direct naar inhoud van Regels
Plan: Chw bestemmingsplan Zuilen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPCHWZUILEN-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur die de locatie aanwijst als werkingsgebied van een regel.

1.2 Accommodatie

Een ruimte of complex van ruimten waarin een bezoeker tegen betaling tijdelijk kan overnachten.

1.3 Additionele horeca

Horeca-activiteiten, die passend, aanvullend en ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie die ter plaatse is toegestaan.

1.4 Afhaalzaak

Een winkel waar in hoofdzaak kant en klare maaltijden, kleine etenswaren, alcoholvrije drank en consumptie-ijs te koop zijn. De waren worden niet in de winkel gegeten of gedronken. Een afhaalzaak is een specifieke vorm van detailhandel.

1.5 (internet)Afhaalpunt

Een locatie uitsluitend bedoeld voor opslag en distributie van artikelen, waar consumenten de via internet bestelde en betaalde producten kunnen afhalen. Op de locatie vindt geen rechtstreekse verkoop of productadvisering via winkel, showroom of etalage plaats.

1.6 Agrarisch bedrijf

Een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  • a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, sier- en fruitteelt;
  • b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond;
  • c. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
  • d. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  • e. sierteelt: de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
  • f. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
  • g. bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;
  • h. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
  • i. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
  • j. boomkwekerij: een bedrijf gericht op het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
  • k. een paardenfokkerij en paardenhouderij.
1.7 Archeologisch onderzoek

Onderzoek verricht door of namens een bedrijf dat beschikt over het in artikel 1, eerste lid, van de Erfgoedwet, bedoelde certificaat. 

1.8 Archeologische verwachtingswaarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de waarschijnlijk in dat gebied voorkomende historische overblijfselen in de bodem.

1.9 Atelier

Werkplaats in het bijzonder voor kunstenaars waarbij tevens kunstwerken tentoongesteld en verkocht kunnen worden.

1.10 Bebouwing

Eén of meer bouwwerken.

1.11 Bebouwingspercentage

Het met een aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van een bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken.

1.12 Bed-and-breakfast

Het tegen betaling verstrekken van logies met ontbijt binnen de woning of de bedrijfswoning.

1.13 Bedrijf

Een onderneming waarbij het accent ligt op het maken, bewerken, herstellen, installeren en verhandelen van goederen, waarbij detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop of levering van ter plaatse gemaakte, bewerkte of herstelde goederen, of van goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.14 Bedrijf-aan-huis

Beroep of bedrijf dat in een woning of een daarbij bijhorend bouwwerk wordt uitgeoefend.

1.15 Bedrijfswoning

Een woning die bij een bedrijf hoort en die is bedoeld voor een werknemer die bij het bedrijf woont in verband met het noodzakelijke beheer van het bedrijf.

1.16 Belhuis

Een onderneming die diensten aanbiedt op het gebied van telecommunicatie, zoals telefoon- en internetverbindingen.

1.17 Bestaand
  • 1. Bestaand gebruik: het feitelijke of vergunde gebruik van de gronden en bouwwerken op moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan; daaronder valt niet het gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
  • 2. Bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan:
    • a. bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Woningwet zijn gebouwd;
    • b. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een bouwvergunning op grond van de Woningwet.
1.18 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen. Zie ook: 1.93 Plan.

1.19 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.20 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.21 Bevi-inrichting

Een inrichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.22 Bezorgdienst

Vorm van een distributiebedrijf dat elektronisch geplaatste en afgerekende bestellingen van, meestal dagelijkse, consumentengoederen bij de klant thuisbezorgt, waarbij het bedrijf vaak een korte tijd tussen de bestelling en de bezorging van de goederen aanbiedt.

1.23 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak (bron: Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht).

1.24 Bijzondere bouwlaag
  • a. Een bouwlaag die aan de voorzijde of eventueel aan de achterzijde een hellend dakvlak heeft en voor het overige deel plat is afgedekt, dan wel;
  • b. Een ten opzichte van de voorgevel terugliggende bouwlaag.
1.25 Bouwen

Het plaatsen, oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.26 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.27 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een onderbouw, een kap en een bijzondere bouwlaag.

1.28 Bouwmarkt

Een detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m², waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden.

1.29 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.30 Bouwperceelsgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.31 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bouwwerken zijn toegelaten.

1.32 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.33 Buurtactiviteit

Activiteit voor en door bewoners uit de omgeving van de locatie waar de activiteit plaatsvindt met een verwaarloosbare planologische uitstraling op de omgeving, zoals activiteiten van bewonersorganisaties, het verenigingsleven, ouderen- en jongerenwerk, huiswerkbegeleiding, muziekles, burendag, kaartclubs en scouting. Hieronder worden in ieder geval niet verstaan kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, religieuze voorzieningen, voorzieningen voor verslavingszorg of vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen of een horeca-activiteit van de Lijst met Horeca activiteiten.

1.34 Consumentenvuurwerk

Consumentenvuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1 van Vuurwerkbesluit.

1.35 Creatieve bedrijven

Bedrijven die zich hoofdzakelijk richten op:

  • creatieve zakelijke dienstverlening: reclame en grafische bedrijven, architecten, industriële ontwerpers;
  • multimedia: bedrijven die in hoofdzaak producten maken of diensten verlenen op het gebied van beeld, geluid, gaming en tekst met gebruikmaking van radio, televisie, computer, internet, mobiele telefonie, print en evenementen;
  • toegepaste kunsten: audiovisuele en fotografiebedrijven, dienstverlenende bedrijven tbv de kunsten, mode en interieurbedrijven;
  • autonome kunsten: zoals beeldend kunstenaar, muzikanten, theatermakers.
1.36 Culturele voorzieningen

Voorzieningen gericht op kunst, ontspanning, vrijetijdsbesteding en vermaak, zoals theaters, bioscopen, musea, ateliers en muziekcentra.

1.37 Cultuurhistorische waarde

De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met historische kenmerken.

1.38 Dakopbouw

Het direct onder het dak liggende deel van een hoofdgebouw, waarin zich een of meer verblijfsruimten bevinden en dat zich bouwkundig van de ondergelegen bouwlagen onderscheidt, bijvoorbeeld door de constructie, de vorm of door de terug liggende voorgevel.

1.39 Detailhandel in keukens en sanitair

Een detailhandelsbedrijf waarbij bedrijfsmatig keukens en sanitair, alsmede inbouwapparatuur ter verkoop worden aangeboden alsmede benodigdheden en gereedschappen voor de plaatsing, aanleg, reparatie of onderhoud worden aangeboden en waarbij de overdekte verkoopvloeroppervlakte tenminste 1.000 m² bedraagt.

1.40 Detailhandel in volumineuze goederen

Een detailhandelsbedrijf te onderscheiden in de volgende categorieën:

  • a. detailhandel in volumineuze goederen, als auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen of materialen;
  • b. grootschalige detailhandel in recreatie-, en sport- en vrije tijdsartikelen;
  • c. tuincentra;
  • d. grootschalige meubeldetailhandel inclusief woninginrichting en stoffering;
  • e. bouwmarkten.
1.41 Detailhandel

Het bedrijfsmatig verkopen van consumentengoederen in een winkel.

1.42 Dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van een dienst of van hulp aan een klant, bijvoorbeeld door een kapper, een stomerij of wasserette, een pedicure, een bankfiliaal, een reisbureau of een uitzendbureau.

1.43 Dienstwoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, alleen bedoeld voor (het huishouden) van een persoon of personen, voor wie de huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.44 Eigen toegang

De officiële ingang van een woning, wat blijkt uit de volgende kenmerken:

  • de ingang heeft een huisnummer dat de gemeente aan die ingang heeft toegekend en
  • de ingang is bereikbaar vanaf de straat of vanuit een gemeenschappelijke hal.
1.45 Functie

Een onderscheidend kenmerk van een locatie waaruit blijkt voor welke activiteiten de locatie bedoeld of geschikt is; functie in de zin van artikel 4.2 van de Omgevingswet; bestemming als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening.

1.46 Gebouw

Een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.47 Groen

Park, plantsoen, berm of erf waar planten en bomen groeien of kunnen groeien; oppervlaktewater.

1.48 Grondwerk

Activiteit die het verstoren van de bodem of de daarop aanwezige beplanting tot gevolg kunnen hebben zoals graven, ploegen, ophogen, het aanbrengen of verwijderen van verharding, het leggen van leidingen, het dempen van oppervlaktewater of het aanbrengen van drainage, funderingen, constructies of apparatuur in de bodem; activiteit in de zin van artikel 3.3, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening.

1.49 Grootschalige detailhandel in recreatie-, sport en vrijetijdsartikelen

Een detailhandelsbedrijf waarbij bedrijfsmatig volumineuze en overige sport-, recreatie- en vrije tijdsartikelen ter verkoop worden aangeboden, zoals boten, caravans, tenten, sportkleding en sportattributen en dergelijke en waarbij de overdekte verkoopvloeroppervlakte tenminste 1.000 m² bedraagt.

1.50 Grootschalige meubeldetailhandel

Een detailhandelsbedrijf waarbij bedrijfsmatig meubels, woninginrichtingartikelen, stoffering en woningtextielgoederen ter verkoop worden aangeboden en waarbij de overdekte verkoopvloeroppervlakte tenminste 1.000 m² bedraagt.

1.51 Hobbykas

Een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat dient voor het hobbymatig telen van planten.

1.52 Hoofdgebouw

Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen of gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.53 Hoogteaccent

Een incidenteel en rank gebouw of een beperkt onderdeel van een gebouw, met een afwijkende bouwhoogte naar boven ten opzichte van de direct omliggende bebouwing, dat dient als markering of oriëntatiepunt van een plek in een wijk of buurt.

1.54 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van drank of etenswaren voor gebruik ter plaatse of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.55 Hotel

Het bedrijfsmatig verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en drank voor consumptie ter plaatse of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.56 Inwoning

Het wonen in een woonruimte die deel uitmaakt van een woning waarin een ander huishouden woont.

1.57 Kaart

De digitale weergave van het grondgebied van de gemeente dat bij een bestemmingsplan hoort, waarop de locaties en aanduidingen die in de regels worden genoemd zijn ingetekend op een topografische ondergrond, met uitzondering van locaties of aanduidingen die voor het hele grondgebied van dat bestemmingsplan gelden.

1.58 Kampeermiddelen
  • a. Tenten, tentwagens, kampeerauto's of caravans.
  • b. Enige andere onderkomens of enige andere voertuigen of gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning vereist is.


Een en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.59 Kampeerterrein

Een terrein met daarbijbehorende voorzieningen dat is ingericht voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf.

1.60 Kantoor

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve werkzaamheden en voor zakelijke dienstverlening, alsmede seminars en congressen die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van een kantoorhoudende onderneming en kunnen worden beschouwd als onderdeel van de kantoorfunctie.

