direct naar inhoud van 5.9 Water
Plan: Het Zand
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPHETZAND-0601

5.9 Water

5.9.1 Aanleiding

Met de watertoets wordt beoogd de waterbeheerders vroegtijdig in het ruimtelijke ordeningsproces te betrekken waardoor het water een evenwichtige plaats krijgt in ruimtelijke plannen. Een evenwichtige plaats houdt in dat in elk plan de negatieve effecten voor de waterhuishouding ten gevolge van ruimtelijke ontwikkelingen -waar mogelijk- moeten worden voorkomen. De resultaten van de watertoets worden weergegeven in deze paragraaf. Deze paragraaf is opgesteld in overleg met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR).

De Waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan en vormt een wezenlijk element in het gehele watertoetsproces. Het fungeert als een instrument waarin de waterhuishoudkundige gevolgen van een plan inzichtelijk worden gemaakt, de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar worden vastgelegd en het wateradvies van de waterbeheerder wordt opgenomen. Door de bestaande (geo)hydrologische situatie en randvoorwaarden, de geplande ontwikkeling en de ruimtelijke consequenties ten aanzien van de waterhuishouding te analyseren, kan het streven naar een duurzaam en robuust watersysteem vroegtijdig in het ontwerpproces worden geïntegreerd.

Deelgebied Het Zand, onderdeel van Leidsche Rijn en gelegen tussen het Maxima Park, de Vleutensebaan en Parkwijk, is volop in ontwikkeling. Het oorspronkelijke Stedenbouwkundig Plan is al vastgesteld in 2003. Inmiddels wordt een nieuw, geactualiseerd Stedenbouwkundig Plan opgesteld waarin alle vastgestelde aanpassingen (uitwerkingsplannen) worden gebundeld. Het Stedenbouwkundig Plan (SP) voor Het Zand is ontworpen binnen de hoofdlijnen en structuur van de Ontwikkelingsvisie Leidsche Rijn (1997) en het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) Het Zand (augustus 2001, vastgesteld 4 juli 2002). In het plangebied worden ca. 4350 woningen gerealiseerd. De benodigde buurt- en wijkwinkelvoorzieningen liggen hoofdzakelijk in de aangrenzende deelgebieden.

Deze 'beheer'waterparagraaf beschrijft enkel de huidige situatie van de waterhuishouding en riolering in deelgebied Het Zand. Voor toekomstige lokale (kleinschalige) ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied dient alsnog een watertoets te worden doorlopen en een specifieke waterparagraaf te worden opgesteld.

5.9.2 Kader

In het algemeen is het beleid van het Rijk, de provincie Utrecht, de gemeente Utrecht en het waterschap HDSR gericht op een duurzaam en robuust waterbeheer. Bij ruimtelijke ontwikkelingen worden (indien doelmatig) de waterkwaliteitstrits 'gescheiden inzamelen-gescheiden afvoeren-gescheiden verwerken' en de waterkwantiteitstrits 'water vasthouden-bergen-vertraagd afvoeren' gehanteerd. Dit beleid is per overheidsniveau in de onderstaande beleidsdocumenten verankerd:

  • Rijksbeleid: Vierde Nota Waterhuishouding, Vijfde Nota RO, WB21, NBW, Waterwet, etc;
  • Provinciaal beleid: Nota Planbeoordeling, Waterhuishoudingsplan, Beleidsplan Milieu en Water, Streekplan, etc;
  • Gemeentelijk beleid: Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2014 [1];
  • Waterschapsbeleid: Waterbeheerplan 2010-2015, Beleidsregels 2010 Keur 2009, Keur [2].


