende periode verder zullen stijgen. De onderstaande prijzen zijn dan ook indicatief om inzicht te geven in waar de investering uit is opgebouwd.
Nuts kosten
Nuts kosten bestaan uit afsluiten gasmeter, verwijderen gasaansluiting, meterwissel verzwaren van de aansluiting en zekeringswissel voor de zwaardere aansluiting. Voor de eerste twee handeling zijn er tijdelijk geen kosten mee gemoeid. Sinds 1 maart 2021 is er een nieuwe tijdelijke regeling waarbij voor het afsluiten en verwijderen van de gasaansluiting door de netbeheerder geen kosten in rekening gebracht mag worden. Voor de meterwissel zijn de kosten € 67,76 en de zekerwissel € 235,72. In totaal wordt € 303,48 in de btw aan nutskosten gemaakt. Deze kosten zijn specifiek omdat Stedin werkt met vaste prijzen voor standaard aanpassingen in de meterkast. Stedin beperkt zich tot de aanpassingen aan het gedeelte waar zij eigenaar van zijn.
Kosten gebouw gebonden aanpassingen
De aanpassingen, die in de meterkast nodig zijn aan het gedeelte van de bewoners wordt door de installateurs van Mitros uitgevoerd. De aanpassingen die gemaakt moeten worden om een nieuwe groepenkast aan te maken door de installateur zijn ongeveer € 600,- incl. btw. De huidige infrastructuur moet worden uitgebreid met een krachtstroomaansluiting in de keuken en een perilex-aansluiting. De kosten hiervan zijn ongeveer € 700,- incl. btw. Inclusief overige kosten van de installateur van ongeveer € 150,- incl. btw, is de totale investering aan gebouw gebonden aanpassingen ongeveer € 1450,- incl. btw.
Kosten kooktoestel en pannenset
Er zijn divers mogelijkheden aan kooktoestellen beschikbaar. Er zijn 3 type kooktoestellen. Inbouwkookplaat, opbouwkookplaat en een inductie kookfornuis. Uitgaande van de pilot zijn merendeel van de kooktoestellen in de huidige situatie een fornuis op gas met als tweede inbouwkookplaten. Het aanbod van Mitros zal vergelijkbaar zijn met het huidige kooktoestel. De bewoner kan kiezen wat hij/zij wil. De prijzen van de kooktoestellen variëren tussen de € 500,- en € 1200,- afhankelijk van het type. Zo zijn de inbouw en opbouw kooktoestellen ongeveer tussen de € 600,- - € 900,- incl. btw per stuk. Inductie fornuizen van vergelijkbare kwaliteit zijn door hun combinatie van oven en kookplaat duurder. De kosten hiervan liggen ongeveer tussen € 800,- - € 1.200. Om op inductie te kunnen koken zijn soms nieuwe pannen nodig die op inductie werken. Mogelijk hebben bewoners al pannen die multifunctioneel zijn en ook op inductie kunnen koken. Naast een inductie kooktoestel krijgen de bewoners allemaal een pannenset die op inductie werkt. Het zijn pannen die vergelijkbaar zijn aan de in de pilot ook zijn gebruikt. De kosten van de pannenset zijn ongeveer € 100,- incl. btw.
In totaal zijn de kosten om de woningen aan te passen en op inductie te laten koken ongeveer € 2.700,- incl. btw per woning.
Het aanbod voor de bewoners is volledig kostenneutraal. Alle kosten die worden gemaakt om de woning elektrisch te laten koken worden door Mitros betaald. Het gaat hierbij in hoofdlijnen om: aanpassingen in de meterkast en in de keuken, een nieuw kooktoestel en nieuwe pannen die op inductie werken.
Ook de kosten die vanuit Stedin gemaakt moeten worden om de aardgasaansluitingen en transportleidingen in de portieken te verwijderen worden door Mitros bekostigd. Mitros kan dit financieel dragen, doordat wijzigingen in de verhuurderheffing haar de ruimte geeft om meer te investeren in hun woningen. Daarnaast is er een subsidiemogelijkheid waar Mitros gebruik van kan maken om een gedeelte van de kosten te compenseren. Er worden geen financiële risico's bij de huurders gelegd. Bewoners in het plangebied gaan daarentegen besparen op de energiekosten, doordat ze elektrisch gaan koken. Deze energiekostenbesparing is, gezien de reguliere marktarieven, significant en treedt vooral op bij het verwijderen van de gasmeter. Bewoners dragen bovendien jaarlijks via de energieleverancier een vastrecht aan de netbeheerder af. Dit bedrag is minimaal €150,- per jaar. Hierin is ook rekening gehouden met de introductie van het prijsplafond, dat per 1 januari wordt ingevoerd (zie onderstaande schuine tekst), en het effect hiervan op de hiervoor beschreven kostenbesparing.
Het prijsplafond is tijdelijk van aard en loopt tot eind 2023. Op basis van de reguliere markttarieven is de verwachting dat de energiekostenbesparing van de bewoners meer zal zijn, ook omdat de verhouding in markttarieven tussen elektriciteit en aardgas groter is dan met het prijsplafond. Daarnaast besparen bewoners in het plangebied op de verhoging van het vastrecht die jaarlijks door netbeheerder Stedin wordt doorgevoerd. Stedin heeft voor 2023 reeds een verhoging van het vastrecht aangekondigd van ca. € 30,-. De verwachting is dat bewoners mede hierdoor na het prijsplafond meer energiekosten gaan besparen dan hierboven is geprognotiseerd.
Prijsplafond op energie
Door de sterk stijgende prijzen van energie (aardgas, elektriciteit en warmte) heeft het Rijk moeten ingrijpen door een prijsplafond te introduceren.
Vanaf 1 januari 2023 geldt het prijsplafond voor alle huishouden. Hiermee is een maximum tarief afgedwongen van € 1,45 per kubieke meter voor aardgas tot een maximum verbruik van 1.200 kubieke meter. Voor elektriciteit geldt er een tarief van € 0,40 per kWh voor een maximum verbruik van 2.900 kWh per jaar. Ook de gebruikers van warmte zoals bewoners die aangesloten zijn op een warmtenet gaan erop vooruit. De koppeling tussen de prijs voor aardgas en warmte zorgt ervoor dat ze niet meer betalen dan € 47,39 per gigajoule warmte.
De technische aanpassingen aan de woningen zijn vrij eenvoudig te realiseren, maar bestaan uit een reeks van werkzaamheden die afhankelijk zijn van de wensen van de bewoners en de beschikbaarheid van partners die ieder voor een deel verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheden.
De woningen lijken vrij veel op elkaar maar onderscheiden zich onder andere in de opstelling van de keuken en waar de gasaansluiting zich bevindt. Een gedeelte van de woningen heeft de gasmeter buiten de woning op de portiek. Daarnaast zijn beperkt aantal woningen die reeds elektrisch koken en een redelijk aantal woningen die de nodig infrastructuur hebben, een aansluiting in de meterkast, kabel naar de opstelplaats kooktoestel en een perilex-aansluiting. Om maatwerk te kunnen leveren worden de woningen geschouwd vooraf de woningen aangepakt worden.