1.61 Kantoorruimte

Een gebouw of ruimte waarin hoofdzakelijk werkzaamheden worden verricht aan een bureauopstelling, in combinatie met vergaderruimten; de werkzaamheden zijn onder meer:

  • a. administratieve en beleidsmatige werkzaamheden en alle daarmee gelijk te stellen bureaugebonden activiteiten;
  • b. commerciële, creatieve en technische bureaugebonden werkzaamheden, inclusief callcenter, desktop-publishing en softwareproductie;
  • c. werkzaamheden aan desktop, laptop, CAD-CAM-apparatuur;
  • d. zakelijke ontvangst van externen, vergaderingen en presentaties, ondergeschikt aan de hoofdfunctie van de onderneming;
  • e. entree en receptiehal;
  • f. interne en externe opleidingen, workshops, seminars en congressen in zaalruimten in het gebouw van een onderneming worden beschouwd als onderdeel van de kantoorfunctie;
  • g. functies binnen een kantoorhoudend bedrijf die behoren bij het normale kantorengebruik zoals een postkamer, interne serverruimte en interne archiefruimte, worden beschouwd als onderdeel van de kantoorruimte.
1.62 Kap

Een gesloten en hellend of gedeeltelijk hellend dak.

1.63 Kassen

Bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.

1.64 Kelder

Het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat geheel onder het peil ligt.

1.65 Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van recreatieve activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.

1.66 Landschapswaarde

Waarden in landschappelijk-esthetische geomorfologische zin.

1.67 Lessenaarsdak

Een eenzijdige kapconstructie waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen.

1.68 Lijst van Bedrijfsactiviteiten

Lijst die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft. De onderverdeling is gemaakt op basis van de te verwachten invloed van een activiteit op de omgeving. De lijst maakt deel uit van de regels.

1.69 Lijst van bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving

Lijst die deel uitmaakt van deze regels, waarin bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen die passen op een locatie met woningen.

1.70 Lijst van Horeca-activiteiten

Lijst die een onderverdeling van horeca-activiteiten aangeeft. De onderverdeling is gemaakt op basis van de te verwachten invloed van een activiteit op een nabij gelegen of omringende woonomgeving. De lijst maakt deel uit van de regels.

1.71 Lintbebouwing

Een lange rij vrijstaande huizen of andere hoofdgebouwen langs een weg. De gebouwen staan vergeleken met andere stedelijke bebouwing ver van elkaar af. De weg is meestal een uitvalsroute, een landelijke weg of een weg die naast een rivier of kanaal ligt of was vroeger zo'n weg. Bepalend voor het bebouwingsbeeld van deze wegen is de ruimte tussen de hoofdgebouwen met doorzichten naar het achterliggende landschap. Voorbeelden in Utrecht: de Gageldijk, de Koningsweg, de Zandweg, de Thematerweg, de Meerndijk, de Nedereindseweg.

1.72 Logies verstrekken

Ruimte of complex van ruimten die tegen betaling voor een periode voor overnachtingen worden aangeboden. Er zijn verschillende vormen van accommodatie, bijvoorbeeld hotel voor kort verblijf, middellang zakelijk verblijf (“short stay”), de woning of een deel van de woning aanbieden als accommodatie (particuliere vakantieverhuur, bed-and-breakfast).

1.73 Maatschappelijke voorzieningen

Voorzieningen voor welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs, kinderopvang, buitenschoolse opvang, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.74 Manege

Een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden of pony's houdt, al dan niet in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke) logies- of verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.

1.75 Meergezinswoning

Een gebouw, dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven en/of naast elkaar gelegen woningen omvat.

1.76 Natuurwaarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.77 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen zoals transformatorhuisjes en andere bouwwerken voor het leveren van gas, elektriciteit of internettoegang, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.78 Niet-permanente standplaats

Het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel gedurende het zomerseizoen.

1.79 Niet-permanente verblijfsrecreatie

Verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen, waarvan het ruimtegebruik van tijdelijke aard is, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op een kampeerterrein voor niet langer dan het zomerseizoen door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.80 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.81 Omgevingsvergunning

Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; na inwerkingtreding van de Omgevingswet: een vergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet.

1.82 Omzetting (van een woning)

Zelfstandige woonruimte, of een deel daarvan, in gebruik geven of laten geven als onzelfstandige woonruimte. Ook het in stand laten van het gebruik van zelfstandige woonruimte als onzelfstandige woonruimte valt onder het begrip omzetting.

1.83 Onderbouw

Een kelder of een souterrain.

1.84 Ondersteunende horeca

Horeca in een detailhandelsvestiging, waarbij als voorwaarden gelden dat:

  • a. het horecadeel niet direct zichtbaar is vanaf de straatzijde;
  • b. het pand het aanzicht en de uitstraling behoudt van een detailhandelsvestiging;
  • c. voor detailhandel tot en met 1.000 m2 bvo de verhouding tussen horeca en publiekstoegankelijke detailhandel 30:70 bedraagt en er een directe relatie is met de producten die in de winkel worden verkocht (het gaat primair om het proeven van producten die in de winkel worden verkocht);
  • d. voor detailhandel die meer bedraagt dan 1.000 m2 de horeca maximaal 20% bedraagt van het bebouwd oppervlak; dit geldt ook voor de non-food, zoals kledingwinkels, boekwinkels, schoenenzaken et cetera;
  • e. de vestiging zich houdt aan de algemeen gehanteerde winkeltijden.
1.85 Onzelfstandige woonruimte

Woonruimte die niet voldoet aan de begripsbepaling zelfstandige woonruimte.

1.86 Paardenfokkerij

Een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij.

1.87 Paardenhouderij

Een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden en pony's, alsmede de handel in paarden.

1.88 Paardrijactiviteiten

Het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om paarden en pony's in pension te stallen, te trainen, te dresseren en te weiden.

1.89 Particuliere vakantieverhuur

Incidentele verhuur van een woning voor een korte periode aan toeristen of aan andere bezoekers van de gemeente door de eigenaar-bewoner, die tijdens de verhuur meestal niet in de woning aanwezig is.

1.90 Peil
  • 1. Voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg.
  • 2. Voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
  • 3. Voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwwerk.
1.91 Permanente standplaats

Het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel, dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn.

1.92 Permanente verblijfsrecreatie

Verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen, waarvan het ruimtegebruik een bestendig karakter draagt, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op hetzelfde terrein voor langer dan het zomerseizoen door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.93 Plan

Het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan Zuilen met identificatienummer NL.IMRO.0344.BPCHWZUILEN-VA01 van de gemeente Utrecht.

1.94 Platte afdekking

Een horizontaal vlak ter afdekking van een gebouw of bijzondere bouwlaag.

1.95 Pleziervaartuig

Elk vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport, met uitzondering van een surfplank.

1.96 Publieksfunctie

Functie die publiek aantrekt, zoals buurtvoorzieningen, horeca, cultuur of vermaak.

1.97 Recreatiewoonschip

Elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt als recreatieverblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.98 Sciencebedrijven

Innovatie- en researchbedrijven (in hoofdzaak gericht op onderzoek en ontwikkeling) en kennisintensieve bedrijven, die voornamelijk arbeidsextensief zijn, en een duidelijke en aantoonbare relatie hebben met kennisinstellingen in De Uithof en waarvan output (producten of diensten) voor 50% of meer kennisverbonden activiteiten betreffen en die gericht zijn op of voortvloeien uit kennisontwikkeling of kennisoverdracht.

1.99 Seksinrichting

Een voor klanten toegankelijke ruimte of meerdere besloten ruimten in elkaars nabijheid, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof dit bedrijfsmatig is, seksuele handelingen, al dan niet met een sekswerker, tegen vergoeding worden verricht.

1.100 Shishalounge

Een shishalounge is een bedrijfsgebouw met een ruimte waar een waterpijp gerookt kan worden. Als daarbij een drankje en een hapje wordt aangeboden, dan is het een horecabedrijf.

1.101 Souterrain

Het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 m boven het (straat)peil is gelegen.

1.102 Speelautomatenhal

Een inrichting als bedoeld in artikel 1, sub f, van de Verordening op de speelautomatenhallen (Gemeenteblad 1989, nr. 10).

1.103 Tuincentrum

Een detailhandelsbedrijf waarbij bedrijfsmatig tuin-, tuinaanlegartikelen, planten of dierbenodigdheden en dergelijke worden verkocht, waarbij de overdekte verkoopvloeroppervlakte tenminste 1.000 m² bedraagt.

1.104 Verblijfsmiddelen

Voor verblijf geschikte – al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken – voer- en vaartuigen, woonketen, arken, caravans en andere soortgelijke constructies, alsmede tenten; een en ander voorzover deze geen bouwwerken in de zin van de Woningwet zijn.

1.105 Vergader- en congresfaciliteiten

Voorzieningen ten behoeve van het bedrijfsmatig organiseren van vergaderingen en congressen.

1.106 Vergunning

De omgevingsvergunning van artikel 2.1, lid 1, onder b of c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; na inwerkingtreding van de Omgevingswet: de omgevingsvergunning van artikel 5.1, lid 1, onder a, van de Omgevingswet.

1.107 Verkoopvloeroppervlakte (vvo)

De totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.108 Verordening op de Archeologische Monumentenzorg

De sedert 22 december 2009 van kracht zijnde Verordening op de Archeologische Monumentenzorg van de gemeente Utrecht.

1.109 Volkstuinen

Gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld.

1.110 Voorgevel

De gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.111 Voorgevelrooilijn

Een lijn die wordt bepaald door de naar het openbaar toegankelijk gebied, zoals de weg, openbaar groen of water, gekeerde gevel of het verlengde daarvan, van een hoofdgebouw.

1.112 Webwinkel

Een bedrijfsruimte bestemd voor de distributie van goederen die door particulieren via een website zijn besteld en betaald en die ter plaatse ter verzending worden aangeboden. Er is bij deze bedrijfsruimte geen sprake van een afhaalpunt voor particulieren en van een showroom.

1.113 Wgh- inrichting

Bedrijf zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.114 Windturbine

Een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht als aandrijfbron voor de bewegende delen (wieken of rotoren), met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.115 Winkel

Een pand waar de activiteit detailhandel plaatsvindt.

1.116 Woning

Het complex van ruimten dat een zelfstandige woonruimte vormt, bedoeld voor de permanente huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.117 Woningvorming

Een woning verbouwen tot twee of meer woningen of het zodanig inrichten, gebruiken of laten gebruiken van een deel van de woning dat er feitelijk twee of meer woningen ontstaan. Ook het in stand laten van de verbouwing of inrichting of het gebruik van de extra woning valt onder het begrip woningvorming. Dat een extra woning is ontstaan, kan in ieder geval opgemaakt worden uit de aanwezigheid van een keuken in die nieuwe woning.

1.118 Woonboot

Elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat wordt gebruikt als woning.

1.119 Woonlaag

Een bouwlaag die voor bewoning is bestemd.

1.120 Woonruimte

Besloten ruimte die, al dan niet tezamen met één of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor de bewoning door één huishouden.

1.121 Woonwagen

Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.122 Woonwagenstandplaats/standplaats

Een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingennet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.123 Zelfstandige woonruimte

Woonruimte die een eigen toegang heeft en die door één huishouden kan worden bewoond zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen, zoals een badruimte, een toilet en een keuken buiten de woonruimte.