[1] De gemeente heeft de zorgplicht voor de inzameling en het transport van afvalwater, het inzamelen en verwerken van overtollig hemelwater en het voorkomen van structurele grondwateroverlast. Het actuele beleid hiervoor is vastgelegd in het Gemeentelijk afval-, hemel- en grondwaterplan 2007-2010 en binnenkort in het Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan 2011-2014. De ontwerpeisen zijn opgenomen in het Handboek Inrichting Openbare Ruimte, onderdeel riolen, rioolgemalen en drainage (versie juni 2005). Daarnaast stelt de gemeente eisen aan het ontwerp van watergangen waarvan zij eigenaar of beheerder is of wordt.

[2] Het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) heeft de zorg voor het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater in het plangebied. Het beleid en de regels van het waterschap zijn vastgelegd in diverse wetten en verordeningen. De belangrijkste verordening is de keur.

5.9.3 Plangebied

In de onderstaande figuur zijn de contouren van het plangebied 'Het Zand' weergegeven. De noordzijde wordt begrensd door de Vleutensebaan / het spoor Utrecht-Gouda, de oostzijde door de Vuurvlindersingel, de zuidzijde door de Tweede Westerparklaan en de Alendorperweg en aan de westzijde door de Parkzichtlaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPHETZAND-0601_0012.png"

Afbeelding: Impressie deelgebied Het Zand (bron: gemeente Utrecht, actualisatie SP Het Zand d.d. 19-05-2010).

5.9.4 Oppervlaktewater

Watersysteem Leidsche Rijn

Het oppervlaktewater in deelgebied Het Zand maakt onderdeel uit van het watersysteem Leidsche Rijn: een zelfstandig functionerend watersysteem waarbij aan- en afvoer van gebiedsvreemd (verontreinigd) water in een normaal hydrologisch jaar vrijwel niet nodig is. Hiertoe wordt hemelwater lokaal opgevangen en vastgehouden in het lokale grond- en oppervlaktewatersysteem. Ter bevordering van de waterkwaliteit circuleert het water in een gesloten systeem door het stadsdeel Leidsche Rijn en aansluitende gebieden (zie figuur 2). Door variatie in waterpeil en het rondpompen van oppervlaktewater wordt stilstaand water, en hiermee zuurstofloosheid en muggenoverlast, vrijwel voorkomen.

Het ontwerp van de waterhuishouding en de uitgangspunten en randvoorwaarden van het watersysteem in Leidsche Rijn zijn beschreven in het (hoofd)rapport 'Nieuwe stad, schoon water' (PBLR, november 1997), een initiatief van de gemeente Utrecht, de provincie Utrecht en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Hieronder is een deel van het voorwoord van dit rapport opgenomen waaruit het belang van een meerjarige en structurele implementatie blijkt:

"Het maken van het ontwerp was in meerdere opzichten een bijzondere opgave. Niet alle dagen wordt voor een gebied van maar liefst 2400 hectare een watersysteem ontworpen. Een gebied van een dergelijke omvang wordt ook niet in enkele jaren ingericht. Er zal 15 tot 20 jaar mee gemoeid zijn. Dit stelt hoge eisen aan de flexibiliteit en de communiceerbaarheid van het ontwerp. Ook over 10 jaar zal moeten kunnen worden begrepen welke overwegingen en risicoafweging ten grondslag hebben gelegen aan het ontwerp.

Het watersysteem heeft in het Masterplan Leidsche Rijn een belangrijke structurerende functie gekregen. Samen met het Centrale Park en de hoofdinfrastructuur vormt het als het ware het raamwerk voor de gehele VINEX-locatie. Randvoorwaardelijk dient een duurzaam watersysteem te ontstaan met een identiteit die aansluit bij lokale gebiedskenmerken. Deze opgave levert tal van uitdagingen voor een innovatief ontwerp. Een aantal van deze ontwerpaspecten zal voor iedereen zichtbaar zijn. Deels direct, deels later.

Ook de oevers zullen -daar waar gepland direct worden ingericht om een vegetatie te laten ontstaan die typisch is voor de overgang water-land. Toch zal het nog wel even duren voordat de natuurwaarden worden bereikt die in het ontwerp worden nagestreefd. Het watersysteem moet daarvoor op de meest essentiële onderdelen gereed zijn.