Het aanbod voor de woningen is gebaseerd op basis van een aantal uitgangspunten die voor alle woningen gelijk zijn. Te beginnen bij de aansluitwaarde die de woningen momenteel hebben. Veel van de bestaande woningen hebben een zogenaamde 1-fase-aansluiting. Bij een 1-fase-aansluiting komt een elektriciteitskabel met twee draden de meterkast binnen. De aansluiting wordt verzwaard van 1-fase naar 3-faseaansluiting. Bij een 3-fasenaansluiting komen drie fasedraden de meterkast binnen, ze leveren hierdoor een groter vermogen. Een groter vermogen is nodig omdat de elektrische kooktoestellen krachtstroom nodig hebben om te kunnen functioneren. De verzwaring moet worden aangevraagd bij Stedin en wordt ook door Stedin uitgevoerd. Hiervoor is een eenmalige investering nodig die door Mitros wordt bekostigd. Een verzwaring van 1-fase naar 3-fase veranderd niet de verschuldigde vastrecht van de bewoners, maar blijft het gelijk. Door een 3-faseaansluiting te nemen worden de woningen ook toekomstbestendig gemaakt. Een 3-faseaansluiting is de nieuwe standaard aansluitwaarde voor woningen. De aanpassing wordt per woning in de meterkast gedaan. Naast een verzwaring moet ook de groepenkast uitgebreid worden met een nieuwe 'kookgroep' voor het elektrische kooktoestel. Dat is nodig om voldoende vermogen naar het kooktoestel te kunnen krijgen.
De keukens in deze portieken liggen tegenover de meterkast. De afstand tussen de keuken en de meterkast ca. 3 meter. Er moet een elektradraad naar de opstelplaats in de keuken getrokken worden. Als uitgangspunt is genomen dat dit via een bestaande loze mantelbuis naar de opstelplaats in de keuken kan verlopen. In het geval dat er geen mantelbuis beschikbaar is zal de kabel langs het plafond naar de keuken verlopen. Via de wand naar beneden waar een perilex-aansluiting op de wand gemonteerd wordt. Hier kan het kooktoestel op aangesloten worden.
De bewoners krijgen een kooktoestel aangeboden van Mitros. Uit de pilot die gedaan is, is te concluderen dat ongeveer de helft van de bewoners gebruik maakt van een fornuis en de rest van de mensen een combinatie van inbouw of opbouw kooktoestellen heeft. Om hierin tegemoet te komen bied Mitros haar huurders een verscheidenheid van elektrische kooktoestellen met vergelijkbare mogelijkheden. Zo kan een huurder die in de huidige situatie een gasfornuis heeft in de nieuwe situatie een elektrisch kooktoestel kiezen. De elektrische kooktoestellen zijn allemaal A-kwaliteit inductie, omdat het o.a. energiezuiniger, veiliger en schoner is dan het alternatief.
De nieuwe inductiekooktoestellen worden aangesloten en gebruiksklaar voor de bewoners opgeleverd. Mitros bied ook aan om de bestaande kooktoestel te laten verwijderen en afvoeren.
Om op inductie te kunnen koken zijn specifieke pannen nodig. Mogelijk dat een gedeelte van de bewoners bestaande pannen op inductie werken. Mitros levert in ieder geval een pannenset die op inductie werkt. Zo hoeven de bewoners zelf niet afzonderlijk nog hierin te investeren.
De bestaande gasleiding vanuit de gasmeter naar de keuken wordt niet verwijderd maar afgedopt. De gasmeter en de stijgleidingen en beugels die van Stedin zijn worden allemaal verwijderd. Stedin zal alle gasleidingen tot aan het trottoir waar de hoofdtransportleiding van aardgas zit, verwijderen. Op de locaties van de stijgleiding wordend de gaten brandwerend afgewerkt. Hierna zijn de woningen aardgasvrij en kan direct gebruik gemaakt worden van het inductiekooktoestel. De bewoners zijn dan geen vastrecht meer verschuldigd en besparen zo op hun energierekening.
De werkzaamheden per woning bestaat uit diverse partijen die een gedeelte van de werkzaamheden voor hun rekening nemen. Om overlast voor de bewoners zoveel mogelijk te beperken is het streven om de werkzaamheden gecoördineerd uit te voeren zodat het in een halve dag geregeld is voor de bewoner.
Kostenverhaal, planschade en exploitatieplan
De gronden in het plangebied zijn in eigendom van woningbouwcorporatie Mitros. Gemeenten zijn op grond van de Wro verplicht om de kosten van een grondexploitatie te verhalen. In dit geval is er geen gemeentelijke grondexploitatie van toepassing.
De gemeentelijk kosten voor de begeleiding en toetsing van aanvragen voor vergunningen, worden uit de daarvoor bestemde leges gedekt. De gemeentelijke kosten voor het maken en in procedure brengen van het Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht worden gedekt vanuit het budget voor het project Chw Overvecht-Noord.
Het kostenverhaal is in dit geval anderszins verzekerd. In paragraaf 5.2 is beschreven welke kosten worden gemaakt en op welke wijze deze worden gedekt en betaald.
Naast de kosten voor het maken van het Chw bestemmingsplan, die zijn gedekt uit het projectbudget, moet een inschatting worden gemaakt van het risico van planschade.
Dit Chw bestemmingsplan betreft alleen een juridische regeling om het koken op gas in het plangebied vanaf 1 januari 2024 te verbieden. De woningen die allen in eigendom van woningbouwcorporatie Mitros zijn, worden allen voorzien van een elektrische kookvoorziening. Voor de huurders van deze woningen is dit kosteloos en in het traject worden zij geheel ontzorgt. Het risico op planschade als gevolg van dit voorliggende Chw bestemmingsplan wordt geschat op nihil. Eventuele kosten van toch toegekende verzoeken tot planschade zijn voor rekening van de gemeente.
Gelet op het bovenstaande is er geen noodzaak tot het vaststellen van een exploitatieplan.
Als onderdeel van het opstellen van een bestemmingsplan is vooroverleg verplicht met andere overheden die mogelijk in hun belang geraakt kunnen worden, zoals de Provincie en het Waterschap. Ook andere belanghebbenden mogen geraadpleegd worden bij de planvorming. In dit geval zijn de Provincie, het Waterschap en de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving van de gemeente Utrecht geraadpleegd bij het opstellen van dit bestemmingsplan.
Provincie Utrecht en het Waterschap HDSR
Het project Chw Overvecht-Noord en het daarmee samenhangende voorliggende Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht heeft geen ruimtelijke impact, want er vinden geen ruimtelijke wijzigingen plaats in het plangebied.
