direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Het Zand
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPHETZAND-0601

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Structuurvisie Utrecht 2015-2030 (2004)

Utrecht is de stad met drie kernkwaliteiten, welke in de structuurvisie zijn uitgewerkt in de drie perspectieven: De Markt, Het Podium en De Binnentuinen. Het bestemmingsplangebied behoort tot de Binnentuinen, "de grote stad met kleinschaligheid en sociale cohesie in de wijken". De opgave voor dit ontwikkelingsperspectief ligt vooral in het onderhouden, vernieuwen en versterken van de kenmerkende wijkstructuren. Soms is dat een park, soms een voorzieningenlint, soms een waterloop. Ingrepen in de binnentuinen / wijken moeten leiden tot een inrichting van de openbare ruimte die aansluit bij de behoefte van de gebruikers. De woonfunctie domineert. Afhankelijk van de situatie kan er sprake zijn van intensivering of juist extensivering. Maatvoering en wijkkenmerken zijn hierbij leidend. Er is een basispakket aan voorzieningen nodig, kleinschalige functiemenging is mogelijk, bijvoorbeeld in de vorm van woon/werkunits of kleinschalige bedrijvigheid. De wijken zijn autoluw. Verkeer wordt zoveel mogelijk via de stedelijke ontsluitingswegen afgehandeld. Op die manier wordt ook de onderlinge verbinding tussen de wijken georganiseerd.

2.3.2 Planhistorie Leidsche Rijn

Het Masterplan Leidsche Rijn vormde in 1995 het ruimtelijke en programmatische startpunt voor de ontwikkeling en de realisatie van de plannen voor het 'aangewezen 'VINEX'-gebied. Het Masterplan ging uit van de realisering van in totaal 30.000 woningen binnen Leidsche Rijn. Het Masterplan was vooral bedoeld om richting te geven aan toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, maar heeft geen juridisch bindende status. Het Masterplan was erop gericht Leidsche Rijn te ontwikkelen tot een stedelijk gebied met als doel een bijdrage te leveren aan de oplossing van de woningnood in de regio Utrecht.

In de visie die aan het Masterplan ten grondslag lag nemen drie begrippen een centrale plaats in: compactheid, duurzaamheid en identiteit.
Bij compactheid gaat het niet zozeer om een hoge dichtheid, maar vooral om een sterke verbondenheid met bestaande concentraties van bebouwing. Met duurzaamheid wordt gedoeld op het streven naar een evenwicht van ecologische en economische aspecten. Tenslotte heeft identiteit te maken met karakter. Behoud van identiteit dient onder meer te worden nagestreefd door rekening te houden met de onderling sterk verschillende karakters van de stad Utrecht enerzijds en de kernen Vleuten en De Meern anderzijds. Hierbij dienden veel kleine wijken met eigen stedenbouwkundige en architectonische identiteit te worden ontwikkeld.

In de Ontwikkelingsvisie Utrechts deel Leidsche Rijn (januari 1997) zijn voor het Utrechtse deel van Leidsche Rijn de programmatische en stedenbouwkundige randvoorwaarden en kwalitatieve eisen gegeven voor alle deelgebieden en vormt zo een integraal programma van eisen. De Ontwikkelingsvisie zorgt er verder voor dat bij de opdeling in deelplannen en -projecten de samenhang niet verloren zal gaan.

Bovenstaande akkoorden, visies en uitgangspunten zijn uiteindelijk, voor het destijds Utrechtse deel van Leidsche Rijn, planologisch juridisch vastgelegd in het bestemmingsplan Leidsche Rijn 1999.

In de Actualisatie Ontwikkelingsvisie 2003, wordt voortgebouwd op de Ontwikkelingsvisie uit 1997 en de actualisatie daarvan in 1999, en op de Structuurschets Vleuten-De Meern 1997. Vleuten- De Meern en Utrecht zijn inmiddels één gemeente. Aanpassingen betreffen vooral verkeer, parkeren en het woningbouwprogramma.

Het Stedenbouwkundig plan Het Zand (2003) is ontworpen binnen de hoofdlijnen en de structuur uit de Ontwikkelingsvisie Leidsche Rijn (1997) en de randvoorwaarden en uitgangspunten uit het Stedenbouwkundig Programma van Eisen Het Zand (2002).

2.3.3 Hoogbouwvisie (2005)

In de hoogbouwvisie wordt een toetsingskader gegeven voor hoogbouwplannen. De indeling is grotendeels gebaseerd op de ontwikkelingsperspectieven uit de Structuurvisie Utrecht. Uitgaande van de 'menselijke maat' kan in woongebieden zoals Het Zand, waar veel laagbouw aanwezig is, af en toe een hoger gebouw worden toegestaan. Incidentele accenten worden toegestaan tot circa twee keer de gemiddelde hoogte in de wijk. Voor een accent dat de herkenbaarheid van de hele wijk vergroot kan een hoogte wenselijk zijn van het dubbele of méér van de gemiddelde wijkhoogte. Ten aanzien van de locatie en exacte hoogte wordt per geval maatwerk geleverd.