1.124 Zendmast

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.

1.125 Zorgwoning

Woning voor een bewoner die aantoonbaar en vaker dan dagelijks langdurige, professionele zorg, toezicht of begeleiding nodig heeft, zoals zorg die geboden wordt op grond van de Wet langdurige zorg of zorg in de vorm van beschermd wonen (artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015).

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van de regels worden onderstaande regels over het meten en berekenen gebruikt.

2.1 Hoogte- en dieptematen
  • 1. De hoogte van een bouwwerk: de afstand vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
  • 2. De goothoogte van een bouwwerk: de afstand vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
  • 3. De hoogte van een kap: de afstand vanaf de bovenkant van de goot, de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot het hoogste punt van de kap.
  • 4. Verticale bouwdiepte: vanaf het peil tot aan het laagste punt van een ondergronds bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals funderingen, heipalen of daarmee vergelijkbare bouwonderdelen. Als de vloer het laagste punt is dan geldt de onderkant van de vloer.
2.2 Dakhelling

De hoek die het dakvlak maakt ten opzichte van het horizontale vlak

2.3 Oppervlakte
  • 1. De oppervlakte van een bouwwerk: de oppervlakte, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
  • 2. Bruto vloeroppervlakte (b.v.o.): het totaal van de binnen een gebouw beschikbare vloeroppervlakte van alle verdiepingen, inclusief kelders en souterrains.
  • 3. Verkoopvloeroppervlakte (v.v.o.): de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.
  • 4. Bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf, met inbegrip van de magazijen en overige dienstruimten. Gebouwde, ondergrondse of half verdiept gelegen, parkeervoorzieningen worden hierbij niet meegeteld.
  • 5. De gebruiksoppervlakte van woonruimte: met toepassing van de norm NEN 2580.
2.4 Inhoud

De inhoud van een bouwwerk: de inhoud, gemeten tussen:

  • de onderzijde van de begane grondvloer,
  • de buitenzijde van de gevels, het hart van de scheidsmuren en
  • de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 2 Functies

Artikel 3 Bedrijf - Bedrijf tot en met B1

3.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Bedrijf - Bedrijf tot en met B1' zijn bedoeld voor bedrijven die op de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving staan en die zijn ingedeeld in categorie A of B1.

3.2 Activiteiten die bij de functie passen
  • 1. Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals het aanleggen en gebruiken van tuinen en erven, verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen.
  • 2. Op een locatie met de aanduiding 'sport' is op de begane grond ook sport toegestaan.
  • 3. Op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - fysio' is op de begane grond ook fysiotherapie toegestaan.
  • 4. Op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-orthodontist' is ook een orthodontist toegestaan.
  • 5. Op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op de verdieping' is op de verdieping(en) ook wonen toegestaan.
3.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. het opslaan van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
  • 2. activiteiten waarvoor een milieueffectrapportage uitgevoerd moet worden;
  • 3. het opslaan van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 meter op onbebouwde gronden;
  • 4. het gebruiken van bedrijfsruimte als zelfstandige kantoren.
3.4 Bouwen met vergunning, meer bebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning toestaan dat een bouwperceel meer bebouwd wordt of dat een bouwperceel volledig bebouwd wordt, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. er wordt geen afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de betreffende straat of gebied, waaronder ook wordt begrepen het zicht vanuit de openbare ruimte op geparkeerde auto's;
  • 2. er ontstaan geen onevenredige nadelige effecten voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en de bezonning van aangelegen percelen.

Artikel 4 Bedrijf - Bedrijf tot en met categorie 2

4.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Bedrijf - Bedrijf tot en met categorie 2' zijn bedoeld voor bedrijven die op de Lijst van bedrijfsactiviteiten staan en die zijn ingedeeld in categorie 1 of 2.

4.2 Activiteiten die bij de functie passen
  • 1. Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals het aanleggen en gebruiken van tuinen en erven, verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen.
  • 2. Op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - showroom' is op de begane grond ook een showroom toegestaan.
  • 3. Op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - tandarts' is op de eerste verdieping ook een tandarts toegestaan.
  • 4. Op een locatie met de aanduiding 'dienstverlening' is op de begane grond ook dienstverlening toegestaan.
  • 5. Op een locatie met de aanduiding 'sport' is op de begane grond en verdiepingen ook sport toegestaan.
  • 6. Op een locatie met de aanduiding 'bedrijfswoning' is op de tweede verdieping ook één bedrijfswoning toegestaan.
4.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. het opslaan van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
  • 2. activiteiten waarvoor een milieueffectrapportage uitgevoerd moet worden;
  • 3. het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals aangewezen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
  • 4. het opslaan van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 meter op onbebouwde gronden;
  • 5. inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, met een bepaald veiligheidsrisico buiten de inrichting;
  • 6. het gebruiken van bedrijfsruimte als zelfstandige kantoren.
4.4 Bouwen is toegestaan, aanvullende bouwmogelijkheden hoofdgebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' is een maximale bouwhoogte van 8 meter toegestaan en mag 80% per bouwperceel bebouwd worden.

4.5 Bouwen met vergunning, meer bebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning toestaan dat een bouwperceel meer bebouwd wordt of dat een bouwperceel volledig bebouwd wordt, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. er wordt geen afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de betreffende straat of gebied, waaronder ook wordt begrepen het zicht vanuit de openbare ruimte op geparkeerde auto's;
  • 2. er ontstaan geen onevenredige nadelige effecten voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en de bezonning van aangelegen percelen.

Artikel 5 Bedrijf - Bedrijf tot en met categorie 3

5.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Bedrijf - Bedrijf tot en met categorie 3' zijn bedoeld voor bedrijven die op de Lijst van bedrijfsactiviteiten staan en die zijn ingedeeld in categorie 1, 2 of 3.1.

5.2 Activiteiten die bij de functie passen

Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals het aanleggen en gebruiken van tuinen en erven, verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen.

5.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. het opslaan van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
  • 2. activiteiten waarvoor een milieueffectrapportage uitgevoerd moet worden;
  • 3. het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals aangewezen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht.
  • 4. het opslaan van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 meter op onbebouwde gronden;
  • 5. inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, met een bepaald veiligheidsrisico buiten de inrichting;
  • 6. het gebruiken van bedrijfsruimte als zelfstandige kantoren.
5.4 Bouwen is toegestaan, aanvullende bouwmogelijkheden hoofdgebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' is een maximale bouwhoogte van 8 meter toegestaan en mag 80% per bouwperceel bebouwd worden.

5.5 Bouwen met vergunning, meer bebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning toestaan dat een bouwperceel meer bebouwd wordt of dat een bouwperceel volledig bebouwd wordt, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. er wordt geen afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de betreffende straat of gebied, waaronder ook wordt begrepen het zicht vanuit de openbare ruimte op geparkeerde auto's;
  • 2. er ontstaan geen onevenredige nadelige effecten voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en de bezonning van aangelegen percelen.

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Bedrijf - Nutsvoorziening' zijn bedoeld voor gebouwde nutsvoorzieningen.

6.2 Activiteiten die bij de functie passen

Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals het aanleggen en gebruiken van tuinen, erven, verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen.

Artikel 7 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen

7.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' zijn bedoeld voor bedrijven die motorbrandstoffen verkopen.

7.2 Activiteiten die bij de functie passen
  • 1. Het verkopen van diesel en benzine.
  • 2. Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals het aanleggen en gebruiken van tuinen, erven, verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen.
  • 3. Het gebruiken van de bedrijfsruimte voor ondergeschikte detailhandel.
7.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. activiteiten van inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, met een veiligheidsrisico buiten de inrichting, zoals het verkopen van waterstof of vloeibaar gas (LPG) voor motorvoertuigen.

Artikel 8 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' ligt de rond het industrieterrein gelegen zone als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, buiten welke zone als bedoeld in hoofdstuk V van de Wet geluidhinder buiten welke zone de geluidbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

Artikel 9 Groen

9.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Groen' zijn bedoeld voor groen met de daarbij behorende voorzieningen, vergroting van de leefbaarheid en een gezond leefklimaat, water en speel- en verblijfsplekken. Locaties met de functie Groen zijn ook bedoeld voor groen dat een gezond leefklimaat voor flora en fauna vergroot, de biodiversiteit stimuleert en voedsel en schuilgelegenheid biedt aan dieren.

9.2 Activiteiten die bij de functie passen
  • 1. Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals het aanleggen, gebruiken en in stand houden van groenvoorzieningen, voet- en fietspaden, bruggen, duikers en faunapassages, geluidwerende voorzieningen, veldjes voor het uitlaten van honden, watergangen, waterpartijen, ontmoetingsplaatsen al dan niet met zitbanken of speeltoestellen, kunstobjecten.
  • 2. Op de locatie met de aanduiding 'fruitteelt' is ook fruitteelt toegestaan.
9.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. het aanleggen van parkeervoorzieningen voor motorvoertuigen;
  • 2. het aanleggen van ontsluitingswegen voor aangrenzende functies (bestemmingen);
  • 3. activiteiten die bomen aantasten;
  • 4. activiteiten die de biodiversiteit aantasten, met uitzondering van gebruik van het groen dat op een locatie normaal is.
9.4 Bouwen is toegestaan, bijbehorende bouwwerken bij woonboten

Het is toegestaan om vrijstaande bijbehorende bouwwerken op de bij een woonboot behorende gronden te bouwen, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. per woonboot is één vrijstaand bijbehorend bouwwerk toegestaan;
  • 2. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk behorende bij een woonboot bedraagt maximaal 2,2 meter;
  • 3. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk behorende bij een woonboot bedraagt maximaal 6 m2;
  • 4. de te bouwen gronden mogen niet breder zijn dan de lengte van het woonboot: een vrijstaand bijbehorend bouwwerk moet voor het woonboot worden geplaatst, zodat een doorkijk naar het water blijft bestaan.

Artikel 10 Horeca

10.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Horeca' zijn bedoeld voor horecavestigingen.

10.2 Activiteiten die bij de functie passen

Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals

  • 1. het bedrijfsmatig verstrekken van drank en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie waarbij geldt dat: op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-horeca tot en met horeca categorie c' is een horecavestiging toegestaan tot en met maximaal categorie c van de Lijst van Horeca-activiteiten;
  • 2. het aanleggen, gebruiken en in stand houden van tuinen en erven, verkeers-, parkeer en groenvoorzieningen, watergangen en waterpartijen.
10.3 Activiteiten die niet mogen

Met uitzondering van activiteiten die op grond van lid 10.2 zijn toegestaan zijn de volgende activiteiten in ieder geval verboden:

  • 1. horeca-activiteiten die niet op grond van lid 10.2 zijn toegestaan;
  • 2. het bedrijfsmatig verstekken van logies;
  • 3. het verstrekken van middelen die onder de Opiumwet vallen.

Artikel 11 Kantoor

11.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Kantoor' zijn bedoeld voor kantoren.