In het vooroverleg met de Provincie Utrecht zijn de kaders van het project en de gevolgen van het Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht nader toegelicht. Ook is de samenwerking voor dit project tussen netbeheerder Stedin, woningbouwcorporatie Mitros en de gemeente toegelicht. Geconcludeerd is, dat het plan, zoals dat in dit bestemmingsplan is omschreven, niet in strijd is met de belangen van de provincie, en daardoor in procedure gebracht kon worden. Bij e-mail van 2 september 2022 heeft de gemeente de Provincie Utrecht laten weten dat het Chw ontwerp-bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht met ingang van 2 september 2022 gedurende zes weken ter inzage ligt. In reactie hierop heeft de Provincie bij brief van 16 september 2022 (met zaakkenmerk en -nummer: Z2022-00000371 / D2022-00002149) aangegeven dat de gemeente met deze kennisgeving heeft voldaan aan artikel 3.8 lid 1, sub b, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De Provincie heeft hieraan toegevoegd, dat het Chw ontwerp-bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht geen aanleiding geeft tot het plaatsen van opmerkingen in het kader van het provinciaal belang, zoals dat is opgenomen in de Omgevingsvisie Provincie Utrecht en geborgd in de bijbehorende Interim Omgevingsverordening Provincie Utrecht.
Het waterschap, in dit geval het Hoogheemraamschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR), is geinformeerd over de inhoud van dit bestemmingsplan en het daarmee samenhangde project. Dit Chw bestemmingsplan heeft geen ruimtelijke impact en heeft naar verwachting ook geen gevolgen voor de waterhuishouding.
Afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving
De rol van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving van de gemeente Utrecht in dit project is vooral gericht op veiligheid van gebouwen. Er worden geen aanpassingen aan de gebouwen gedaan waardoor geen vergunningen nodig zijn voor de aanpassingen. Wel is er extra aandacht bij de uitvoering voor brandcompartimenten en veilige installaties die door professionele partijen uitgevoerd en gekeurd worden. Dit gebeurd binnen de geldende regels vanuit het Bouwbesluit.
Het Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht is opgesteld volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012). De SVBP 2012 maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere leesbaarheid, raadpleegbaarheid en helderheid voor de gebruiker en draagt zo bij aan een effectiever en efficiëntere dienstverlening.
Dit Chw bestemmingsplan is een paraplubestemmingsplan voor een beperkt plangebied in Overvecht-Noord. Dit Chw bestemmingsplan bevat een planologisch-juridische regeling om de uitvoering van het project Chw Overvecht-Noord, zoals uiteengezet is in de planbeschrijving van hoofdstuk 4, mogelijk te maken. De regels uit de reeds geldende bestemmingsplannen in het plangebied blijven grotendeels van kracht.
De regels van dit Chw bestemmingsplan zijn opgenomen in 4 hoofdstukken. De regels bestaan totaal uit 4 artikelen. Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels en bestaat uit een aantal in dit plan gebruikte begrippen. Hoofdstuk 2 bevat de in dit bestemmingsplan opgenomen gebiedsaanduiding. In hoofdstuk 3 zijn de algemene regels van dit plan opgenomen en het laatste en vierde hoofdstuk bevat de slotregel van dit Chw bestemmingsplan.
Een aantal artikelen uit de regels van dit Chw bestemmingsplan worden in deze paragraaf nader toegelicht.
Hoofdstuk 1
Artikel 1.7 Kookgasaansluiting
Een kookgasaansluiting is een gasaansluiting, waarbij de aangesloten onroerende zaak ook een aansluiting heeft op een warmtenet. De gasaansluiting wordt gebruikt voor koken en het warmtenet voor ruimteverwarming en mogelijk verwarming van tapwater. Het begrip kookgasaansluiting wordt in paragraaf 6.3 (juridische toelichting planregels) nader toegelicht met betrekking tot de juridische voorwaarden voor de uitvoering van het project Chw Overvecht-Noord.
Artikel 1.8 Gastransportnet
Een gastransportnet bestaat uit een stelsel van (ondergrondse) leidingen waardoor gas getransporteerd wordt. In het kader van het project Chw Overvecht-Noord gaat het om een lokaal verouderd gastransportnet dat gas transporteert voor koken. Het gastransportnet is via een kookgasaansluiting verbonden met de onroerende zaak. Stedin is op grond van de Gaswet als regionaal netbeheerder verantwoordelijk voor het gastransport.
Artikel 1.11 Warmtenet
Een warmtenet bestaat uit een stelsel van (ondergrondse) leidingen waardoor warm water wordt wordt getransporteerd. In het kader van het project Chw Overvecht Noord gaat het om een lokaal warmtenet in beheer van Eneco, dat – naast het gastransportnet van Stedin – warm water transporteert voor de verwarming van aangesloten onroerende zaken. Met verwijzing naar het begrip kookgasaansluiting – is de aanwezigheid van een warmtenet (mede)bepalend voor uitvoering van het project.
Hoofdstuk 2
Artikel 2 Specifieke gebiedsaanduiding
In dit artikel wordt via een specifieke gebiedsaanduiding 'Overige zone - Kookgasvrij' een gebied aangegeven waarvoor het na 1 januari 2024 verboden is om te beschikken over een kookgasaansluiting.
Het in dit bestemmingsplan voor het project Chw Overvecht-Noord aangewezen plangebied geldt vanaf 1 januari 2024 een verbod voor onroerende zaken om te beschikken over een kookgasaansluiting. Binnen deze termijn hebben de betreffende bewoners voldoende tijd om met behulp van het door Mitros ingezette ontzorgtraject een elektrische kookvoorziening te realiseren en een gedwongen beëindiging van de kookgasaansluiting na 1 januari 2024 te voorkomen
Hoofdstuk 3
Artikel 3 Werking van dit bestemmingsplan
Voor het plangebied van het project Chw Overvecht-Noord, zoals aangewezen in dit bestemmingsplan zijn reeds eerder door de gemeenteraad van Utrecht vastgestelde bestemmingsplannen van toepassing. Deze bestemmingsplannen komen ten gevolge van de vaststelling van dit bestemmingsplan niet te vervallen. Dit betekent dat het bestaande gebruik van de gronden of bouwwerken, die gelegen zijn binnen het in dit bestemmingsplan, aangewezen plangebied, voor zover niet sprake is van strijd met de verbodsbepaling van artikel 3, is toegestaan. Niet aannemelijk is overigens dat er in de praktijk sprake zal zijn van strijdigheid.
Hoofdstuk 4
In dit artikel is de naam van het bestemmingsplan, de citeertitel, omschreven.
Geen overgangsrecht
In dit bestemmingsplan is geen overgangsrecht voor bouwen en voor gebruik opgenomen. Met verwijzing naar artikel 7ag, zesde lid, Bu Chw, is overgangsrecht niet van toepassing. Zie ook bijlage 1 bij de toelichting (Besluit uitvoering crisis- en herstelwet Tranche 22) en de opgenomen tekst in paragraaf 6.5.4. Toepassing van het overgangsrecht zou tot gevolg hebben dat een bestaande kookgasaansluiting in het plangebied in gebruik mag blijven. Daarom is het noodzakelijk voor het slagen van het project Chw Overvecht Noord in dit bestemmingsplan geen overgangsrecht op te nemen.
Een bestemmingsplan mag op grond van de Wet ruimtelijke ordening alleen regels bevatten die zuiver vanuit een ruimtelijk perspectief relevant zijn. Deze restrictie heft het project Chw Overvecht-Noord met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op. In een dergelijk bestemmingsplan mogen bijvoorbeeld ook regels worden opgenomen die betrekking hebben op energie en duurzaamheid. Een groot aantal gemeenten experimenteert reeds, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en in bijzonder de komst van het omgevingsplan, met een dergelijk bestemmingsplan.