En als het dan af is, dan treedt een nieuwe fase aan waarvan we ook nu al doordrongen zijn dat die van vitaal belang is voor het welslagen van de ambities met het watersysteem: de gebruiksfase. Belangrijkste taken in deze fase zijn weggelegd voor de gemeenten en het waterschap in hun operationele beherende rol."

Watersysteem Het Zand

Het huidige watersysteem in Het Zand fungeert als deelgebied 'Hoge stelsel Zuid' als integraal onderdeel van het watersysteem Leidsche Rijn. Het goedgekeurde waterbeheerplan uit 2003 (kenmerk B001-426998shf-D01-u) is leidend geweest bij de uitwerking van de lokale waterhuishouding van gebied Het Zand.

Van het oorspronkelijke oppervlaktewatersysteem is een aantal bestaande waterlopen gehandhaafd: de Alendorper Wetering, de watergangen langs 't Zand en de Utrechtseweg, singels en een drietal poelen ten westen van 't Zand. In het kader van de herontwikkeling en herstructurering zijn er bestaande waterlopen aangepast en nieuwe watergangen gegraven waardoor een nieuwe waterstructuur is ontstaan (zie figuur 2). De uitwerking van het watersysteem loopt enigszins synchroon met de ontwikkeling van de deelgebieden in Het Zand.

Peilgebieden

Bij de ontwikkeling van Het Zand is het nieuwe watersysteem en peilbeheer zoveel mogelijk afgestemd op de bestaande waterhuishoudkundige situatie om overlast voor of schade aan de bestaande bebouwing langs de linten te voorkomen.

Het HDSR hanteert voor het westelijk, noordelijk en oostelijk deel van Het Zand een flexibel peilbeheer van NAP +0.15/+0.00 m. Het midden, omgeving 't Zand / Johanniterveld, heeft een flexibel peilbeheer van NAP+0.30/+0.15 m. Aan de zuid- en zuidoostzijde van Het Zand, omgeving Parkwijk / Rijnsche Hout, wordt een flexibel peilbeheer van NAP +0.45/0.15 m aangehouden (zie figuur 2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPHETZAND-0601_0013.png"

Figuur 2 - structuur, contouren en stromingsrichtingen van peilgebieden omgeving Het Zand te Leidsche Rijn (bron: gemeente Utrecht)

Het peilbeheer wijzigt door de ontwikkelingen enigszins doordat het waterhuishoudkundige plan voorziet in een variabel peilbeheer: in de zomer wordt een lager peil aangehouden en in de winter een hoger peil, een waterfluctuatie overeenkomstig de seizoensdynamiek. Door het gewijzigde peilbeheer is ook het grondwaterregime gewijzigd. Voor de reeds gerealiseerde ontwikkelingen is het effect van een hoger of lager grondwaterregime op de bestaande bebouwing onderzocht en zonodig ondervangen.

Voor de eisen ten aanzien van de drooglegging en ontwateringsdiepte wordt verwezen naar het vigerende GRP.

Beschermingszone

De watergangen die in figuur 2 zwartomlijst zijn, betreffen primaire of hoofdwatergangen. De overige watergangen zijn tertiaire of wijkwatergangen. De status van de watergangen is van belang voor de breedte van de beschermingszone aan weerszijden van watergangen die is vastgelegd in de legger: 5 meter voor primaire (de hoofdwatergangen) en 2 meter voor tertiaire watergangen (de wijkwatergangen). Deze beschermingszone dient ook als zodanig in het bestemmingsplan te worden verankert.

Kaderrichtlijn Water

In het plangebied bevindt zich geen oppervlaktewater dat volgens de gestelde definitie in de Kader Richtlijn Water (KWR) als waterlichaam is aangemerkt.

