Plan: | Den Engh, Terwijde |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPDENENGH-0601 |
Elke ruimtelijke ontwikkeling kan invloed hebben op water. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten minimaal voldoen aan de belangrijkste minimale voorwaarde: “het standstill beginsel”. Dit beginsel houdt in dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding mag ontstaan. Het doel van de 'Watertoets' is het waarborgen van watergerelateerd beleid en beheer door deze ruimtelijke ontwikkelingen expliciet en op evenwichtige wijze te toetsen aan de relevante ruimtelijke plannen en besluiten van Rijk, provincies en gemeenten. Ruimtelijke plannen moeten wettelijk voorzien zijn van een 'Waterparagraaf', een ruimtelijke onderbouwing van de huidige en toekomstige waterhuishoudkundige situatie. Met de watertoets worden de waterhuishoudkundige gevolgen van een plan vroegtijdig inzichtelijk gemaakt, de afwegingen expliciet en toetsbaar vastgelegd en het wateradvies van de waterbeheerder opgenomen. Door afstemming met de waterbeheerder(s) wordt voorkomen dat door een ruimtelijke ontwikkeling de kansen voor de waterhuishouding niet worden benut en de bedreigingen niet worden herkend. Door de bestaande (geo)hydrologische situatie en randvoorwaarden, de geplande ontwikkeling en de ruimtelijke consequenties ten aanzien van de waterhuishouding te analyseren, kan het streven naar een duurzaam en robuust watersysteem vroegtijdig in het ontwerpproces worden geïntegreerd. Deze waterparagraaf is, als watertoets, opgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan voor de Ridderhofstad Den Engh in Leidsche Rijn.
Beleidskader
In het algemeen is het beleid van het Rijk, de provincie Utrecht, de gemeente Utrecht en het waterschap HDSR gericht op een duurzaam en robuust waterbeheer. Bij ruimtelijke ontwikkelingen worden (indien doelmatig) de waterkwaliteitstrits 'gescheiden inzamelen-gescheiden afvoerengescheiden verwerken' en de waterkwantiteitstrits 'water vasthouden-bergen-vertraagd afvoeren' gehanteerd. Dit beleid is per overheidsniveau in de onderstaande beleidsdocumenten verankerd:
De gemeente heeft de zorgplicht voor de inzameling en het transport van afvalwater, het inzamelen en verwerken van overtollig hemelwater en het voorkomen van structurele grondwateroverlast. Het actuele beleid hiervoor is vastgelegd in het verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP) 2011-2014. De ontwerpeisen zijn opgenomen in het Handboek Inrichting Openbare Ruimte, onderdeel riolen, rioolgemalen en drainage (versie juni 2005). Daarnaast stelt de gemeente eisen aan het ontwerp van watergangen waarvan zij eigenaar of beheerder is of wordt.
Het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) heeft de zorg voor het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater in het plangebied. Het beleid en de regels van het waterschap zijn vastgelegd in diverse wetten en verordeningen. De belangrijkste verordening is de keur.
“Water voorop!” Waterbeheerplan 2010-2015
Het waterbeheerplan beschrijft in hoofdlijnen de belangrijkste doelen en maatregelen die het waterschap de komende zes jaar wil bereiken en uitvoeren. In het plan staat hoe HDSR zorgt voor een duurzaam, schoon en veilig watersysteem. In het waterbeheerplan zijn onder andere de maatregelen voor de KRW vastgelegd. Voor de maatregelen geldt een resultaatsverplichting voor eind 2015. De doelen die aan deze maatregelen ten grondslag liggen zijn vastgelegd in het Waterplan van de Provincie Utrecht. Voor ruimtelijke ontwikkelingen geldt het principe van Duurzaam waterbeheer Het uitgangspunt voor de planontwikkeling is dat het gebied hydrologisch neutraal moet worden ontwikkeld met als doel dat de planontwikkeling geen gevolgen heeft voor het grond- en oppervlaktewater en de waterkwaliteit. Daarmee wordt geborgd dat de ontwikkeling van het gebied met betrekking tot wateraspecten duurzaam is.