Met het toevoegen van de Gaswet in 2019 biedt de Crisis- en herstelwet ruimte aan gemeenten om de bevoegdheid te krijgen om in het bestemmingsplan verbrede reikwijdte per wijk of gebied een datum op te nemen waarop de gasaansluitingen van bestaande gebouwen afgekoppeld (kunnen) worden en daarmee de wijk of het gebied aardgasvrij wordt. Op die manier kan worden geëxperimenteerd aan de hand van concrete voorbeelden met het terugdringen van het gebruik van de afhankelijkheid van aardgas in de gebouwde omgeving het beste kan worden vormgegeven en tegen welke wettelijke en andere belemmeringen daarbij wordt aangelopen. De gemeente Utrecht is de eerste gemeente die van deze mogelijkheid gebruik maakt. Met dit experiment krijgt de gemeente de mogelijkheid om in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte gebieden aan te wijzen waarbinnen het verboden is te beschikken over een kookgasaansluiting vanaf een in dat bestemmingsplan gestelde datum. Bij de uitwerking van dit experiment zal de gemeente rekening moeten houden met de randvoorwaarden in artikel 7c en 7ag van het Bu Chw en daarnaast de genoemde eigen randvoorwaarden hanteren alvorens gebruik te maken van de bevoegdheid om een verbod in het bestemmingsplan op te nemen.
Zoals uit de in hoofdstuk 4 opgenomen planbeschrijving naar voren komt, gaat het om een project in de wijk Overvecht-Noord waarbij alleen een overgang naar elektrisch koken nodig is en daarmee het minst ingrijpende experiment binnen de reikwijdte van deze bevoegdheid is. Voor de gemeente Utrecht is dit experiment in dit stadium van het proces een noodzakelijke stap. Het is voor de gemeente noodzakelijk om een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, met daarin een verbod op het hebben van een kookgasaansluiting al tijdens deze fase van ontzorgen en verleiden vast te stellen. Als de gemeente zou wachten tot dit proces is afgerond, dan zou het procedureel niet mogelijk zijn om, indien noodzakelijk, van het verbod gebruik te kunnen maken voordat de gasleidingen in de wijk om veiligheidsredenen vervangen moeten zijn. Ook vanuit rechtsbescherming is het vaststellen van een bestemming met daarin een verbod een gewenste stap.
Hoewel de bij het project Chw Overvecht-Noord betrokken partijen streven naar een aanbod waar alle bewoners op instappen, houden zij er rekening mee dat een relatief beperkt aantal dat misschien niet doet. Om te voorkomen dat de verouderde gasdistributieleidingen voor een relatief klein aantal bewoners toch vervangen moeten worden met de overlast die daarmee gepaard gaat, terwijl ze over een paar jaar niet meer nodig zijn, krijgt de gemeente met het experiment in artikel 7ag Bu Chw de mogelijkheid om onder voorwaarden een verbod om te beschikken over een kookgasaansluiting in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op te nemen.
Zoals hiervoor is aangegeven, gelden op basis van artikel 7ag Bu Chw een aantal voorwaarden waaraan de gemeente Utrecht moet voldoen om in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte gebieden aan te wijzen waarbinnen het verboden is te beschikken over een kookgasaansluiting vanaf een in dat bestemmingsplan gestelde datum. Deze juridische voorwaarden moeten worden onderscheiden van de door de gemeente gestelde voorwaarden, die in hoofdstuk 3 (paragraaf 3.1.3) zijn behandeld. Hieronder worden de juridische voorwaarden van artikel 7ag Bu Chw nader toegelicht. Daarbij wordt ook ingegaan op de vraag op welke wijze de gemeente in haar bevoegdheid een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op te stellen voor het project Chw Overvecht-Noord, zoals beschreven in hoofdstuk 4, wordt begrensd. In dit verband wordt tevens, daar waar dat noodzakelijk is, ingegaan op de door de gemeente gestelde voorwaarden, die als extra waarborgen moeten worden aangemerkt om het project Chw Overvecht-Noord te mogen uitvoeren. In aansluiting op de juridische reikwijdte van de gemeentelijke bevoegdheid, die centraal staat in paragraaf 6.5.2, worden vervolgens enkele juridische onderwerpen toegelicht die raken aan de uitoefening van deze bevoegdheid.
Kookgasaansluiting (artikel 7ag lid 1)
Het eerste lid wordt bepaald wat voor de toepassing van artikel 7ag moet worden verstaan onder een kookgasaansluiting. Een kookgasaansluiting is een gasaansluiting, waarbij de aangesloten onroerende zaak ook een aansluiting heeft op een warmtenet. Er zijn gebieden waar gebouwen zijn aangesloten op zowel een warmtenet, het gasnet als het elektriciteitsnet. De aansluiting op het warmtenet wordt dan doorgaans gebruikt om gebouwen te verwarmen en voor warmwater. De aanwezige gasaansluiting wordt dan doorgaans uitsluitend gebruikt voor koken, waar een goed alternatief voor is. Ook wanneer de gasaansluiting feitelijk wordt gebruikt voor andere functies of apparaten, zoals een geiser voor verwarming van tapwater of een gashaard, is er ingevolge het eerste lid sprake van een kookgasaansluiting, omdat er immers tevens een aansluiting is op een alternatief die kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte.
Het begrip kookgasaansluiting, zoals opgenomen in artikel 7ag Bu Chw, is in overeenstemming met deze bepaling overgenomen in de begrippen die in de regels van dit Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht worden gehanteerd. Met verwijzing naar de planbeschrijving in hoofdstuk 4, paragraaf 4.2, beschikken alle woningen binnen het door de gemeente in dit bestemmingsplan aangewezen plangebied voor het project Chw bestemmingspan Overvecht-Noord over een aansluiting op het bestaande warmtenet. De kookgasaansluiting wordt enkel gebruikt om de woningen te voorzien van kookgas en niet ook gebruikt voor verwarming van de woningen.
Afwijking Gaswet (artikel 7ag lid 2)
Het tweede lid geeft de mogelijkheid om in afwijking van artikel 62 van de Gaswet en in aanvulling op artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte gebieden aan te wijzen waarbinnen het verboden is over een kookgasaansluiting te beschikken vanaf een in dat bestemmingsplan gestelde datum. Op grond van het bepaalde in artikel 7c, dertiende lid, van het Bu Chw kan de gemeenteraad van Utrecht deze bevoegdheid delegeren aan het College van burgemeester en wethouders. Het tweede lid biedt de gemeente samen met het bepaalde in artikel 7c en 7g van het Bu Chw de flankerende maatregel die nodig is voor een succesvol experiment. De afwijking van artikel 62 van de Gaswet is noodzakelijk om de gemeenteraad de bevoegdheid te geven om beperkingen te stellen aan de aanwezigheid van aansluitingen voor het transport en de levering van gas. Zonder deze afwijkingsmogelijkheid van artikel 62 van de Gaswet is de gemeente niet bevoegd deze regels te stellen. In het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte staat de gehele fysieke leefomgeving centraal, waardoor in het plan ook regels gesteld mogen worden met oog op onder andere veiligheid en duurzaamheid. Om in het belang van veiligheid en duurzaamheid regels te kunnen stellen over het beschikken over kookgasaansluitingen, is afwijking van artikel 62 van de Gaswet dus noodzakelijk. Op grond van artikel 10, zevende lid, onder b, van de Gaswet heeft het college van burgemeester en wethouders al de bevoegdheid om gebieden aan te wijzen waar de aansluitplicht voor de netbeheerder niet geldt, indien zich daar een warmtenet of andere energie-infrastructuur bevindt of gaat bevinden die in de verwachte warmtebehoefte kan voorzien. Met die aanwijzing kunnen echter bestaande gasaansluitingen niet worden verboden. Het tweede lid maakt dit wel mogelijk. Op grond daarvan kan tevens het beschikken over kookgasaansluitingen worden verboden.