Aan- en afvoer

De wateraanvoer naar het watersysteem 'Hoge stelsel Noord' vindt plaats vanaf het toekomstige opvoergemaal Strijkviertel en het watersysteem in de wijk Langerak. (zie figuur 2 en figuur 3). Via de watergangen langs de Langerakbaan en de Groenedijk wordt het water via het peilgebied NAP +0.45/+0.30 m aangevoerd.

De waterafvoer geschied in noord(oost)elijke richting naar het watersysteem 'Hoge stelsel Noord' in de wijk Terwijde (peilgebied NAP +0.05-0.15/-0.15 m) en in westelijke richting naar de Alendorper Wetering / De Vikingrijn van het watersysteem 'Joostenlaan-wetering' (peilgebied NAP +0.15/+0.00 m). In figuur 2 zijn de stroomrichtingen in het watersysteem aangegeven en figuur 3 de verbindingen met de omliggende watersystemen in stadsdeel Leidsche Rijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPHETZAND-0601_0014.png"

Figuur 3 - geschematiseerd hoofdwatersysteem Leidsche Rijn (bron: gemeente Utrecht)

Tijdelijke situatie

Het lokale oppervlaktewatersysteem van de wijk Het Zand en van het totale hoofdwatersysteem van Leidsche Rijn is echter nog niet af: het watersysteem 'Veldhuizen' en 'Lage Stelsel Zuid' (zie figuur 3) dient nog gerealiseerd te worden. De hoofdstructuur van het oppervlaktewater in Het Zand is wel nagenoeg af. Volgens opgave van PBLR zijn de watergangen, peilregulerende kunstwerken en de peilgebieden conform het waterplan van 2003 uitgevoerd. Globaal gezien functioneert de waterhuishouding in Het Zand ook in deze tijdelijke situatie -waarin het geen onderdeel uitmaakt van het circulatiesysteem Leidsche Rijn- naar behoren.

In de huidige, tijdelijke situatie wordt het water vanuit de Leidsche Rijn water aangevoerd. In de Langeraksingel zijn als tijdelijke maatregel twee stuwen geplaatst om een getrapte peilscheiding mogelijk te maken. Pas als het watersysteem 'Veldhuizen' en 'Lage Stelsel Zuid' met het opvoergemaal bij Strijkviertel is gerealiseerd, zal het watersysteem van Het Zand op het circulatiesysteem van Leidsche Rijn kunnen worden aangesloten. De aanvoer vanaf de Houtrakgracht komt dan te vervallen.

Ruimtelijke consequenties

Het functioneren van ondergrondse èn bovengrondse voorzieningen ten behoeve van de inzameling en het transport van afvalwater, de inzameling en verwerking van overtollig hemelwater en het voorkomen van structurele grondwateroverlast, dient te zijn gewaarborgd. De mate van functioneren is afhankelijk van de conditie èn de dimensies van de voorzieningen. Het huidige ruimtebeslag en afmetingen van bv. riolering, rioolgemalen, watergangen, wadi's en infiltratievoorzieningen is essentieel voor een goede systeemwerking.

Verkleining of aanpassing hiervan (bv. het verwijderen van een greppel / wadi) heeft directe consequenties voor het functioneren van de voorzieningen en is niet toegestaan zonder compenserende maatregelen.

Bij toename van verhard, afvoerend oppervlak in het plangebied ten gevolge van ruimtelijke ontwikkelingen dient conform het beleid van gemeente en waterschap extra berging worden gerealiseerd als compensatie voor de toegenomen belasting van het oppervlaktewater.

Beheer

Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) heeft de zorg voor het functionele, kwantiteitsbeheer van de hoofdwatergangen en het kwaliteitsbeheer van al het oppervlaktewater. De wijkwatergangen zijn in regulier beheer bij de gemeente Utrecht.

Om het goed functioneren van de waterhuishouding te kunnen waarborgen, voert het waterschap onderhoudstaken uit en toetst of bij de aanleg van werken ter plaatse van oppervlaktewatergangen en in beschermingszones voldaan is aan algemene en specifieke criteria (zie paragraaf Keur).