Waterstructuurvisie (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, 2002)
Water speelt een steeds grotere rol in onze samenleving. Functies zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van water. Daarnaast verandert het klimaat. Daarom heeft water in de toekomst meer ruimte nodig. In de Waterstructuurvisie presenteert het waterschap zijn integrale visie op een duurzaam waterbeheer op de lange termijn.
Doelen hierbij zijn:
In de structuurvisie zijn gebiedsspecifieke doelstellingen en maatregelen gedefinieerd. Ook staat het streefbeeld voor 2050 beschreven, gebaseerd op de volgende principes:
Het streefbeeld kan niet los worden gezien van het toekomstige grondgebruik binnen het beheergebied. Enerzijds vraagt het streefbeeld op een aantal plaatsen om meer ruimte voor water. Anderzijds kan het streefbeeld alleen worden bereikt indien het grondgebruik meer op de waterdoelstellingen wordt afgestemd. Voor de drie belangrijkste functies - wonen/werken, landbouw en natuur - is daarom in kaart gebracht of en hoe deze functies passen bij een duurzaam waterbeheer. Dit is in combinatie met het streefbeeld vertaald naar een visie op het toekomstig gewenste grondgebruik in ons werkgebied.
Betrokken partijen
In dit watertoetsproces participeren de volgende partijen:
Aanvrager : Gemeente Utrecht, Stadsontwikkeling – Programma's, Stedenbouw;
Opsteller : Gemeente Utrecht, Stadswerken - IBU Stadsingenieurs, Stedelijk Water;
Toetser : Waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (beheerder oppervlaktewater)
Gemeente Utrecht, Stadswerken – Stedelijk Beheer (beheerder riolering, oppervlaktewater).
Plangebied
Den Engh is een locatie met hoge cultuurhistorische en archeologische waarde. De locatie wordt ook wel de "De Ridderhofstad Den Engh" genoemd omdat hier vroeger een kasteel heeft gestaan. Het eiland is als enige restant in het landschap aanwezig. In de ondergrond bevinden zich nog resten van de oude bebouwing. Het eiland is een archeologisch Rijksmonument.
Waterbeheerders
Figuur 1
De gemeente (of aangrenzende eigenaren) voert het onderhoud uit van alle watergangen. Alleen de Engh Wetering parallel aan de Alexandre Lecocoqsingel wordt beheerd door het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR).
Watersysteem
Oppervlaktewater
Het watersysteem maakt onderdeel uit van het totale watersysteem van de vinexwijk Leidsche Rijn. Den Engh valt onder het deel van het zogenaamde hoge stelsel. Het watersysteem van Leidsche Rijn is onderverdeeld in een hoog en een laag stelsel die met elkaar zijn verbonden. Het Lage stelsel bevat veel open water en heeft daardoor een hoog bergend vermogen. Het lage stelsel wordt gevoed door kwelwater dat vanuit het hoge stelsel infiltreert. Het hoge stelsel wordt gevoed door het lage stelsel door pompen die op twee locaties staan opgesteld. Den Engh is onderdeel van het Leidsche Rijn Park en grenst aan het gebied Terwijde. Door flexibele peilen toe te passen zal zoveel mogelijk water in het gebied gehouden worden en zo weinig mogelijk worden ingelaten. Vanwege de eisen die zijn gesteld vanuit de archeologische en natuurwaarden is het belangrijk dat de bestaande oppervlaktewaterpeilen worden gehandhaafd. Het grondwater mag niet te veel fluctueren en wordt deels door het oppervlaktewaterpeil gereguleerd. Op onderstaande ontwerptekening zijn de peilvakken aangegeven. De geplande nieuw te graven watergangen zijn gerealiseerd.