De gemeente Utrecht heeft middels vaststelling van het Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht een plangebied voor het project Chw Overvecht-Noord aangewezen, waarbinnen woningen vanaf 1 januari 2024 niet meer mogen beschikken over een aansluiting voor kookgas. Dit betekent dat de gemeente Utrecht gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid van artikel 7ag, tweede lid, Bu Chw om te mogen afwijken van artikel 62 Gaswet. Het bestemmingsplan zal eind 2022 of begin 2023 worden vastgesteld door de gemeenteraad van Utrecht. Derhalve zal van delegatie van de aan de gemeenteraad toekomende bevoegdheid aan het college van burgemeester en wethouders geen sprake zijn.
Wat betreft het bepalen van de ten hoogste toegestane tijdsduur van de afwijking van de Gaswet, is voor het project Chw Overvecht-Noord geen tijdsduur opgenomen, omdat dit project is gekoppeld aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte (artikel 7c van het Bu Chw). Daarom geldt de tijdsduur van dat project.
Redelijke termijn (artikel 7ag lid 2)
In het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte moet gemotiveerd worden dat sprake is van een redelijke termijn tussen het moment van vaststellen van het bestemmingsplan verbrede reikwijdte en het moment dat het beschikken over kookgasaansluitingen niet meer is toegestaan, gelet op de omstandigheden in het betreffende gebied. Betrokkenen dienen voldoende tijd te hebben om een andere, elektrische kookvoorziening te realiseren. Met het vaststellen van het bestemmingsplan wordt de redelijke termijn als bedoeld in het tweede lid van artikel 7ag van het Bu Chw bestuursrechtelijk geborgd.
In artikel 3.2 van de planregels van het Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht is 1 januari 2024 als redelijke termijn bepaald. Vanaf deze datum is het volgens de bepaling verboden om binnen het door de gemeente Utrecht aangewezen plangebied voor project Chw Overvecht-Noord te beschikken over een kookgasaansluiting. In hoofdstuk 4 (planbeschrijving) is uiteengezet dat de gekozen datum van 1 januari 2024 voor het plangebied samenhangt met de gefaseerde vervangingsopgave van Stedin met betrekking tot brosse gasleidingen in Overvecht-Noord. Vervolgens is in hoofdstuk 5 (uitvoerbaarheid bestemmingsplan) uitgewerkt op welke wijze, d.w.z. in maatschappelijk, financieel en technisch opzicht, de gemeente Utrecht de bewoners in het plangebied zoveel mogelijk op vrijwillige basis voor 1 januari 2024 de overstap wil laten maken van koken op gas naar elektrisch koken. In de periode voor vaststelling van dit bestemmingsplan is de gemeente al beginnen met een traject van ontzorging. Tijdens dit traject worden bewoners begeleid en ondersteund bij het vrijwillig beëindigen van kookgasaansluitingen en de overgang naar een andere, elektrische kookvoorziening. Uit deze toelichting volgt dat de bewoners voldoende tijd wordt gegeven om de overstap te realiseren naar elektrisch koken.
Dit betekent dat bewoners in het aangewezen plangebied, die niet ingaan op het aanbod en dus vasthouden aan hun kookgasaansluiting, in strijd handelen met artikel 3.2 van onderhavig bestemmingsplan en er juridisch toe gedwongen kunnen worden vanaf 1 januari 2024 de kookgasaansluiting te beëindigen. De gemeente Utrecht heeft echter als voorwaarde aan deze doorzettingsmacht gesteld, dat ten minste 70% van de bewoners zal moeten instemmen met het (kostenneutrale) 'aanbod', voordat na 1 januari 2024 (direct) zal worden overgegaan tot een gedwongen beëindiging van de kookgasaansluiting.
Fictiebepaling (artikel 7ag lid 3)
Het derde lid regelt dat op de dag volgend op de datum, bedoeld in het tweede lid, degene die over de kookgasaansluiting beschikt, geacht wordt de netbeheerder te hebben verzocht om beëindiging van die aansluiting. Deze bepaling maakt het mogelijk voor de netbeheerder om ook bij bewoners die weigeren of nalaten zelf te verzoeken om beëindiging van de aansluiting, de benodigde handelingen te verrichten om de aansluiting vanaf de vastgestelde datum te beëindigen. De aansluiting is beëindigd op het moment dat er geen verbinding meer is tussen het gasnet en de onroerende zaak. In verband met de beëindiging van de aansluiting kan de netbeheerder op grond van deze bepaling – vanaf de in het bestemmingsplan verbrede reikwijdte vastgestelde datum – tevens het gasnet in het gebied buiten gebruik nemen.
Stedin is als netbeheerder op grond van de Gaswet verantwoordelijk voor het gastransport binnen het plangebied voor het project Chw Overvecht-Noord, dat door de gemeente Utrecht in dit bestemmingsplan is aangewezen. Op grond van het bepaalde in artikel 7ag, derde lid, Bu Chw zal Stedin na 1 januari 2024 het transport van gas beëindigen binnen het aangewezen plangebied. Daarmee wordt vanaf dat moment invulling gegeven aan het verbod genoemd in het bestemmingsplan. In hoofdstuk 5, paragraaf 3 (technische uitvoerbaarheid) is ingegaan op de werkzaamheden, die door Stedin (in samenwerking met Mitros) stapsgewijs moeten worden verricht om de kookgasaansluiting daadwerkelijk te beëindigen.
Vervanging bestaande gasleidingen (artikel 7ag lid 4)
In het vierde lid wordt ten eerste bepaald dat dit experiment is beperkt tot gebieden waar de bestaande gasdistributieleidingen om veiligheidsredenen moeten worden vervangen.
In hoofdstuk 4, paragraaf 4.1, van dit bestemmingsplan is aangegeven dat netbeheerder Stedin de zogeheten brosse gasdistributieleidingen in Overvecht-Noord dient te vervangen dan wel buiten gebruik te stellen. Dit gebeurt in een aantal fasen. Zoals in hoofdstuk 4, paragraaf 4.2, is vermeld heeft het gebied voor het project Chw Overvecht-Noord, dat door de gemeente Utrecht in dit bestemmingsplan is aangewezen, betrekking op fase 3 van deze vervangingsopgave. Binnen dit plangebied is het verboden dat woningen vanaf 1 januari 2024 nog beschikken over een kookgasaansluiting. Na 1 januari 2024 zal Stedin het transport van gas beëindigen op grond van het bepaalde in artikel 7ag, derde lid, Bu Chw. Daarmee wordt vanaf dat moment invulling gegeven aan het verbod genoemd in het bestemmingsplan.