Op vier plekken, bij de entrees naar de wijk, zijn hoogteaccenten mogelijk tussen 10 en 15 lagen. Deze zijn gelegen langs de Vleutensebaan.

2.3.4 Welstandsnota Utrecht "De schoonheid van Utrecht" (2004)

In de Welstandsnota Utrecht is geformuleerd op welke wijze het welstandsbeleid van de gemeente Utrecht uitgevoerd zal worden. Dit betreft de welstandstoetsing van vergunningplichtige bouwwerken. De welstandnota geeft beoordelingscriteria voor het toetsen van bouwaanvragen aan de redelijke eisen van welstand in aansluiting op het bestemmingsplan. De Welstandsnota kent drie beleidsniveaus: 'Open', 'Respect' en 'Behoud'. Voor veel voorkomende bouwwerken zijn in de Welstandsnota welstandscriteria, richtlijnen en aanbevelingen opgenomen. Het Zand is grotendeels aangemerkt als 'respect'-gebied. Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristieken worden gerespecteerd. Dit betekent:

  • samenhang en structuur van het stedelijke (en landelijke) beeld staat voorop;
  • respect voor het kenmerkende bebouwingsbeeld met zijn architectonische verschijningsvorm;
  • nieuwe interpretaties, veranderingen en transformaties zijn mogelijk.

Gebieden met cultuurhistorische waarde en de aanwezige monumenten hebben op de beleidskaart de aanduiding 'Behoud' hebben meegekregen. Dit betekent:

- primaire oriëntatie op monumentale en beeldbepalende kwaliteiten en eigenschappen van gebouwen;
- authenticiteit staat voorop;
- geen nabouwen van, maar voortbouwen op de historische context.

2.3.5 Woonvisie 2009-2019 (2009)

In de Visie Wonen 2030 en daarop volgend de Woonvisie 2009-2019 zijn kaders geschetst van het woonbeleid voor de gemeente Utrecht op de lange termijn. In het Actieprogramma Wonen is de kwantitatieve woningbouwopgave geformuleerd.

De woningbehoefte in Utrecht is veel hoger dan het aanbod. In deze nota worden de prioriteiten benoemd die de gemeente stelt om de enorme druk op de Utrechtse woningmarkt het hoofd te bieden. Naast verruiming van het aanbod door nieuwbouw in Leidsche Rijn en Rijnenburg, wil de gemeente ook de kwaliteit van de woningen in de bestaande stad verbeteren.

Binnen dezelfde woonmilieus kunnen mensen met uiteenlopende leefstijlen wonen. De woonvisie geeft daarom aan dat bij de invulling van concrete woningbouwprojecten rekening gehouden moet worden met die verschillende leefstijlen op grond van woonbelevingsgroepen. Diversiteit in het aanbod is daarbij van belang, zodat het voor alle doelgroepen mogelijk is om een passende woning te vinden. De ontwikkeling van de wijk Het Zand sluit aan bij deze gedachte.

2.3.6 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (2005)

Het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente is voor de periode 2005-2020 vastgelegd in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP). Om een goede balans tussen bereikbaarheid, veiligheid en leefmilieu te realiseren, worden de economisch belangrijke gebieden, de kerngebieden, via een aantal verkeersassen goed bereikbaar gemaakt. In de overige gebieden, de verblijfsgebieden, en de gebieden rond de overige verkeersassen krijgen veiligheid en leefmilieu prioriteit. De gemeente wil groei van mobiliteit selectief faciliteren. In de piekuren wil de gemeente de groei van met name de automobiliteit afvlakken door het totale vervoersnetwerk beter te benutten. Buiten de piekuren zorgt de gemeente dat de groeiende vraag naar mobiliteit kan worden verwerkt. Dit beleid is vertaald naar een aantal netwerken voor auto, openbaar vervoer, goederenvervoer en fiets.

In het plangebied is de Vleutensebaan, die evenwijdig aan het spoor loopt, aangemerkt als secundaire as. Deze as is onderdeel van de hoofdstructuur van het autonetwerk en verbindt het toekomstige centrum van Leidsche Rijn via de Haarijnse Rading (primaire as) met de snelweg A2 (Ring Utrecht).
De woonbuurten in Het Zand zijn via de wijkontsluitingswegen 't Zand en de Parkzichtlaan aangesloten op de hoofdstructuur. Aan de noordzijde wordt aangesloten op de Vleutensebaan en aan de zuidzijde op de Langerakbaan. De woonbuurten zijn met uitzondering van de wijkontsluitingswegen ingericht als 30 km/uur gebied.

In het GVVP is het bestaande fietsbeleid opgenomen. Het hoofdfietsnetwerk uit de nota 'Verder met de fiets' (2002) en het regionale kernfietsnet uit het RVVP zijn overgenomen. Binnen het plangebied zijn hoofdfietsroutes voorzien langs de Vleutensebaan, de Utrechtseweg, de Fietsboulevard, de Parkzichtlaan, 't Zand en de Johanniterweg. Ook loopt de hoofdfietsroute van de Rijnkennemerlaan door het plangebied.