Figuur 2
Grondwater
De gemiddelde, langjarige karakteristieke grondwaterstanden van het eerste watervoerend pakket (1WVP) zijn afgeleid uit de dichtstbijzijnde peilbuizen en vastgelegd in de Grondwatercontourkaart Utrecht (Wareco, 26-03- 2008). Op basis van deze kaart wordt voor het plangebied de volgende gemiddelde grondwaterstanden verondersteld: droge periode = NAP -0,80/ -0,90 m,
natte periode = NAP -0.20/-0,30 m en gemiddeld = NAP -0.50/0,70 m.
Onttrekkingen
De provincie Utrecht stelt met het strategisch grondwaterbeleid de kaders vast voor de uitvoering van het grondwaterbeheer door de waterschappen. Het waterschap is bevoegd gezag voor het verstrekken van vergunningen of het behandelen van meldingen ten behoeve van grondwateronttrekkingen (afhankelijk van hoeveelheden). Den Engh bevindt zich niet in een grondwaterwin- of grondwaterbeschermingsgebied. Wel bevindt zich Den Engh in de Boringsvrije zone van het Grondwaterbeschermingsgebied van de waterwinlocatie De Meern.
Figuur 3
Riolering
Het rioolstelsel rondom het plangebied is van het type gescheiden. Hemelwater en huishoudelijk afvalwater dienen gescheiden te worden afgevoerd. Alleen het huishoudelijke afvalwater afkomstig van de aanwezige bebouwing mag naar het gemeentelijke rioolstelsel worden afgevoerd. Hemelwater afkomstig van daken en verhard oppervlak dient ter plaatse verwerkt te worden in de bodem. Het omliggende oppervlaktewater dient zo min mogelijk te worden belast door versnelde hemelwaterafvoer afkomstig van verhard oppervlak. Om verslechtering van de bodem en waterkwaliteit te voorkomen, dienen geen uitlogende (bouw)materialen te worden toegepast. Hierbij kan gedacht worden aan zink, lood en koper.
Compensatie
Iedere ruimtelijke ontwikkeling moet minimaal voldoen aan de belangrijkste minimale voorwaarde,
“het standstill beginsel”. Dit beginsel houdt in dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding mag ontstaan. In het kader van een watertoetsproces moeten de gemeente en het waterschap zoeken naar kansen om het watersysteem te verbeteren en duurzaam in te richten. Voor elke toename van verharding van meer dan 500 m2 in stedelijk gebied is een Watervergunning nodig. In de berekening voor de verhardingstoename dienen de bestaande en toekomstige verhardingen te worden geïnventariseerd, zodat een eventuele verhardingstoename kan worden vastgesteld. Bij toename boven de 500 m2 moet compensatie plaatsvinden. 15% van de oppervlaktetoename moet worden gecompenseerd in oppervlaktewater of de daaraan gerelateerde berging (450 m3 per hectare). Voor de voorgenomen plannen van Den Engh kan worden gesteld dat de voorgestelde gebouwen in de plaats komen van de oorspronkelijke gebouwen die de afgelopen jaren zijn gesloopt. Het oppervlak aan herbouw is kleiner dan de hoeveelheid gesloopte bebouwing van de afgelopen jaren. Gesteld kan worden dat er geen extra water gegraven hoeft te worden ter compensatie van toename van verhard oppervlak.
Ecologie
Vanwege de optimale ontwikkeling van natuurlijke oevers mag geen beschoeiing worden aangebracht. Veranderingen in grondwaterstanden mogen niet voorkomen.
Watervergunning
Een watervergunning is vereist voor onder andere het graven van oppervlaktewater, de aanleg van de waterkering, werkzaamheden binnen de beschermingszone, plaatsen van bruggen, steigers en de bemaling van grondwater tijdens de bouwwerkzaamheden.
Op 18 febaruari 2013 heeft HDSR een positief wateradvies afgegeven. Daarbij is tevens verzocht om het uitgewerkte rioleringsplan te zijner tijd ter goedkeuring voor te leggen aan HDSR.