11.2 Activiteiten die bij de functie passen

Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals

  • 1. het gebruiken van ruimtes voor kantooractiviteiten;
  • 2. het aanleggen, gebruiken en in stand houden van tuinen en erven, verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, watergangen en waterpartijen;
  • 3. op een locatie met de aanduiding 'maatschappelijk' zijn op de begane grond en verdiepingen ook maatschappelijke voorzieningen toegestaan, met uitzondering van de geluidgevoelige functies kinderdagverblijf, onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen en psychiatrische inrichtingen.
11.3 Bouwen met vergunning, meer bebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning toestaan dat een bouwperceel meer bebouwd wordt of dat een bouwperceel volledig bebouwd wordt, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. er wordt geen afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de betreffende straat of gebied, waaronder ook wordt begrepen het zicht vanuit de openbare ruimte op geparkeerde auto's;
  • 2. er ontstaan geen onevenredige nadelige effecten voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en de bezonning van aangelegen percelen.

Artikel 12 Leiding - Gas

12.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Leiding - Gas' zijn primair bedoeld voor een aardgastransportleiding en een belemmeringenstrook.

12.2 Bescherming van de locatie

Om de locatie te beschermen zijn de volgende regels van toepassing:

  • 1. de activiteiten bouwen en grondwerk zijn verboden;
  • 2. de regel onder 1 geldt niet:
    • a. voor een activiteit die nodig is voor het onderhoud van de leiding en de daarbij horende voorzieningen,
    • b. voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat bij de functie hoort en niet hoger is dan 2 meter.

Artikel 13 Leiding - Hoogspanning

13.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Leiding - Hoogspanning' zijn, primair bedoeld voor een ondergrondse hoogspanningsleiding van ten hoogste 150 kV en een belemmeringenstrook.

13.2 Bescherming van de functie

Om de locatie te beschermen zijn de volgende regels van toepassing:

  • 1. de activiteiten bouwen en grondwerk zijn verboden;
  • 2. de regel onder 1 geldt niet:
    • a. voor een activiteit die nodig is voor het onderhoud van de leiding en de daarbij horende voorzieningen,
    • b. voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat bij de functie hoort en niet hoger is dan 2 meter.

Artikel 14 Maatschappelijk

14.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Maatschappelijk' zijn bedoeld voor maatschappelijke voorzieningen.

14.2 Activiteiten die bij de functie passen

Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals:

  • 1. het gebruiken van ruimtes voor scholen, medische en paramedische diensten, buitenschoolse opvang, kinderdagverblijf, buurtactiviteiten, het aanleggen en gebruiken van tuinen en erven, verkeers-, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen; op het adres Amsterdamsestraatweg 652 zijn de geluidgevoelige functies kinderdagverblijf, onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen of psychiatrische inrichtingen niet toegestaan;
  • 2. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - culturele voorzieningen' zijn op de begane grond en verdiepingen ook culturele voorzieningen toegestaan;
  • 3. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - werken in de wijk' zijn op de begane grond ook het gebruiken van ruimtes voor bedrijfsactiviteiten in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving, administratieve werkzaamheden, dienstverlening, sportactiviteiten, ateliers, muziek-, dans- en toneelscholen en instellingen voor kunstzinnige vorming toegestaan;
  • 4. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-horeca tot en met horeca categorie D1' is op de begane grond ook een horecavestiging tot en met maximaal categorie D1 van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten toegestaan;
  • 5. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-horeca tot en met horeca categorie d2' is op de begane grond ook een horecavestiging tot en met maximaal categorie D2 van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten toegestaan;
  • 6. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-horeca tot en met horeca categorie b' is op de begane grond ook een horecavestiging tot en met maximaal categorie B, maar met uitzondering van horeca categorie C van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten toegestaan;
  • 7. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-wijkfunctie' zijn op de begane grond ook het gebruiken van ruimtes voor dienstverlening, sport en bedrijfsactiviteiten in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving toegestaan;
  • 8. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dienstwoning' is ook één dienstwoning toegestaan;
  • 9. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wijkcentrumfunctie' is op de begane grond ook het gebruiken van ruimtes voor winkels, dienstverlening, bibliotheken, medische en paramedische diensten toegestaan;
  • 10. op een locatie met de aanduiding 'dienstverlening' is op de begane grond ook dienstverlening toegestaan;
  • 11. op een locatie met de aanduiding 'kantoor', is op de begane grond ook het gebruiken van ruimtes voor kantooractiviteiten toegestaan;
  • 12. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op de verdieping' is op de verdieping(en) ook wonen toegestaan.
14.3 Bouwen is toegestaan, aanvullende bouwmogelijkheden hoofdgebouwen
  • 1. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' is een maximale bouwhoogte van 8 meter toegestaan en mag 80% van het bouwperceel bebouwd worden.
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' is een maximale bouwhoogte van 16 meter toegestaan en mag er 80% van het bouwperceel bebouwd worden.
  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' mag de bestaande oppervlakte van de bebouwing met maximaal 15% worden vergroot.
  • 4. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7' mag de oppervlakte van een bestaand hoofdgebouw voor eengezinswoningen, meergezinswoningen en niet-woonfuncties maximaal 50% van het bouwperceel bedragen, onder de voorwaarde dat de situering van de voorgevel van het hoofdgebouw ongewijzigd blijft;
  • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 9' zijn maximaal 5 bouwlagen toegestaan.
14.4 Bouwen met vergunning, meer bebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning toestaan dat een bouwperceel meer bebouwd wordt of dat een bouwperceel volledig bebouwd wordt, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. er wordt geen afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de betreffende straat of gebied, waaronder ook wordt begrepen het zicht vanuit de openbare ruimte op geparkeerde auto's;
  • 2. er ontstaan geen onevenredige nadelige effecten voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en de bezonning van aangelegen percelen.

Artikel 15 Natuur

15.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Natuur' zijn bedoeld voor het behoud, het herstel of de ontwikkeling van de landschappelijke of ecologische kwaliteit.

15.2 Activiteiten die bij de functie passen

Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals het in stand houden, het herstel of de ontwikkeling van natuurgebieden, waterberging of waterbeheer, groenvoorzieningen, bestaande voetpaden en bestaande nutsvoorzieningen.

15.3 Bescherming van de functie

Om de locatie te beschermen zijn de volgende regels van toepassing:

  • 1. de activiteiten bouwen en grondwerk zijn verboden.
  • 2. de regel onder 1 geldt niet:
    • a. voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat bij de functie hoort en niet hoger is dan 2 meter of;
    • b. voor werkzaamheden die betrekking hebben op het normaal onderhoud, beheer van de gronden en noodzakelijk zijn voor de instandhouding.
  • 3. aanvullend op lid 45.1 is het volgende grondwerk niet toegestaan:
  • a. het verwijderen, aanleggen of verharden van wegen, paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverharding (al dan niet tijdelijk);
  • b. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, opvullen of egaliseren van de bodem waaronder begrepen het ophogen met bagger- of grondspecie;
  • d. het vellen of rooien van houtopstanden of -gewassen;
  • e. het aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
  • f. het, al dan niet tijdelijk, opslaan of storten van bouw- en afvalmateriaal;
  • g. het verlagen of verhogen van de grondwaterstand;
  • h. het graven, dempen of afdammen van sloten, greppels of andere watergangen.
15.4 Vergunning voor afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van de regel in 45.1 en lid 15.3 onder 3 een vergunning voor het verrichten van grondwerk verlenen, als het grondwerk geen onevenredige strijd met het doel van de functie tot gevolg heeft.

15.5 Vergunningvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen, om onevenredige strijd met het doel van de functie uit te sluiten, voorschriften aan de vergunning verbinden.

Artikel 16 Recreatie - Volkstuin

16.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Recreatie - Volkstuin' zijn bedoeld voor tuinen waar de gebruiker van een tuin als hobby tuiniert of als ontspanning kort verblijft.

16.2 Activiteiten die bij de functie passen
  • 1. Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals het aanleggen, gebruiken en in stand houden van de bestaande houten gebouwtjes, tuinen, erven en toegangswegen, wandelpaden, waterberging, groen- en speelvoorzieningen.
  • 2. Bouwactiviteiten zijn verboden.
16.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn verboden:

  • 1. het overnachten op de volkstuin;
  • 2. het op de volkstuin verkopen van daar geteelde of gekweekte producten.

Artikel 17 Sport

17.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Sport' zijn bedoeld voor sportactiviteiten.

17.2 Activiteiten die bij de functie passen

Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan zoals:

  • 1. binnensporten, buurtactiviteiten, tuinen, erven, parkeervoorzieningen en waterberging;
  • 2. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - fysio' is op de begane grond en de verdiepingen ook fysiotherapie toegestaan.
17.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. een schietinrichting;
  • 2. het gebruiken van drones, gemotoriseerde modelvliegtuigen, -vaartuigen of -voertuigen voor sportdoeleinden;
  • 3. het gebruiken van bromfietsen, motorvoertuigen of andere gemotoriseerde voer- of vaartuigen voor sportdoeleinden.
17.4 Bouwen is toegestaan, aanvullende bouwmogelijkheden hoofdgebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' is een maximale bouwhoogte van 8 meter toegestaan en mag 80% van het bouwperceel bebouwd worden.

17.5 Bouwen met vergunning, meer bebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning toestaan dat een bouwperceel meer bebouwd wordt of dat een bouwperceel volledig bebouwd wordt, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. er wordt geen afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de betreffende straat of gebied, waaronder ook wordt begrepen het zicht vanuit de openbare ruimte op geparkeerde auto's;
  • 2. er ontstaan geen onevenredige nadelige effecten voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en de bezonning van aangelegen percelen.

Artikel 18 Verkeer

18.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Verkeer' zijn bedoeld voor verkeerswegen voor het doorgaande verkeer met het bestaande aantal rijstroken en de bijbehorende voorzieningen.

18.2 Activiteiten die bij de functie passen

Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals het aanleggen, gebruiken en in stand houden van in- en uitvoegstroken, kruisingen, viaducten, bruggen, duikers, fiets- en voetpaden, geluidwerende voorzieningen, halteplaatsen, groenvoorzieningen, voorzieningen voor het onderhoud, reclame-uitingen en kunstobjecten.

18.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. het vergroten van het aantal rijstroken voor gemotoriseerd verkeer;
  • 2. het verbreden van rijstroken voor gemotoriseerd verkeer.

Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied

19.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn bedoeld voor verblijf in de openbare ruimte, langzaam verkeer, gemotoriseerd verkeer, groen en water, en de bijbehorende voorzieningen.

19.2 Activiteiten die bij de functie passen
  • 1. Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals het aanleggen, gebruiken en in stand houden van rijwegen, voet- en fietspaden, groenvoorzieningen, bruggen, duikers, parkeerplaatsen, standplaatsen, kleine gebouwde parkeervoorzieningen voor fietsen, geluidwerende voorzieningen, speelvoorzieningen en kunstobjecten.
  • 2. Alleen bestaande legale horecaterrassen zijn toegestaan.
19.3 Bouwen is toegestaan, bijbehorende bouwwerken bij woonboten

Het is toegestaan om vrijstaande bijbehorende bouwwerken op de bij een woonboot behorende gronden te bouwen, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. per woonboot is één vrijstaand bijbehorend bouwwerk toegestaan;
  • 2. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk behorende bij een woonboot bedraagt maximaal 2,2 meter;
  • 3. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk behorende bij een woonboot bedraagt maximaal 6 m2;
  • 4. de te bouwen gronden mogen niet breder zijn dan de lengte van het woonboot: een vrijstaand bijbehorend bouwwerk moet voor het woonboot worden geplaatst, zodat een doorkijk naar het water blijft bestaan.