5.9.5 Grondwater

Zorgplicht

De gemeente heeft per 1 januari 2008, voortkomend uit de nieuwe wet 'Verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken', de zorgplicht om 'het in openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming te voorkomen of beperken'. Dit is alleen zo als het nemen van maatregelen doelmatig is en het niet onder de verantwoordelijkheid van het waterschap of de provincie valt. De nieuwe gemeentelijke grondwaterzorgplicht stelt de gemeente Utrecht beter in staat een bijdrage te leveren aan de aanpak van grondwaterproblemen in het bebouwd gebied.

Verantwoordelijkheden

De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsplicht. Dat wil zeggen dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor handhaving van het grondwaterpeil in bebouwd gebied. De wetgeving geeft aan dat de burger met grondwateroverlast bij de gemeente met zijn probleem terecht moet kunnen: de gemeente is het eerste aanspreekpunt voor de burger. De perceelseigenaar is op eigen terrein zelf verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen tegen grondwateroverlast. Deze verantwoordelijkheid geldt ook voor de gemeente als eigenaar van de openbare ruimte. De perceelseigenaar is verantwoordelijk voor de staat van zijn woning en perceel, voor zover deze problemen niet aantoonbaar worden veroorzaakt door onrechtmatig handelen of nalaten van de buur (overheid of particulier). Bij grondwaterproblemen mag dus in de eerste plaats van de perceelseigenaar worden verwacht, dat hij de vereiste waterhuishoudkundige en/of bouwkundige maatregelen neemt.

Criterium

Grondwater wordt als overtollig beschouwd indien het ontwateringscriterium van 0,7 meter beneden de as van de weg gedurende meerdere jaren langer dan vijf aaneengesloten dagen per jaar wordt overschreden. Voor grootschalig openbaar groen en parken wordt gestreefd naar een ontwateringsdiepte van tenminste 0,5 m beneden maaiveld. Afhankelijk van de begroeiing kan hier in overleg met de groenbeheerder van worden afgeweken.

Onttrekkingen

De provincie Utrecht stelt met het strategische grondwaterbeleid de kaders vast voor de uitvoering van het grondwaterbeheer door de waterschappen. Het waterschap is bevoegd gezag voor het verstrekken van vergunningen of het behandelen van meldingen ten behoeve van grondwateronttrekkingen (afhankelijk van hoeveelheden).

Boringvrije zone

De gehele wijk Het Zand ligt binnen de boringsvrije zone van het waterwin- en grondwaterbeschermingsgebied Leidsche Rijn (zie figuur 4). Binnen de boringsvrije zone (de blauwe cirkel in figuur 4) gelden regels en voorschriften ten aanzien van het maken van boorputten, grond- en funderingswerken die verwoord zijn in het 'Besluit Boringen en Funderingen provincie Utrecht 2003'. De regels zijn bedoeld om de kleilaag in stand te houden die het grondwater beschermd tegen verontreinigingen.

Onderstaand zijn de relevante verbodsbepalingen uit dit besluit opgenomen:

1. Het is in boringsvrije zones en in grondwaterbeschermingsgebieden buiten inrichtingen verboden om:

  • a. boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben,
  • b. grond- of funderingswerken in de bodem uit te voeren of te hebben, op een diepte van 40 meter of meer onder het maaiveld.

3. Het verbod geldt niet voor:

  • a. het onderzoeken of saneren van de bodem krachtens de Wet bodembescherming, mits degene die deze handelingen verricht alle maatregelen treft die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde het risico van verticale verspreiding van verontreinigingen als gevolg van deze handelingen te voorkomen, dan wel teneinde die verspreiding zoveel mogelijk ongedaan te maken;
  • b. handelingen in het kader van een op basis van de Ontgrondingenwet verleende vergunning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPHETZAND-0601_0015.png"

Figuur 4 - beschermingszone drinkwateronttrekking waterwingebied Leidsche Rijn (bron: Provincie Utrecht)

Drainage

Het grondwatersysteem in Het Zand is gewaarborgd met het bouwrijpmaken van de ontwikkelgebieden. Incidenteel zijn er klachten over grondwateroverlast, deze worden lokaal aangepakt. Bij het bouwrijpmaken is bij de rioleringswerkzaamheden onder de meeste rijbanen drainage meegelegd zodat het grondwaterregime kan worden gereguleerd. Het drainagestelsel vlakt de pieken van hoge grondwaterstanden af en voert overtollig grondwater af naar het oppervlaktewater.