De spoorlijn Utrecht richting Den Haag/ Rotterdam grenst aan het plangebied. Treinstation Terwijde is een knooppunt in het openbaar vervoersnetwerk en onderdeel van het Randstadspoor.

Deze spoorlijn is tevens aangemerkt als primaire as voor het lange afstand vervoer van goederen.

2.3.7 Ontwikkelingskader Horeca Utrecht (2007)

Het Ontwikkelingskader Horeca Utrecht geeft aan hoe de gemeente Utrecht om wil gaan met de vestiging van horeca in de stad. Utrecht kiest voor versterking van de horecafunctie in een aantal deelgebieden, met een bestaand cluster van horeca of functioneel gemengd karakter.

Voor een groot aantal gebieden zijn gebiedsprofielen opgesteld waarbij de mogelijke ontwikkelingsruimte en wenselijke ontwikkelingsrichting is aangegeven. Voor Het Zand is het profiel 'Wijk-, buurtwinkelcentra en voorzieningenstrips' van toepassing, waarbij het toekomstbeeld is dat in de nabijheid van het huis een snack of simpele (afhaal)maaltijd te vinden is.

Binnen het plangebied zijn er mogelijkheden voor de toevoeging van horeca mogelijk langs de spoorzone in de categorie B, C en D. Ook in park Groot Zandveld is er een mogelijkheid voor horeca in categorie C en D.

2.3.8 Detailhandelsnota "Boodschap aan winkels" (2000)

Het detailhandelsbeleid is vastgelegd in de detailhandelsnota 'Boodschap aan winkels'. In deze detailhandelsnota wordt uitgegaan van een model van de opbouw van detailhandelshandelsvoorzieningen dat gebaseerd is op de spreiding van voorzieningen over de wijken, zodanig dat de kwaliteit van het aanbod van met name de dagelijkse goederen van de inwoners is verzekerd. Hiertoe is gekozen voor het bevorderen van de concentratie van (vooral) dagelijkse winkelvoorzieningen binnen de wijken; dus in buurt- en wijkwinkelcentra. Voor Leidsche Rijn zijn locaties van de buurt- en wijkcentra vastgelegd. Deze locaties bevinden zich buiten Het Zand. Dit zijn winkelcentrum Parkwijk, het toekomstige winkelcentrum Terwijde (waar nu een noodsupermarkt is) en het toekomstige stadsdeelcentrum Leidsche Rijn. Bewoners van Het Zand kunnen gebruik maken van winkelvoorzieningen in de omliggende wijken.

2.3.9 Groen en ecologie

Het Groenstructuurplan en het Meerjaren Groenprogramma (2006, 2007) heeft als centrale doelstelling het verhogen van de kwaliteit van het stedelijk groen ten behoeve van de leefbaarheid van de stad. Gebleken is dat een gevarieerde natuur en soortendiversiteit in flora en fauna een grote bijdrage levert aan een positieve waardering van het groen en de openbare ruimte van bewoners. Om de natuurwaarden in het stadsgroen te behouden en te verbeteren is het noodzakelijk dat er groene verbindingen zijn tussen het groene buitengebied en het groen in de stad, en tussen groene kerngebieden onderling.
In het Groenstructuurplan zijn de bestaande en wenselijke groenstructuren (ecologisch recreatief en cultuurhistorisch) vastgelegd. Deze zones moeten in principe groen blijven. Bij de (her)inrichting moet rekening houden met de ecologische functie. Functieverandering is alleen toegestaan na bestuurlijke afweging. Afname in omvang en/of kwaliteit moet gecompenseerd worden. Het park Groot Zandveld maakt deel uit van de stedelijke groenstructuur.
Naar aanleiding van het Groenstructuurplan is een aparte visie voor de bomen en bomenlanen in Utrecht ontwikkeld, omdat bomen een eigen ruimtelijke dimensie hebben en een aparte problematiek kennen. Dit is het Bomenbeleid Utrecht, Verbeterde regelgeving voor beheer, behoud en ontwikkeling van bomen (2009). Eén van de belangrijkste doelen van het Utrechtse bomenbeleid is een samenhangende bomenstructuur voor de stad, gebaseerd op cultuurhistorische, ruimtelijke en ecologische uitgangspunten en milieu. Voor 2030 zet de gemeente in op het behoud en de ontwikkeling van de bomenstructuur. Dit zal gebeuren door waar mogelijk ontbrekende bomen in de bomenstructuur aanvullen om zo een samenhangende structuur te creëren en het verder verbeteren van de bomenstructuur door extra zorg aan beheer en onderhoud te besteden. Binnen het plangebied zijn de Utrechtseweg, de Vleutensebaan, 't Zand, de Rijnkennemerlaan, de Alendorperwetering en de Agaathvlindersingel onderdeel van de gemeentelijke boomstructuur.