Artikel 20 Waarde - Beschermd stadsgezicht

20.1 Doel van de functie

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' locaties aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functies, ook bedoeld voor de bescherming van de aanwezige met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarden.

20.2 Bescherming van de functie
  • 1. Om de locatie te beschermen is de volgende regel van toepassing voor het beschermd stadsgezicht Zuilen-Elinkwijk zoals begrensd in bijlage 5 van de regels: de activiteiten slopen en grondwerk zijn verboden.
  • 2. Om de locatie te beschermen is de volgende regel van toepassing voor het beschermd stadsgezicht Zuilen zoals begrensd in bijlage 6 van de regels: de activiteiten bouwen, slopen en grondwerk zijn verboden.
  • 3. De regels onder 1 en 2 gelden niet voor werkzaamheden die betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer van de gronden.
  • 4. Aanvullend op lid 45.1 is het volgende grondwerk niet toegestaan:
    • a. het verwijderen, aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van eventuele andere oppervlakteverhardingen (al dan niet tijdelijk);
    • b. het ontginnen, afgraven, ophogen, opvullen of egaliseren van de bodem waaronder begrepen het ophogen met bagger- of grondspecie;
    • c. het, al dan niet tijdelijk, opslaan en/of storten van bouw- en afvalmateriaal.
20.3 Bouwen met vergunning
  • 1. Voor bouwen binnen het beschermd stadsgezicht Zuilen-Elinkwijk gelden aanvullend de volgende regels bij het verlenen van een vergunning:
    • a. de breedte van hoofdgebouwen bedraagt niet meer en niet minder dan de bestaande breedte van het hoofdgebouw;
    • b. de voorgevels van hoofdgebouwen worden uitsluitend in de naar de weg gekeerde bouwgrenzen gebouwd, deze bepaling geldt niet voor bebouwing op de binnenterreinen en stegen;
    • c. de gevelindeling van gebouwen vertoont geen andere dan de voor het beschermd stadsgezicht karakteristieke verticale geleding.
20.4 Vergunning voor afwijken slopen

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning voor het slopen alleen verlenen als is aangetoond dat de aanwezige met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarden niet worden aangetast. Deze regel geldt aanvullend op artikel 37 lid 1.

20.5 Vergunningvoorschriften slopen

Burgemeester en wethouders kunnen, om onevenredige afbreuk aan het behoud van de aanwezige met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarden te voorkomen, voorschriften aan de vergunning verbinden. Deze regel geldt aanvullend op artikel 37 lid 3.

20.6 Vergunning voor afwijken grondwerk

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van de regel in artikel 45 lid 45.1 en artikel 20 lid 20.2 onder 4 een vergunning voor het verrichten van grondwerk verlenen, als het grondwerk geen onevenredige strijd met het doel van de functie tot gevolg heeft. Deze regel geldt aanvullend op artikel 45 lid 45.2.

20.7 Vergunningvoorschriften grondwerk

Burgemeester en wethouders kunnen, om onevenredige strijd met het doel van de functie uit te sluiten, voorschriften aan de vergunning verbinden. Deze regel geldt aanvullend op artikel 45 lid 45.3.

Artikel 21 Waarde - Natuur

21.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Waarde - Natuur' zijn, bedoeld voor het behoud, het herstel of de ontwikkeling van de ecologische structuur of natuurnetwerken. De doelen van andere functies op deze locaties zijn ondergeschikt aan het doel van deze functie.

21.2 Bescherming van de functie

Om de locatie te beschermen zijn de volgende regels van toepassing:

  • 1. de activiteiten bouwen en grondwerk zijn verboden.
  • 2. de regel onder 1 geldt niet:
    • a. voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat bij de functie hoort en niet hoger is dan 2 meter of;
    • b. voor werkzaamheden die betrekking hebben op het normaal onderhoud, beheer van de gronden en noodzakelijk zijn voor de instandhouding.
  • 3. Aanvullend op lid 45.1 is het volgende grondwerk niet toegestaan:
  • a. het verwijderen, aanleggen of verharden van wegen, paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverharding (al dan niet tijdelijk);
  • b. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, opvullen of egaliseren van de bodem waaronder begrepen het ophogen met bagger- of grondspecie;
  • d. het vellen of rooien van houtopstanden of -gewassen;
  • e. het aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
  • f. het, al dan niet tijdelijk, opslaan of storten van bouw- en afvalmateriaal;
  • g. het verlagen of verhogen van de grondwaterstand;
  • h. het graven, dempen of afdammen van sloten, greppels of andere watergangen.
21.3 Vergunning voor afwijken grondwerk

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van de regel in 45.1 en lid 21.2 onder 3 een vergunning voor het verrichten van grondwerk verlenen, als het grondwerk geen onevenredige strijd met het doel van de functie tot gevolg heeft.

21.4 Vergunningvoorschriften grondwerk

Burgemeester en wethouders kunnen, om onevenredige strijd met het doel van de functie uit te sluiten, voorschriften aan de vergunning verbinden.

Artikel 22 Water

22.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Water' zijn bedoeld voor oppervlaktewater, oevers, taluds, groen en de bijhorende voorzieningen.

22.2 Activiteiten die bij de functie passen
  • 1. Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals activiteiten voor het waterbeheer en voor waterberging, het aanleggen, gebruiken en in stand houden van taluds, beschoeiingen, kademuren, kruisingen met verkeer, bruggen, duikers, sluizen, groenvoorzieningen en kunstobjecten.
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'woonbotenligplaats' is een woonboot toegestaan, waarbij het maximum aantal wooneenheden niet overschreden mag worden.
22.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. het dempen van oppervlaktewater;
  • 2. het bouwen of aanleggen, in stand laten of aangelegd laten van gebouwen of woonboten die op grond van lid 22.2 niet toegestaan;
  • 3. het vestigen van een bedrijf in een nieuwe of bestaande (woon)boot.

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering

23.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Waterstaat - Waterkering' zijn primair bedoeld voor het in stand houden van een waterkering.

23.2 Bescherming van de functie

Om de locatie te beschermen zijn de volgende regels van toepassing:

  • 1. de activiteiten bouwen en grondwerk zijn verboden;
  • 2. de regel onder 1 geldt niet:
    • a. voor een activiteit die nodig is voor het onderhoud van de waterkering en de daarbij horende voorzieningen;
    • b. voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat bij de functie hoort en niet hoger is dan 2 meter.

Artikel 24 Waterstaat - Waterlopen

24.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Waterstaat - Waterlopen' zijn primair bedoeld voor de bescherming en het beheer van de waterloop.

24.2 Bescherming van de functie

Om de locatie te beschermen zijn de volgende regels van toepassing:

  • 1. de activiteiten bouwen en grondwerk zijn verboden;
  • 2. de regel onder 1 geldt niet:
    • a. voor een activiteit die nodig is voor het onderhoud van de waterloop en de daarbij horende voorzieningen;
    • b. voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat bij de functie hoort en niet hoger is dan 2 meter.

Artikel 25 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

25.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' zijn primair bedoeld voor de bescherming en het beheer van de watergang.

25.2 Bescherming van de functie

Om de locatie te beschermen zijn de volgende regels van toepassing:

  • 1. de activiteiten bouwen en grondwerk zijn verboden;
  • 2. de regel onder 1 geldt niet:
    • a. voor een activiteit die nodig is voor het onderhoud van de watergang en de daarbij horende voorzieningen;
    • b. voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat bij de functie hoort en niet hoger is dan 2 meter.

Artikel 26 Werken in de wijk

26.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Werken in de wijk' zijn bedoeld voor gebouwen waarin op de begane grond ruimte is voor activiteiten die passen bij functiemenging in de wijk en op de verdiepingen voor woningen, met de daarbij horende voorzieningen.

26.2 Activiteiten die bij de functie passen

Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals:

  • 1. op de begane grond: het gebruik van ruimtes voor bedrijfsactiviteiten in categorie A of B1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving, administratieve werkzaamheden, dienstverlening, sportactiviteiten, scholen, medische en paramedische diensten, buitenschoolse opvang, kinderdagverblijf, ateliers, muziek-, dans- en toneelscholen en instellingen voor kunstzinnige vorming en het aanleggen, gebruiken en in stand houden van tuinen, erven, toegangspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, waterberging en voorzieningen voor woningen;
  • 2. op de verdiepingen: activiteiten die passen in een woning;
  • 3. in afwijking van lid 1 zijn alleen de bestaande geluidgevoelige functies kinderdagverblijf, onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen en psychiatrische inrichtingen toegestaan;
  • 4. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-horeca tot en met horeca categorie d2' is op de begane grond ook een horecavestiging tot en met maximaal categorie D2 van de bij deze regels behorende van de Lijst van Horeca-activiteiten toegestaan;
  • 5. op een locatie met de aanduiding 'detailhandel' is op de begane grond ook een winkel toegestaan;
  • 6. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met horeca categorie d1' is op de begane grond ook een horecavestiging tot en met maximaal categorie D2 van de bij deze regels behorende van de Lijst van Horeca-activiteiten toegestaan;
  • 7. op een locatie met de aanduiding 'wonen' is op de begane grond ook wonen toegestaan.
26.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. horeca-activiteiten die niet op grond van 26.2 zijn toegestaan;
  • 2. winkels die niet op grond van 26.2 zijn toegestaan;
  • 3. nieuwe geluidgevoelige functies kinderdagverblijf, onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen en psychiatrische inrichtingen zijn niet toegestaan.
26.4 Bouwen is toegestaan, aanvullende bouwmogelijkheden hoofdgebouwen

    • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5' is een maximale bouwhoogte van 1 bouwlaag toegestaan en mag maximaal 2% van het oppervlak van de aanduiding 'specifiek bouwaanduiding -5' worden bebouwd.
    • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7' mag de oppervlakte van een bestaand hoofdgebouw voor eengezinswoningen, meergezinswoningen en niet-woonfuncties maximaal 50% van het bouwperceel bedragen, onder de voorwaarde dat de situering van de voorgevel van het hoofdgebouw ongewijzigd blijft.
26.5 Bouwen met vergunning, meer bebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning toestaan dat een bouwperceel meer bebouwd wordt of dat een bouwperceel volledig bebouwd wordt, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. er wordt geen afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de betreffende straat of gebied, waaronder ook wordt begrepen het zicht vanuit de openbare ruimte op geparkeerde auto's;
  • 2. er ontstaan geen onevenredige nadelige effecten voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en de bezonning van aangelegen percelen.
26.6 Vergunning om in afwijking van de regels nieuwe geluidgevoelige functies toe te staan

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning afwijken van lid 26.2 onder 3 en toestaan dat de geluidgevoelige functie kinderdagverblijf, onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen of psychiatrische inrichtingen wordt toegestaan, als wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder en als de geluidbelasting vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar is.