Waterkeringen

Het plangebied grenst niet aan een kanaal, rivier of watergang waarvan een oever de status van waterkering heeft.

Keur

Het beleid en de regels van het waterschap zijn vastgelegd in diverse wetten en verordeningen. Aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem moeten door het Hoogheemraadschap worden vergund. Er geldt een vergunningsplicht op grond van de belangrijkste verordening, de "Keur" (ex artikel 77 en 80 van de Waterschapswet).

In de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 staan verboden en geboden die betrekking hebben op oppervlaktewatergangen, waterkeringen en grondwater. De verboden betreffen die handelingen en gedragingen die in principe onwenselijk zijn voor de constructie of de functie van oppervlaktewatergangen, waterkeringen of grondwatergangen. De geboden geven de verplichtingen aan om deze waterstaatswerken in stand te houden. Een gebod kan bijvoorbeeld betrekking hebben op een onderhoudsverplichting.

Eventuele vergunningen worden alleen verleend als waterstaatkundige belangen niet in het gedrang komen. Bij het verlenen van een vergunning worden deze belangen altijd afgewogen. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de verbrede doelstellingen van de Waterwet te weten de samenhang met chemische en ecologische aspecten en de vervulling van maatschappelijke functies van watersystemen.

In de Keur is daarnaast bepaald dat "beschermingszones" voor watergangen en waterkeringen in acht dienen te worden genomen. Het komt erop neer dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het Waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd.

Watervergunning

Ten behoeve van het dempen en graven, aanleggen van vlonders en steigers en bouwen in en langs water is een Watervergunning van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden noodzakelijk. Alle wateraspecten (inclusief de Keur-aspecten) worden in de watervergunning geregeld.

Ook tijdelijke onttrekkingen van grondwater tijdens bouwwerkzaamheden zijn vergunningsplichtig, evenals tijdelijke lozing van bemalingswater op oppervlaktewater. Ook rechtstreekse afvoer van hemelwater naar oppervlaktewater is vergunning- of meldingplichtig in het kader van de Waterwet. Voor nieuwbouw (indien niet-omvangrijk) kan volstaan worden met een melding. Het toepassen van uitlogende materialen (lood, koper, zink en bitumen) zonder KOMO-keurmerk voor verhardingen die rechtstreeks lozen op oppervlaktewater is niet toegestaan.

5.9.6 Riolering

Afvalwater

De inzameling van het afvalwater vindt plaats met een vuilwaterstelsel. Dit stelsel voert de droogweerafvoer onder vrijverval af naar een rioolgemaal dat het afvalwater via het hoofdrioolgemaal van Parkwijk Noord naar de rwzi Leidsche Rijn verpompt. Elke wijk of eiland heeft een eigen rioolgemaal.

In de oude bebouwingslinten zoals 't Zand, de Utrechtseweg en de Johanniterweg bevindt zich een kwetsbaar gemengd stelsel dat over grote lengtes een minimale diameter en een minimaal verhang heeft. Dit stelsel is voorzien van een nooduitlaat aan de Utrechtseweg (nr. 300091) en aan de Johanniterweg (nr. 300046) om bij hevige neerslag of pompuitval water-op-straat te voorkomen. Om de overstortemissie vanuit de twee noodoverlaten te reduceren, dient het huidige aangesloten, verhard afvoerend oppervlak zoveel mogelijk geminimaliseerd te worden. Nieuw, schoon verhard oppervlak dient rechtstreeks op het oppervlaktewater te lozen.