Aansluiting warmtenet (artikel 7ag lid 4)
In het vierde lid wordt ten tweede bepaald dat reeds in de warmtebehoefte van de woningen is voorzien door middel van een aansluiting op een warmtenet. Dit laat onverlet dat de netbeheerder de toestand van de leidingen continu monitort en waar nodig maatregelen treft om de veiligheid te garanderen.
De huurwoningen van Mitros binnen het plangebied, waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft, zijn aangesloten op het bestaande warmtenet. Dit warmtenet wordt door Eneco geëxploiteerd. In dit verband wordt verder verwezen naar hoofdstuk 4 (planbeschrijving), waarin de achtergrond en omvang van het project Chw Overvecht-Noord nader worden beschreven.
Gebiedsaanwijzingsbesluit (artikel 7ag lid 4)
Ten slotte is in het vierde lid opgenomen dat het, om herleving van de aansluitplicht als bedoeld in artikel 10, zesde lid, onder a, van de Gaswet te voorkomen, noodzakelijk is dat de gemeente met gebruikmaking van artikel 10, zevende lid, onder b, van de Gaswet het gebied ook aanwijst als gebied waar zich, in dit geval, een warmtenet bevindt dat in de warmtebehoefte kan voorzien.
De gasaansluitplicht geldt alleen als de netbeheerder een verzoek krijgt om een aansluiting te maken. De gebieden waarvoor de gasaansluitplicht geldt staan in de bestaande Gebiedsindelingscode Gas, die gebaseerd is op de Gaswet. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) houdt in het kader van de Gebiedsindelingscode Gas een zogeheten gasregister bij. Hierin zijn al bestaande uitzonderingen op de gasaansluitplicht opgenomen.
Per 1 juli 2018 is de Wet Voortgang Energietransitie als onderdeel van de huidige Gaswet opgenomen, die onder andere bepaalt dat gemeenten per 1 juli 2018 gebieden kunnen aanwijzen:
• waar nieuwbouw als uitzondering toch op verzoek op gas aangesloten moet worden (artikel 10 lid 7, onder a, Gaswet;
• waar ondanks dat er al een gasnet ligt geen nieuwe aansluitingen op het gasnet mogen worden gemaakt, omdat er een warmtenet of andere energie-infrastructuur komt (artikel 10 lid 7, onder b, Gaswet).
In art. XVa lid 2 Wet VET staat dat gebieden die in de Gebiedsindelingscode gas zijn uitgezonderd vanwege een bestaand of toekomstig warmtenet worden gelijkgesteld met gebieden die zijn aangewezen als bedoeld in art. 10 lid 7 onder b Gaswet. Voor de uitzondering op de gasaansluitplicht voor kleinverbruikers in verband met een bestaand of toekomstig warmtenet staan in de Gebiedsindelingscode gas drie soorten gebieden waar om die reden geen gasaansluitplicht geldt (art. 4.2 sub a Gebiedsindelingscode gas):
a. Gebieden met een door de gemeenteraad vastgesteld warmteplan als bedoeld in art. 1.1 Bouwbesluit 2012:
b. Gebieden waarin een warmte-aansluitplicht geldt op grond van een gemeentelijke bouwverordening van vóór het Bouwbesluit 2012 (zie art. 9.2.10 Bouwbesluit 2012),
c. Gebieden die zijn opgenomen in Bijlage 1 van de Gebiedsindelingscode gas. Dit zijn postcodes van aansluitingen op 31-12-2014 bestaande warmtenetten. Deze kunnen overlappen met sub a en b.
Uit het gasregister komt naar voren dat alle adressen van de huurwoningen van Mitros, waarop met verwijzing naar hoofdstuk 4 (planbeschrijving) het bestemmingsplan verbrede reikwijdte voor het project Chw Overvecht-Noord betrekking heeft, hierin vanaf 2016 staan vermeld. Op basis hiervan dient te worden vastgesteld dat ter voorkoming van het herleven van de gasaansluitplicht van de hiervoor bedoelde huurwoningen van Mitros geen gebiedsaanwijzingsbesluit als bedoeld in artikel 10 lid 7, onder b, Gaswet is vereist.
Plangebied (artikel 7ag lid 7)
Het zevende lid bepaalt welk plangebied gebruik kan maken van de toepassing van Chw: Overvecht-Noord in de gemeente Utrecht. Overvecht-Noord is een van de 27 proeftuinen van het Programma Aardgasvrije Wijken. Het plangebied Overvecht-Noord is aangegeven op de kaart in bijlage 185 van tweeëntwintigste tranche van het Bu Chw.
Het plangebied dat door de gemeente in dit bestemmingsplan is aangewezen, en waarbinnen het per 1 januari 2024 verboden is voor bewoners om te beschikken over een kookgasaansluiting, valt binnen de reikwijdte van het plangebied Overvecht-Noord, zoals is aangegeven op de kaart in bijlage 185 van tweeëntwintigste tranche van het Bu Chw.
In hoofdstuk 4, paragraaf 4.3, is in het kader van de planbeschrijving uiteengezet dat de omvang van het project Chw Overvecht-Noord aanzienlijk is verkleind ten opzichte van de oorspronkelijke omvang van het project. Het aangewezen plangebied is op de bij dit bestemmingsplan behorende verbeelding opgenomen, zie ook paragraaf 1.2 van de toelichting.
In het vijfde lid van artikel 7ag Bu Chw is bepaald dat artikel 7c, negende lid, onder a, onder 2°, van het Bu Chw voor dit experiment niet van toepassing is. Daarmee is geregeld dat bij vaststelling van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte duidelijk moet zijn dat en op welke wijze het bestemmingsplan financieel, technisch en maatschappelijk uitvoerbaar is. Bij de financiële haalbaarheid van het bestemmingsplan moet de gemeente onder meer aandacht besteden aan de verdeling van de kosten van het uitfaseren van de gasinfrastructuur, zoals gemeente, netbeheerder en betrokken woningcorporaties zijn overeengekomen. In artikel 7c, negende lid, onder a, onder 2°, van het Bu Chw is voor bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte opgenomen dat van de gemeente niet kan worden verlangd dat ze reeds bij het opstellen van het bestemmingsplan aangeeft hoe dit zal worden uitgevoerd. Reden hiervoor is dat de gemeente mogelijke ontwikkelingen vooral faciliteert en in mindere mate zelf de uitvoering van het bestemmingsplan ter hand neemt. Om deze reden is artikel 3.1.6, eerste lid, onder f, van het Besluit ruimtelijke ordening niet van toepassing voor bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte. Deze bepaling zou voor dit project Chw Overvecht-Noord er echter toe leiden dat bij vaststelling van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte de haalbaarheid en betaalbaarheid van het alternatief van de kookgasaansluitingen nog niet hoeft te worden aangetoond. Dit is onwenselijk. Daarom is deze bepaling buiten toepassing verklaard.