Artikel 27 Wijkcentrumfunctie

27.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Wijkcentrumfunctie' zijn bedoeld voor gebouwen waarin op de begane grond ruimte is voor activiteiten die passen bij winkelend publiek en op de verdiepingen voor woningen, met de daarbij horende voorzieningen.

27.2 Activiteiten die bij de functie passen

Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan;

  • 1. op de begane grond: activiteiten die tijdens openingstijden van winkels publiek trekken, zoals het gebruiken van ruimtes voor winkels, dienstverlening, bibliotheken, medische en paramedische diensten en het aanleggen, gebruiken en in stand houden van tuinen, erven, voorzieningen voor waterberging, toegangspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, voorzieningen voor woningen;
  • 2. en op de verdiepingen: activiteiten die passen in een woning;
  • 3. in afwijking van lid 1 zijn alleen de bestaande geluidgevoelige functies kinderdagverblijf, onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen en psychiatrische inrichtingen toegestaan;
  • 4. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-horeca tot en met horeca categorie d2' is op de begane grond ook een horecavestiging tot en met maximaal categorie D2 van de bij deze regels behorende van de Lijst van Horeca-activiteiten toegestaan.
  • 5. op een locatie met de aanduiding 'detailhandel' is op de verdieping ook een winkel toegestaan;
  • 6. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met horeca categorie d1' is op de begane grond ook een horecavestiging tot en met maximaal categorie D1 van de bij deze regels behorende van de Lijst van Horeca-activiteiten toegestaan;
  • 7. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met horeca categorie B' is op de begane grond ook een horecavestiging tot en met maximaal categorie B van de bij deze regels behorende van de Lijst van Horeca-activiteiten toegestaan;
  • 8. op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijf A en B1' is op de begane grond ook een bedrijf in de categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving toegestaan.
27.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. horeca-activiteiten en shisha-lounges die niet op grond van 27.2 zijn toegestaan en andere activiteiten die buiten de openingstijden van winkels publiek trekken;
  • 2. het gebruiken van een ruimte voor afhaalzaken, detailhandel in volumineuze goederen en belhuizen;
  • 3. nieuwe geluidgevoelige functies kinderdagverblijf, onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen en psychiatrische inrichtingen zijn niet toegestaan.
27.4 Bouwen is toegestaan, aanvullende bouwmogelijkheden hoofdgebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7' mag de oppervlakte van een bestaand hoofdgebouw voor eengezinswoningen, meergezinswoningen en niet-woonfuncties maximaal 50% van het bouwperceel bedragen, onder de voorwaarde dat de situering van de voorgevel van het hoofdgebouw ongewijzigd blijft.

27.5 Bouwen met vergunning, meer bebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning toestaan dat een bouwperceel meer bebouwd wordt of dat een bouwperceel volledig bebouwd wordt, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. er wordt geen afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de betreffende straat of gebied, waaronder ook wordt begrepen het zicht vanuit de openbare ruimte op geparkeerde auto's;
  • 2. er ontstaan geen onevenredige nadelige effecten voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en de bezonning van aangelegen percelen.
27.6 Vergunning om in afwijking van de regels nieuwe geluidgevoelige functies toe te staan

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning afwijken van lid 27.2 onder 3 en toestaan dat de geluidgevoelige functie kinderdagverblijf, onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen of psychiatrische inrichtingen wordt toegestaan, als wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder en als de geluidbelasting vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar is.

Artikel 28 Wijkfunctie

28.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Wijkfunctie' zijn bedoeld voor gebouwen waarin op de begane grond ruimte is voor maatschappelijke diensten voor de wijk en op de verdiepingen voor woningen, met de daarbij horende voorzieningen.

28.2 Activiteiten die bij de functie passen
  • 1. Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals dienstverlening, buitenschoolse opvang, kinderdagverblijf, sportvoorzieningen, bedrijven in categorie A en B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving, tuinen en erven, verkeers-, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • 2. op de verdiepingen: activiteiten die passen in een woning;
  • 3. in afwijking van lid 1 zijn alleen de bestaande geluidgevoelige functies kinderdagverblijf, onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen en psychiatrische inrichtingen toegestaan;
  • 4. op een locatie met de aanduiding 'detailhandel' is op de begane grond ook een winkel toegestaan.
28.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. zelfstandige horeca-activiteiten;
  • 2. het gebruiken van ruimtes voor winkels die niet op grond van 28.2 zijn toegestaan anders dan ondergeschikte verkoop van op zorg gerichte goederen;
  • 3. nieuwe geluidgevoelige functies kinderdagverblijf, onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen en psychiatrische inrichtingen zijn niet toegestaan.
28.4 Bouwen met vergunning, meer bebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning toestaan dat een bouwperceel meer bebouwd wordt of dat een bouwperceel volledig bebouwd wordt, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. er wordt geen afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de betreffende straat of gebied, waaronder ook wordt begrepen het zicht vanuit de openbare ruimte op geparkeerde auto's;
  • 2. er ontstaan geen onevenredige nadelige effecten voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en de bezonning van aangelegen percelen.
28.5 Afwijken van de activiteiten die niet mogen met vergunning: nieuwe geluidgevoelige functies

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning afwijken van lid 28.2 onder 3 en toestaan dat de geluidgevoelige functie kinderdagverblijf, onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen of psychiatrische inrichtingen wordt toegestaan, als wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder en als de geluidbelasting vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar is.

Artikel 29 Wonen

29.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Wonen' zijn bedoeld voor woningen met de daarbij horende voorzieningen.

29.2 Activiteiten die bij de functie passen
  • 1. Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals de activiteiten die passen in een woning, het aanleggen, gebruiken en in stand houden van tuinen, erven, parkeervoorzieningen, waterberging, toegangspaden en ontsluitingswegen.
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding detailhandel is op de begane grond ook een winkel toegestaan.
  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - werken in de wijk' zijn op de begane grond ook het gebruiken van ruimtes voor winkels, dienstverlening en bibliotheken toegestaan.
  • 4. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wijkcentrumfunctie' zijn op de begane grond ook het gebruiken van ruimtes voor bedrijfsactiviteiten in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving, administratieve werkzaamheden, dienstverlening, sportactiviteiten, ateliers, muziek-, dans- en toneelscholen en instellingen voor kunstzinnige vorming toegestaan.
  • 5. Op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-horeca tot en met horeca categorie d2' is op de begane grond ook een horecavestiging tot en met maximaal categorie D2 van de bij deze regels behorende van de Lijst van Horeca-activiteiten toegestaan.
  • 6. Ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' is uitsluitend een garagebox toegestaan (voor het stallen van motorvoertuigen of voor opslag behorende bij een woonfunctie).
  • 7. Op een locatie met de aanduiding 'kantoor', is op de begane grond ook het gebruiken van ruimtes voor kantooractiviteiten toegestaan.
  • 8. Op een locatie met de aanduiding 'detailhandel' is op de begane grond ook een winkel toegestaan.
  • 9. Op een locatie met de aanduiding 'dienstverlening' is op de begane grond ook dienstverlening toegestaan.
  • 10. Op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijf A en B1' is op de begane grond ook een bedrijf in de categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving toegestaan.
  • 11. Op een locatie met de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - wijkfunctie' zijn op de begane grond dienstverlening, sport, bedrijven in de categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving en maatschappelijke diensten toegestaan, met uitzondering van de geluidgevoelige functies kinderdagverblijf, onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen en psychiatrische inrichtingen, tenzij dit bestaande geluidgevoelige functies zijn.
  • 12. Op een locatie met de aanduiding 'onderdoorgang' is een onderdoorgang toegestaan voor de functie 'Maatschappelijk'.
29.3 Bouwen is toegestaan, aanvullende bouwmogelijkheden hoofdgebouwen
29.3.1 Bouwen extra bouwlaag

Woningen mogen in één bouwlaag worden verhoogd tot maximaal twee bouwlagen. Dit is niet toegestaan ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 8'.

29.3.2 Aanvullend bouwen hoofdgebouwen

Bij locaties met de volgende specifieke bouwaanduiding is aanvullend bouwen van het hoofdgebouw toegestaan:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn maximaal 4 bouwlagen toegestaan;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' is een maximale bouwhoogte van 8 meter toegestaan en mag 80% van het bouwperceel bebouwd worden;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' zijn maximaal 3 bouwlagen toegestaan;
  • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7' mag de oppervlakte van een bestaand hoofdgebouw voor eengezinswoningen, meergezinswoningen en niet-woonfuncties maximaal 50% van het bouwperceel bedragen, onder de voorwaarde dat de situering van de voorgevel van het hoofdgebouw ongewijzigd blijft;
  • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 9' zijn maximaal 5 bouwlagen toegestaan;
  • 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- 10' zijn maximaal 4 bouwlagen toegestaan.
29.4 Bouwen met vergunning, aanvullende bouwmogelijkheden hoofdgebouwen woningen
29.4.1 Bouwen kap bij woning met 1 of 2 bouwlagen

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning bij een woning van 1 bouwlaag of 2 bouwlagen een kap toestaan, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 8' geldt niet voor de woning;
  • 2. er geen afbreuk mag worden gedaan aan het aan het stedenbouwkundige beeld van de betreffende straat of gebied, waaronder in ieder geval eenduidigheid in bouwhoogte wordt verstaan;
  • 3. er geen onevenredig nadelige effecten mogen ontstaan voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en de bezonning van aangelegen percelen;
  • 4. er elders in de straat reeds hoofdgebouwen van vergelijkbare hoogte zijn afgedekt met een kap;
  • 5. een kap aan de voorzijde van het hoofdgebouw of de denkbeeldige lijn tussen de bovenkant van de voorgevel en de bovenkant van het terugliggende deel van een bijzondere bouwlaag een helling heeft van maximaal 60°.
29.4.2 Bouwen extra bouwlaag bij woning met 2 bouwlagen

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning bij een woning van 2 bouwlagen een extra bouwlaag toestaan, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 8' geldt niet voor de woning en de woning maakt geen onderdeel uit van de eerstelijnsbebouwing langs de Sint Josephlaan, Marnixlaan, Amsterdamsestraatweg, Burgemeester Norbruislaan, Burgemeester van Tuylkade, Prins Bernardlaan, J.M. de Muinck Keizerlaan, Prinses Irenelaan, Pionstraat, A. van Bergenstraat, Sweder van Zuylenstraat, van Egmondkade en de Van Hoornekade;
  • 2. geen afbreuk mag worden gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de betreffende straat of gebied, waaronder in ieder geval eenduidigheid in bouwhoogte wordt verstaan;
  • 3. er geen onevenredig nadelige effecten mogen ontstaan voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en de bezonning van aangelegen percelen.
29.4.3 Bouwen kap bij woning met 3 bouwlagen