Aansluitingen

Het huishoudelijke afvalwater van nieuwe voorzieningen en woningen dient onder vrijverval op het bestaand gemengd stelsel te worden geloosd. Alle nieuwe woningen / appartementen dienen een aparte huisaansluiting te krijgen. Voor de aansluiting van de woningen op de openbare riolering is een aansluitvergunning vereist van de dienst Stadswerken.

Regenwater

De inzameling, het transport en de verwerking van regenwater vindt op verschillende wijze plaats en is afhankelijk van de lokale situatie. De daken van woningen die direct aan het oppervlaktewater zijn gesitueerd, lozen het hemelwater via open goten direct op het oppervlaktewater. Dit is met name aan de orde in Waterwijk. In De Bongerd wordt het hemelwater van de aangrenzende daken en verhardingen via wadi's in brede groenstroken geïnfiltreerd. Regenwater van de overige verharde, afvoerende oppervlakken in Het Zand infiltreert via waterpasserende verhardingen. Om het oorspronkelijk grondwaterregime in gebied Rijnsche Maan zoveel mogelijk te handhaven, wordt hier een ander principe voor de omgang met het hemel- en grondwater toegepast.

Afvoerend oppervlak

Conform het bovengenoemde gemeentelijk en waterschapsbeleid moet het hemelwater bij sloop-nieuwbouwontwikkelingen lokaal worden verwerkt waarbij aan de kwantiteits- en kwaliteitstrits wordt voldaan. Het doel van dit beleid is om de oorspronkelijke, voorstedelijke waterhuishouding zoveel mogelijk te benaderen en de bestaande riolering en zuivering zo min mogelijk te belasten met schoon hemelwater.

Wateropgave

Bij ruimtelijke ontwikkelingen is de benodigde watercompensatie afhankelijk van de toename aan verhard, afvoerend oppervlak. Om de waterhuishouding op orde te houden en wateroverlast te voorkomen, zijn bij een verhardingstoename van meer dan 500 m2 (de ondergrens voor watercompensatie binnen de bebouwde kom) maatregelen vereist. De kosten voor de compensatie zijn voor rekening van de ontwikkelaar.

De gemeente Utrecht wil ruimtelijke ontwikkeling benutten om te komen tot een duurzame omgang met het hemelwater. Hieronder zijn enkele oplossingsrichtingen beschreven die de toename aan verhard oppervlak (deels) kunnen voorkomen of als compensatie ervan kunnen fungeren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPHETZAND-0601_0016.png"

Figuur 5 - omgang met hemelwater in Het Zand (bron: gemeente Utrecht, actualisatie SP Het Zand d.d. 19-05-2010)

Groene daken

Groene daken geven Utrecht een groener aanzien, vormen een buffer bij regenafvoer en zorgen voor een langere levensduur van een dak. De gemeente Utrecht stimuleert de aanleg van groene daken in Utrecht. Een groen dak is een dak dat bedekt is met vegetatie en begroeiing. Er zijn verschillende typen groene daken, van extensieve tot intensieve groene daken.

Wanneer groene daken op grote schaal worden toegepast dragen ze bij aan een duurzame en gezonde stad. Groene daken vangen regenwater op en voeren het vertraagd af. Hierdoor wordt het riool minder belast als het hard regent. Groene daken nemen stofdeeltjes op uit de atmosfeer en vormen zo een buffer tegen luchtvervuiling. Daarmee leveren groene daken een bijdrage aan de vermindering van CO2-uitstoot. Een beplant dak isoleert het pand eronder. Daardoor blijft het vooral in de zomer koeler in huis. Bovendien stralen groene daken bij hogere temperaturen minder warmte uit waardoor het ook een gunstige invloed heeft op de omgevingstemperatuur. En natuurlijk wordt de stad groener, waardoor er meer kansen komen voor flora en fauna en de leefbaarheid verbetert.