In hoofdstuk 5 van dit bestemmingsplan heeft de gemeente inzicht te geven in de financiële, technische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Dit vormt daarmee een bestuursrechtelijke onderbouwing en borging van het 'aanbod' ten behoeve van een vrijwillige overstap naar elektrisch koken. Voor de gemeente Utrecht is het bovendien noodzakelijk om het bestemmingsplan al tijdens de fase van ontzorgen en verleiden vast te stellen. Als de gemeente zou wachten tot dit proces is afgerond, dan zou het procedureel niet mogelijk zijn om, indien noodzakelijk, van het verbod gebruik te kunnen maken voordat de gasdistributieleidingen in de wijk om veiligheidsredenen vervangen moeten zijn met de eerder genoemde ongewenste effecten tot gevolg.
In het zesde lid van artikel 7ag Bu Chw is bepaald dat het opnemen van het in de artikelen 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening voorgeschreven overgangsrecht niet van toepassing is. Op grond van dit eerbiedigend overgangsrecht in het Besluit ruimtelijke ordening mogen bouwwerken die ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan legaal aanwezig zijn en met het nieuwe bestemmingsplan in strijd zijn, blijven voortbestaan. Hetzelfde geldt voor met het nieuwe bestemmingsplan strijdig gebruik; dit mag worden voortgezet. Het overgangsrecht heeft dus onder meer tot gevolg dat een bestaande kookgasaansluiting in gebruik mag blijven. Daarom is het noodzakelijk van dit eerbiedigend overgangsrecht af te kunnen wijken om te voorkomen dat het aanwijzen van gebieden waarin het beschikken over kookgasaansluitingen niet langer is toegestaan, niet effectief kan worden geëffectueerd.
De ruimtelijke gevolgen van de in dit Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht mogelijk gemaakte ontwikkeling zijn nihil. Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn dan ook geen speciefieke ruimtelijke onderzoeken uitgevoerd.
Besluiten over activiteiten met ingrijpende gevolgen voor het milieu kunnen alleen dan verantwoord worden genomen indien de mogelijke milieugevolgen van te voren goed bekend zijn. Door een zorgvuldig, met procedurele waarborgen omgeven onderzoek voorafgaande aan milieurelevante besluiten moet worden verzekerd dat de milieubelangen een volwaardige plaats krijgen in de besluitvorming en niet bij voorbaat ondergeschikt worden gemaakt aan het streven van de (publieke of particuliere initiatiefnemer tot realisering van zijn voornemens. Om deze reden is het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) ontwikkeld. Voordat sommige voor het milieu verstrekkende besluiten worden genomen moet een m.e.r. worden opgesteld waarin de mogelijke gevolgen voor het milieu van het te nemen besluit worden geïnventariseerd.
Het m.e.r.-instrument is overeenkomstig Europees recht in de Nederlandse wetgeving verankerd, in het bijzonder de Wet milieubeheer (Wm). Ten eerste wordt op grond van artikel 7.2 lid 1, onder a, van de Wm in (onderdeel C van de bijlage bij) het Besluit m.e.r. een aantal activiteiten aangewezen die altijd m.e.r.-plichtig zijn. Daarbij zijn soms drempelwaarden aangegeven. Ten tweede zijn op grond van artikel 7.2 lid 1, onder b, van de Wm in (onderdeel D van de bijlage bij) het Besluit m.e.r. activiteiten aangewezen die alleen onder bijzondere omstandigheden m.e.r.-plichtig zijn. Het bevoegd gezag moet in ieder concreet geval beoordelen of, gezien de concrete omstandigheden, een m.e.r. noodzakelijk is.
In verband met de beoogde vaststelling door de gemeenteraad van het Chw bestemmingsplan Kookgasvrij Overvecht, waarin het verboden is over een kookgasaansluiting te beschikken vanaf 1 januari 2024, heeft de gemeente dit Chw bestemmingsplan en het project Chw Overvecht-Noord getoetst aan de op grond van de Wm geldende m.e.r.-regels. Uitkomst van deze toetsing is dat er geen sprake is van een m.e.r.-(beoordelings)plicht met betrekking tot het project Chw Overvecht-Noord en de hieraan verbonden uitvoeringsactiviteiten. Er is voor dit project en voor dit Chw bestemmingsplan dan ook geen milieueffectrapport opgesteld.
Door handhaving controleert de overheid of burgers, bedrijven en bijvoorbeeld overheidsorganen zich aan de wet- en regelgeving houden. Onder handhaving wordt verstaan het door controle (toezicht en opsporing) en het toepassen (of dreigen daarmee) van bestuursrechtelijke sancties, bereiken dat het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift wordt nageleefd. De handhaving van de van toepassing zijnde regeling binnen de gemeente Utrecht, wordt uitgevoerd door diverse diensten en afdelingen. Zo wordt namens het college onder andere gehandhaafd op de regels van voorliggend bestemmingsplan. Dit betekent dat de regels voor wat betreft het gebruik en de bebouwingsregels worden gehandhaafd. Dit gebeurt veelal door toetsing tijdens het behandelen van de aanvragen om omgevingsvergunning, maar kan ook gebeuren als gevolg van toezicht tijdens de uitvoering van de bouw of op grond van een eigen constatering indien een bouwwerk of een perceel in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt. Indien er bijvoorbeeld sprake is van illegale ingebruikname van gemeentelijke grond, dan zal hiertegen worden opgetreden.
Doel handhavend optreden
Het doel van het handhavend optreden van de gemeente is niet direct gekoppeld aan de noodzaak van een actueel bestemmingsplan. Voor de bewoners van het plangebied is duidelijk waar zij aan toe zijn (qua bouwen, zoals bijvoorbeeld uitbreiding van de woning, en qua gebruik), maar het niet handhaven haalt de effectiviteit van een actueel bestemmingsplan onderuit. De toegevoegde waarde van het verlenen van een omgevingsvergunning voor een vrijstaand bijbehorend bouwwerk is niet groot, indien er op andere plaatsen - zonder vergunning - vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn geplaatst. Dit wordt nog eens problematischer zodra een omgevingsvergunning wordt geweigerd, terwijl diverse vergelijkbare bouwwerken reeds illegaal zijn geplaatst. In dit laatste geval is de roep om handhavend op te treden dan ook het grootst.
Wijze van handhaven
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht heeft het college een tweetal instrumenten bij handhaving van bestemmingsplannen tot haar beschikking: bestuursdwang en dwangsom. Bij het toepassen van bestuursdwang wordt de overtreding (het geconstateerde illegale bouwwerk c.q. gebruik) ongedaan gemaakt op kosten van de overtreder. Dit kan betekenen dat een bouwwerk door de gemeente wordt afgebroken en de kosten van bijvoorbeeld de aannemer en de gemeentelijke (voorbereidings)kosten op de overtreder worden verhaald. Het is tevens mogelijk om, indien er zonder omgevingsvergunning wordt gebouwd en de bouw wordt stilgelegd door middel van een bouwstop, de bouwmaterialen weg te slepen en elders op te slaan. Het opleggen van een last onder dwangsom betekent bijvoorbeeld dat het illegale gebruik moet worden gestaakt binnen een door het college gestelde termijn. Overschrijdt men de termijn, dan zal de dwangsom in rekening worden gebracht bij de overtreder. Doel van de dwangsom is het onaantrekkelijk maken van het voortzetten van de geconstateerde overtreding. De dwangsom zal dan ook in relatie moeten staan tot (en zal derhalve altijd hoger zijn dan) het voordeel dat de overtreder heeft bij het voortzetten van de illegaliteit.