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning bij een woning van 3 bouwlagen een kap toestaan, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. voor de woning geldt niet de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 8' aanduiding en de woning maakt geen onderdeel uit van de eerstelijnsbebouwing langs de Sint Josephlaan, Marnixlaan, Amsterdamsestraatweg, Burgemeester Norbruislaan, Burgemeester van Tuylkade, Prins Bernhardlaan, J.M. de Muinck Keizerlaan, Prinses Irenelaan, Pionstraat, A. van Bergenstraat, Sweder van Zuylenstraat, van Egmondkade en de Van Hoornekade;
  • 2. geen afbreuk mag worden gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de betreffende straat of gebied, waaronder in ieder geval eenduidigheid in bouwhoogte wordt verstaan;
  • 3. er geen onevenredig nadelige effecten mogen ontstaan voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en de bezonning van aangelegen percelen;
  • 4. elders in de straat reeds hoofdgebouwen van vergelijkbare hoogte zijn afgedekt met een kap;
  • 5. een kap aan de voorzijde van het hoofdgebouw of de denkbeeldige lijn tussen de bovenkant van de voorgevel en de bovenkant van het terugliggende deel van een bijzondere bouwlaag een helling heeft van maximaal 60º.
29.4.4 Bouwen met vergunning, meer bebouwen bij meergezinswoningen

Burgemeester en wethouders kunnen met een vergunning toestaan dat een bouwperceel van bestaande meergezinswoningen meer bebouwd wordt of dat het bouwperceel volledig bebouwd wordt, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. er wordt geen afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de betreffende straat of gebied, waaronder ook wordt begrepen het zicht vanuit de openbare ruimte op geparkeerde auto's;
  • 2. er ontstaan geen onevenredige nadelige effecten voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en de bezonning van aangelegen percelen.

Artikel 30 Wonen - Woonwagenstandplaatsen

30.1 Doel van de functie

Locaties met de functie 'Wonen - Woonwagenstandplaats' zijn bedoeld voor het wonen in woonwagens met als maximum aantal standplaatsen het aantal dat op de kaart is aangegeven met "maximum aantal wooneenheden”.

30.2 Activiteiten die bij de functie passen
  • 1. Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals de activiteiten die passen in een woning, het aanleggen, gebruiken en in stand houden van tuinen, erven, parkeervoorzieningen, toegangspaden, ontsluitingswegen.
30.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. een zelfstandige woonwagen in onzelfstandige woonruimte om te zetten of een woonwagen zo te veranderen dat er een extra woonruimte ontstaat;
  • 2. het opheffen van bestaande parkeerplaatsen bij een woonwagen.
30.4 Bouwen is toegestaan, bijbehorend bouwwerk

Het bouwen van een bijbehorend bouwwerk of een uitbreiding hiervan, op een woonwagenstandplaats, is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

    • a. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de goothoogte van de woonwagen;
    • b. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 2,5 meter met een maximale hoogte van 4 meter;
    • c. een bijbehorend bouwwerk heeft een maximale oppervlakte van 15 m²;
    • d. per standplaats mag niet meer dan 60% worden bebouwd, dit is inclusief de woonwagen, sanitaire voorzieningen en bijbehorende bouwwerken, met een maximum per standplaats van 135 m².
30.5 Bouwen met vergunning, vervangen of verplaatsen woonwagen
  • 1. Het is verboden om zonder vergunning een woonwagen te vervangen of te plaatsen. Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning, als de woonwagen aan de volgende voorwaarden voldoet:
    • a. per standplaats mag niet meer dan 60% worden bebouwd, inclusief sanitaire voorzieningen en bijbehorende bouwwerken, met een maximum per standplaats van 135 m²;
    • b. een woonwagen die een bestaande woonwagen vervangt staat op dezelfde locatie als de te vervangen woonwagen;
    • c. een woonwagen die geen woonwagen vervangt wordt geplaatst op een locatie die gezien de belangen van bewoners van aangrenzende percelen of standplaatsen aanvaardbaar is;
    • d. er staat maximaal één woonwagen per standplaats;
    • e. de goothoogte van een woonwagen bedraagt niet meer dan 3,5 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter.

Hoofdstuk 3 Bouwen en slopen

Artikel 31 Inleidende bepalingen over het bouwen en het slopen

31.1 Werking van de regels in dit hoofdstuk

Regels in dit hoofdstuk blijven buiten toepassing voor zover zij niet te verenigen zijn met een regel over de toegewezen functie, met uitzondering van de regel in artikel 32, lid 32.2, die altijd van toepassing is.

31.2 Nieuwe bouwwerken

Het bouwen is alleen toegestaan als de activiteit bouwen past bij het doel van de functie en als ook de activiteit of activiteiten waar het bouwwerk voor gebouwd wordt passen bij het doel van de functie.

31.3 Bestaande bouwwerken
  • 1. Bouwwerken die legaal zijn gebouwd, zijn in overeenstemming met de regels die dit plan over de activiteit bouwen stelt.
  • 2. Bouwwerken of voorzieningen die zijn gebouwd of aangebracht om te voldoen aan een voorwaarde van een regel over een functie die op een locatie geldt, mogen niet worden gesloopt, verwijderd of veranderd, als daardoor niet meer aan die voorwaarde wordt voldaan.
31.4 Voorbereiding van de bouw: peil aangeven, rooilijnen uitzetten

De bouw van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend mag in ieder geval niet beginnen, voordat het bevoegde gezag of zijn vertegenwoordiger:

  • het straatpeil heeft aangegeven en
  • de rooilijnen en bouwgrenzen op het bouwterrein heeft uitgezet of
  • heeft vastgesteld dat het aangeven van het straatpeil of het uitzetten van rooilijnen niet nodig is.

Artikel 32 Bijzondere regels over bouwen

32.1 Voorwaardelijke verplichting over parkeren
  • 1. Een vergunning voor het bouwen wordt alleen verleend, als vast staat dat er voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd.
  • 2. De regel onder 1 is niet van toepassing op het bouwen van bijbehorende bouwwerken, dakopbouwen of dakterrassen.
  • 3. Aan de hand van beleidsregels waarin de normen voor parkeergelegenheid zijn opgenomen, stellen burgemeester en wethouders vast of aan de regel onder 1 wordt voldaan.
32.2 Woningvorming en omzetting

Het verbouwen, vervangen of vergroten van een woning die de vorming van een extra woning of de omzetting van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte tot gevolg heeft is alleen toegestaan als de eigenaar van de woning voldoet aan artikel 39, lid 39.3.

Artikel 33 Bouwen is niet toegestaan

Het bouwen van andere bouwwerken dan de bouwwerken die op grond van de artikelen 31 tot en met 35 toegestaan zijn, is verboden.

Artikel 34 Bouwen is toegestaan

34.1 Vergunningvrij bouwen

Op grond van dit plan is voor het bouwen geen vergunning nodig:

  • 1. als wettelijk bepaald is dat een bouwactiviteit niet hoeft te voldoen aan de regels van het bestemmingsplan;
  • 2. als de locatie niet is aangeduid als overige zone - omgevingskwaliteit en
    • a. als het bouwwerk op grond van de volgende leden van dit artikel is toegestaan of
    • b. als in de regels over de toegewezen functie regels over het bouwen zijn opgenomen en het bouwen in overeenstemming is met die regels en met de regels in dit hoofdstuk.
34.2 Gevallen waarin het overschrijden van de bouwgrens is toegestaan
  • 1. Een bouwgrens die geen bestemmingsgrens is mag, ongeacht de aanduidingen en regels over maatvoering en situering, met maximaal 1,5 meter overschreden worden door bij gebouwen horende trappenhuizen, entreeportalen, veranda's, en afdaken of andere ondergeschikte bouwdelen.
  • 2. De regel onder 1 geldt niet als daarbij gebouwd wordt op een locatie die in verband met een functie beschermd is met een verbod om te bouwen.
34.3 Dakterrassen
  • 1. Dakterrassen zijn alleen toegestaan op de locaties, die in de onderdelen van dit lid 34.3 zijn aangegeven.
  • 2. Op dakterrassen zijn geen gebouwen toegestaan, alleen hekwerk of borstwering.
  • 3. Op een locatie met de aanduiding 'overige zone - bouwen' in de gebieden Voordorp, Veldhuizen, De Balije en Zuilen is een dakterras toegestaan op een aan- of uitbouw die bestaat uit één bouwlaag of op het deel van het hoofdgebouw dat één bouwlaag op de begane grond heeft, mits het dakterras voldoet aan de volgende voorwaarden:
    • a. het dakterras hoort bij een woning, gelegen binnen hetzelfde perceel;
    • b. het hoofdgebouw heeft meer dan één bouwlaag;
    • c. het hek of de borstwering om het dakterras is niet hoger dan 1,2 meter, gemeten vanaf de bovenkant vloer van het dakterras;
    • d. het dakterras heeft een diepte van maximaal 3 meter, gemeten uit de achtergevel van het hoofdgebouw.
34.4 Bijbehorend bouwwerk dat aan een openbaar gebied grenst
  • 1. Een bijbehorend bouwwerk bij een woning dat niet voldoet aan de bepaling in artikel 2, onderdeel 3, onder c, van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, maar wel voldoet aan de overige bepalingen van dat onderdeel, mag gebouwd worden, als het openbaar toegankelijke gebied een deel van een binnenterrein is dat aan alle zijden omgeven is door hoofdgebouwen.
  • 2. Voor de toepassing van de regel onder 1 wordt de versie van het Besluit omgevingsrecht gebruikt die geldt op de datum van vaststelling van dit plan.
34.5 Bouwen in de openbare ruimte

In de openbare ruimte is, als de toegewezen functies zich daartegen niet verzetten en de verkeersveiligheid, de waterveiligheid en de veiligheid van personen die in de openbare ruimte verblijven niet worden aangetast, het bouwen van de volgende voorzieningen toegestaan:

  • 1. sport- of speeltoestellen die niet hoger zijn dan 4 meter en die uitsluitend functioneren met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens;
  • 2. geluidwerende voorzieningen en
  • 3. kunstobjecten.