Het waterschap HDSR en de gemeente Utrecht beschouwen vegetatiedaken voor 60% als afvoerend oppervlak. Bij maatgevende piekafvoer (T=10 jaar) draagt dit type oppervlak voor 60% bij aan de hydraulische belasting van de riolering. 40% van het groene dakoppervlak kan hierdoor als niet-aangesloten worden beschouwd en behoeft niet te worden gecompenseerd in het oppervlaktewatersysteem.

Afkoppelen

De omgang met hemelwater krijgt een steeds belangrijkere rol in het landelijke en gemeentelijke beleid. Het beleid van de gemeente Utrecht is gericht op het lokaal verwerken (infiltreren, bergen, vertraagd afvoeren) van regenwater zodat er minder schoon hemelwater naar het riool en de zuivering wordt afgevoerd en er bij hevige neerslag minder vuilwater via de overstorten op het oppervlaktewater wordt geloosd.

Voor een goed functioneren van het 'kwetsbare' gemengde stelsel dat in de jaren 60 en 70 is aangelegd in de omgeving van 't Zand, is het van belang dat eventueel aangekoppelde 'foutieve aansluitingen' (schoon op vuil) van verharde, afvoerende oppervlakken worden afgekoppeld en voortaan afvoeren naar het oppervlaktewater.

Lokale verwerking van ingezameld hemelwater middels ondergrondse (bv. IT-riool) of bovengrondse (bv. wadi) infiltratievoorzieningen is over het algemeen kansrijk en doelmatig. Het groen in het plangebied biedt voldoende ruimte voor eventuele vrijliggende boven- en ondergrondse infiltratievoorzieningen.

Infiltratievoorzieningen met een overloop naar oppervlaktewater en een berging van 45 mm of meer kunnen beschouwd worden als volledige compensatie. De hydraulische belasting bij een piekafvoer (T=10 jaar) kan bij dit principe van bergen en vertraagd afvoeren als minimaal / niet maatgevend beschouwd. Bij een kleinere berging dan 45 mm dient de werkelijke belasting van het oppervlaktewater met een berekening worden aangetoond.

Waterpasserende verharding

Het waterschap HDSR en de gemeente Utrecht beschouwen waterpasserende verharding zonder kolken voor 0% als afvoerend oppervlak. Bij maatgevende piekafvoer (T=10 jaar) draagt dit type oppervlak, mits kolken ontbreken, voor 0% bij aan de hydraulische belasting van de riolering. 100% van dit type oppervlak kan hierdoor als niet-aangesloten worden beschouwd en behoeft niet te worden gecompenseerd in het oppervlaktewatersysteem.

Bij toepassing van kolken is het huidige standpunt en uitgangspunt van het waterschap HDSR en de gemeente Utrecht dat waterpasserende verharding met een overloop op het gemengd stelsel voor 25% bijdragen aan de hydraulische belasting van de riolering. 75% van dit type oppervlak kan hierdoor als niet-aangesloten worden beschouwd en behoeft niet te worden gecompenseerd in het oppervlaktewatersysteem.

Werkafspraken

De werkafspraken betreffen algemene afspraken om het duurzaam verwerken van hemelwater te stimuleren. Het waterschap wijst er op dat concrete gebiedsgerichte afspraken of gebiedsgericht waterbeleid leidend zijn (bijvoorbeeld verwoord in een riolerings- of lokaal waterhuishoudplan). Daarom dienen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het kader van een watertoetsproces te worden geconcretiseerd tussen gemeente en het waterschap.

5.9.7 Algemeen

Bovenstaande uitgangspunten gelden als er geen berekening wordt gemaakt. Via berekeningen kan er altijd onderbouwd van afgeweken worden.

In het streven naar een duurzame omgang met het hemelwater, heeft de gemeente Utrecht in verband met het duurzame karakter sterke voorkeur voor de combinatie van 'Groene daken' en 'Afkoppelen' / 'Waterpasserende verharding'.