In het Chw bestemmingsplan kookgasvrij Overvecht is het plangebied vastgesteld waarbinnen bewoners niet meer over een kookgasaansluiting mogen beschikken vanaf een in dit bestemmingsplan opgenomen datum. Deze datum betreft 1 januari 2024. In de periode voor vaststelling van dit bestemmingsplan is de gemeente in samenwerking met woningbouwcorporatie Mitros al begonnen met een traject van ontzorging van de huurders. Tijdens dat traject worden de bewoners van de van huurwoningen van woningbouwcoporatie Mitros begeleid en ondersteund bij het vrijwillig beëindigen van kookgasaansluitingen en de overgang naar een andere, elektrische kookvoorziening. Indien een minderheid van bewoners niet wil meegaan in dit traject en hun kookgasaansluiting weigert te beëindigen, zal netbeheerder Stedin na 1 januari 2024 het transport van gas beëindigen op grond van het bepaalde in artikel 7ag, derde lid, Bu Chw. Daarmee wordt vanaf dat moment invulling gegeven aan het verbod genoemd in het bestemmingsplan. Handhavend optreden door de gemeente is dan niet meer nodig. Het opleggen van een dwangsom aan bewoners zal niet aan de orde zijn.
De woningen in het plangebied Overvecht-Noord zijn vrijwel uitsluitend corporatiewoningen. De gemeente Utrecht, de netbeheerder Stedin en de woningcorporaties werken al geruime tijd samen aan de uitfasering van de gasinfrastructuur in Overvecht-Noord. Zoals reeds beschreven, leidt de uitvoering van het project Chw Overvecht-Noord ertoe dat kookgasaansluitingen moeten worden beëindigd op grond van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Bij de uitoefening van haar bevoegdheid van artikel 7ag Bu Chw zal de gemeente met de hiervoor genoemde samenwerkingspartners rekening moeten met enkele huurrechtelijke bepalingen.
De werkzaamheden die in het kader van het project Chw Overvecht-Noord moeten worden verricht in huurwoningen moeten worden aangemerkt als dringende werkzaamheden in de zin van artikel 7:220, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Dit houdt in dat de huurder die werkzaamheden moet gedogen. Tegelijkertijd leiden de werkzaamheden als gevolg van dit experiment niet tot een hogere huurprijs op grond van 7:255 BW. Verder leidt het verbod op het hebben van een kookgasaansluiting tot een verbouwing van de opstelplaats voor een kooktoestel. De kookgasaansluiting moet immers worden beëindigd. Voorts volgt uit de artikelen 4.38, 4.40 en 4.42 van het Bouwbesluit 2012 de verplichting tot het aanwezig zijn van een opstelplaats voor een kooktoestel, zowel bij nieuwbouw, verbouw als bestaande bouw. Eventuele noodzakelijke werkzaamheden, bijvoorbeeld aanpassingen in de meterkast, om aan die verplichting te kunnen voldoen, zijn daarom ook te kwalificeren als dringende werkzaamheden in de zin van artikel 7:220 van het BW. Indien de woning is verhuurd met een kooktoestel geldt ook voor eventuele noodzakelijke werkzaamheden om het kooktoestel veilig en goed te laten functioneren dat die te kwalificeren zijn als dringende werkzaamheden in de zin van artikel 7:220 BW. De verhuurder moet de huurder het ongestoorde genot van het gehuurde verschaffen. Indien het kooktoestel tot het gehuurde behoort, geldt die verplichting ook daarvoor.
Gelet op het feit dat de werkzaamheden bij huurwoningen, die voortvloeien uit het in het bestemmingsplan opgenomen verbod om te beschikken over een kookgasaansluiting, zijn aan te merken als dringende werkzaamheden, is het (formele) instemmingsrecht van de huurder richting de verhuurder in het geval project Chw Overvecht-Noord derhalve niet aan de orde. Dit doet echter niet af aan de door de gemeente Utrecht gestelde voorwaarde dat ten minste 70% van de bewoners binnen het plangebied, dat in dit bestemmingsplan is aangewezen voor het projoct Chw Overvecht-Noord, op vrijwillige basis bereid is de overstap te maken naar elektrisch koken.
Het opnemen van een verbod op het hebben van een kookgasaansluiting in een bestemmingsplan is een inperking van het eigendomsrecht, in die zin dat middels een dergelijk verbod het gebruik van het eigendom wordt gereguleerd. Een eigenaar wordt immers verboden een kookgasaansluiting te hebben. De met dit experiment geïntroduceerde bevoegdheid om in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte een verbod op het hebben van een kookgasaansluiting op te nemen, dient ertoe om het gebruik van aardgas te verminderen in relatie tot de klimaatdoelstelling en een betaalbare infrastructuur te borgen. De mogelijke inbreuk op het eigendomsrecht is noodzakelijk en proportioneel, omdat alleen door middel van regulering geborgd kan worden dat daadwerkelijk alle bewoners stoppen met het gebruiken van gas. Het inzetten van (uitsluitend) alternatieven, zoals stimulering en financiering, kan ertoe leiden dat een klein aantal bewoners gas blijft gebruiken, waardoor de gasleidingen alsnog vervangen moeten worden. De proportionaliteit van de inbreuk wordt verder versterkt door de harde randvoorwaarden van de gemeente Utrecht dat bewoners geen extra kosten als gevolg van deze overstap hebben en desgewenst volledig ontzorgd worden bij dit proces en er een positief advies ligt van de onafhankelijke partijen die de belangen van huurders en woningeigenaren vertegenwoordigen over het aanbod en de gestelde randvoorwaarden. Omdat de regulering van het eigendom in overeenstemming is met het algemeen belang en de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit, is deze gerechtvaardigd en is er derhalve geen sprake van strijd met het eigendomsrecht.
Indien een bestuursorgaan in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak schade veroorzaakt die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft, kent het bestuursorgaan de benadeelde desgevraagd een vergoeding toe. Schade blijft in elk geval voor rekening van de aanvrager voor zover:
In hoofdstuk 3, paragraaf 3.2 (randvoorwaarden gemeente Utrecht), is vermeld dat de gemeente Utrecht randvoorwaarden heeft gesteld aan het gebruik van de bevoegdheid op grond van artikel 7ag Bu Chw tot het opnemen van een verbod op een kookgasvoorziening in het bestemmingsplan. Eén van deze voorwaarden is dat de betreffende bewoners als gevolg van de overstap van koken op gas naar elektrisch koken er financieel niet op achteruit mogen gaan. In hoofdstuk 5, pararaaf 5.2 (financiële uitvoerbaarheid), is uiteengezet op welke wijze de gemeente invulling geeft aan deze randvoorwaarde. Deze kostenneutrale inzet van de gemeente aan de voorkant van het proces moet er toe leiden dat eventuele verzoeken om nadeelcompensatie als gevolg van onevenredige schade aan de achterkant grotendeels kunnen worden beperkt dan wel kunnen worden afgewezen.