Artikel 35 Bouwen met vergunning

35.1 Bouwen buiten de bouw- en bestemmingsgrens
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verlenen voor het afwijken van de regels die op een locatie gelden en daarbij toestaan dat een bouw- en bestemmingsgrens, ongeacht de aanduidingen en regels over die functies of over de maatvoering en de situering, met maximaal 1,5 meter overschreden worden door:
    • a. bij gebouwen horende trappenhuizen, entreeportalen, veranda's;
    • b. andere ondergeschikte bouwdelen, zoals bij gebouwen horende stoepen, stoeptreden, hellingbanen;
    • c. balkons, erkers en afdaken, als de vrije hoogte, gemeten van de onderzijde van het overschrijdende bouwdeel tot aan het aansluitende, afgewerkte maaiveld minimaal 2,2 meter bedraagt.
  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen de onder 1 bedoelde vergunning niet als:
    • a. de overschrijding niet te verenigen is met het doel van de functie of
    • b. de overschrijding onevenredige hinder voor aangrenzende percelen tot gevolg heeft of
    • c. op een locatie die in verband met een functie beschermd is met een verbod om te bouwen.
35.2 Bouwen met een kleine afwijking van regels

Burgemeester en wethouders kunnen, voor zover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen, een vergunning verlenen voor:

  • 1. het afwijken van hoogtematen en bebouwingspercentages met maximaal 10% van deze maten en percentages, voor zover de afwijking niet leidt tot een extra bouwlaag;
  • 2. het afwijken van de regels voor het plaatsen van vlucht- of noodtrappen;
  • 3. het overschrijden van de maximale bouwhoogte van gebouwen met maximaal 1,5 meter voor het plaatsen van hekwerken of borstweringen voor dakterrassen op een locatie zonder de aanduiding 'overige zone - bouwen';
  • 4. het afwijken van de regels voor het bouwen met een geringe afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen, als dit noodzakelijk is in verband met onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een kleine afwijking vraagt;
  • 5. het afwijken van de regels over de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor een bouwhoogte van maximaal 10 meter;
  • 6. het afwijken van de regels over de hoogte van bouwwerken voor een bouwhoogte van sirenemasten of masten voor mobiel dataverkeer toestaan tot maximaal 30 meter;
  • 7. de regels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, trappenhuizen, lichtkappen.
35.3 Hoofdgebouwen bouwen of verbouwen in de 'overige zone - bouwen'
  • 1. Het is verboden om op een locatie met de aanduiding 'overige zone - bouwen' zonder vergunning een hoofdgebouw te bouwen of te verbouwen.
  • 2. Voor zover de vergunning niet op grond van de regel in lid 1 geweigerd moet worden verlenen burgemeester en wethouders een vergunning voor het bouwen of verbouwen alleen:
    • a. als een nieuw hoofdgebouw een bestaand hoofdgebouw op dezelfde plek vervangt en een omvang heeft die vergelijkbaar is met de te vervangen bebouwing;
    • b. als een nieuw hoofdgebouw een bestaand hoofdgebouw op dezelfde plek vervangt, hoger is dan de te vervangen bebouwing en aan de volgende voorwaarden voldoet:
      • het nieuwe hoofdgebouw sluit beter aan bij de omringende bebouwing,
      • het woon- en leefklimaat of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen gaan niet onevenredig achteruit vergeleken met het bestaande hoofdgebouw;
    • c. als een nieuw hoofdgebouw een bestaand, vrijstaand hoofdgebouw met een maatschappelijke functie vervangt en aan de volgende voorwaarden voldoet:
      • het nieuwe hoofdgebouw staat vrij en sluit in hoogte en situering goed aan bij de omringende bebouwing,
      • het woon- en leefklimaat of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen gaan niet onevenredig achteruit vergeleken met het bestaande hoofdgebouw;
      • de geluidsbelasting op de gevels van het nieuwe hoofdgebouw voldoet aan de Wet geluidhinder en
      • de invloed van factoren die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van de gebruikers van het hoofdgebouw en de daarbij horende buitenruimtes is in vergelijking tot de te veranderen situatie aanvaardbaar;
    • d. op een perceel dat deel uitmaakt van lintbebouwing een hoofdgebouw gesloopt wordt en op een ander deel van het perceel een nieuw hoofdgebouw gebouwd wordt, waarbij
      • het hoofdgebouw een woning is en de functie wonen heeft;
      • de beleving van het lint niet verslechtert,
      • de omvang van het grondvlak niet meer dan 20% en de bouwhoogte niet meer dan 10% groter is dan respectievelijk het grondvlak en de hoogte van het hoofdgebouw dat vervangen wordt,
      • de geluidsbelasting op de gevels van het nieuwe hoofdgebouw voldoet aan de Wet geluidhinder,
      • het woon- en leefklimaat of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig achteruit gaan vergeleken met de plek van het bestaande hoofdgebouw en
      • het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
    • e. als de verbouw de vergroting van een hoofdgebouw met een bedrijfsfunctie betreft die
      • niet meer bedraagt dan 10% van het bedrijfsvloeroppervlak,
      • qua omvang aansluit bij de omringende bebouwing,
      • de hinder van het bedrijf op omliggende percelen niet groter maakt en
      • het woon- en leefklimaat of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig aantast.
35.4 Bouwen van woonboten
  • 1. Het is verboden om zonder vergunning een woonboot, woonschip, woonark of een andere vorm van drijvende woning te bouwen of te vervangen.
  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning voor de woonboot, het woonschip, de woonark of de andere vorm van drijvende woning als:
    • a. op de locatie waar het gebouw wordt aangemeerd op grond van het bestemmingsplan een ligplaats is toegestaan en
    • b. de maatvoering niet in strijd is met de bij de havenverordening horende havenatlas die deel uitmaakt van deze regels, zie bijlage 4 Maatvoering woonboten in de havenatlas.
  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning verlenen als de hoogtemaat niet voldoet aan de regel in onderdeel 2b en voldaan wordt aan de volgende voorwaarden
    • a. de locatie ligt ten oosten van het Amsterdam-Rijnkanaal ligt,
    • b. de hoogte bedraagt maximaal 4 meter en
    • c. de ruimte tussen de woonboot en de aangrenzende woonboten bedraagt na verhoging aan tenminste één zijde minimaal 5 meter.
  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning waarvoor de toepassing van onderdeel 3 nodig is weigeren, als de aanvraag de bestaande, legale situatie verandert en onevenredige aantasting van de omgeving veroorzaakt, wat blijkt uit:
    • a. een beperking van het zicht op het wateren die de beleving van de openbare ruimte aanmerkelijk aantast,
    • b. een verandering die de privacy van bewoners in de omgeving ernstig vermindert.
35.5 Bouwen of verbouwen van ondergeschikte bouwwerken voor mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van artikel 34, lid 34.1, een tijdelijke vergunning verlenen voor het vergroten van een bijgebouw voor mantelzorg, ongeacht de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen, voor zover de vergroting voor het doel noodzakelijk is en geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende woonpercelen veroorzaakt. Zodra de vergunning vervalt, moet de vergroting ongedaan gemaakt worden voor zover die in strijd is met artikel 34, lid 34.1.

35.6 Bouwen op locaties waar het bouwen in verband met de functie verboden is
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verlenen om af te wijken van een regel die een locatie in verband met een functie beschermt door de activiteit bouwen te verbieden, als het bouwwerk past bij het doel van de andere aan de locatie toegewezen functies en het doel van de beschermde functie niet doorkruist.
  • 2. De vergunning wordt geweigerd, als het bouwen of het bouwwerk, gezien het belang van de te beschermen functie, schade of gevaar kan veroorzaken of als het te bouwen bouwwerk bij wet als kwetsbaar of zeer kwetsbaar object is aangewezen.
  • 3. Burgemeester en wethouders betrekken het advies van de beheerder van de te beschermen functie bij het besluit over de vergunning.
  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen, om schade uit te sluiten of om gevaar te voorkomen, voorschriften aan de vergunning verbinden.

Artikel 36 Overgangsrecht dakterrassen

Bestaande, legale dakterrassen die in strijd zijn met artikel 34 lid 34.3, zijn toegestaan zolang de afwijking niet wordt vergroot.

Artikel 37 Slopen met vergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verlenen om af te wijken van een regel die een locatie in verband met een functie beschermt door de activiteit slopen te verbieden, als het slopen het doel van de beschermde functie niet doorkruist.
  • 2. De vergunning wordt in ieder geval geweigerd als niet vaststaat dat het project waar het slopen deel van uitmaakt, uitgevoerd mag worden.
  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in de vergunning voorwaarden opnemen die verband houden met de veiligheid of met de functie, waaronder de voorwaarde dat de sloop alleen is toegestaan, als andere vergunningen voor het project onherroepelijk verleend zijn.
  • 4. Bij de beoordeling van een aanvraag betrekken Burgemeester en wethouders het advies van de beheerder van de te beschermen functie bij het besluit over de vergunning.

Hoofdstuk 4 Gebouwen en locaties gebruiken

Artikel 38 Activiteiten die niet zijn toegestaan

38.1 Een activiteit moet passen bij het doel van functies

Activiteiten die niet passen bij het in de regels beschreven doel van een functie die aan een locatie is toegewezen, gelezen met toepassing van artikel 39, zijn verboden.

38.2 Activiteiten die in het algemeen niet mogen
  • 1. De volgende activiteiten zijn verboden:
    • a. het plaatsen, laten plaatsen of geplaatst houden van een onderkomen op een sta- of ligplaats op onbebouwde locaties;
    • b. bedrijfsmatige seksactiviteiten;
    • c. zelfstandige horeca-activiteiten, belhuizen en afhaalzaken;
    • d. het aanbieden van logies;
    • e. het permanent bewonen van stacaravans en recreatiewoningen;
    • f. het kamperen op onbebouwde gronden;
    • g. het wonen in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
    • h. het opslaan van goederen voor de voorgevelrooilijn;
    • i. het opslaan van goederen in de openbare ruimte, anders dan opslag die hoort bij een aan de openbare ruimte toegewezen functie;
    • j. het opslaan van voertuigen, vliegtuigen, boten of onderdelen daarvan op onbebouwde locaties;
    • k. het storten of het opslaan van puin en afvalstoffen op onbebouwde locaties, met uitzondering van het voor korte tijd opslaan van huishoudelijk tuinafval.
  • 2. Het verbod onder 1 geldt niet voor locaties met een functie die de activiteit expliciet toestaat.

Artikel 39 Activiteiten in de woning, nieuwe woonruimte

39.1 Uniforme toepassing van regels over wonen
  • 1. Locaties waar op grond van de toegewezen functie de activiteit wonen is toegestaan, zijn voor zover het die activiteit betreft uitsluitend bedoeld voor het wonen in een woning.
  • 2. Als de regels over een functie expliciet andere vormen van wonen toestaan, zoals het wonen in onzelfstandige woonruimtes of in zorgwoningen, dan:
    • a. blijft de regel onder 1 buiten toepassing, als de regels over de functie uitsluitend die andere vormen toestaan, en anders
    • b. wordt het onder 1 genoemde doel aangevuld met die vormen van wonen.
  • 3. De regels over de aantallen, het type of de aard van woningen of woonruimtes die in verband met het doel van de functie wonen op een locatie gelden, blijven onverminderd van toepassing.
39.2 Algemene regels over wonen
  • 1. De activiteit wonen is alleen toegestaan op locaties met de functie wonen.
  • 2. In één woning woont slechts één huishouden.
  • 3. Voor de toepassing voor deze regels worden de volgende situaties ook gezien als één huishouden:
    • a. een eigenaar die als hoofdbewoner kamers verhuurt aan maximaal twee personen (hospitaregeling);
    • b. een huishouden dat mantelzorg verleent, waarbij de ontvanger van mantelzorg in de woning woont of in een gebouw dat bij de woning hoort.
  • 4. In afwijking van de regel onder 1 mag een bedrijfswoning, een woonboot en een woonwagen als woning gebruikt worden.
  • 5. In afwijking van de regel onder 2 is het wonen in onzelfstandige woonruimte toegestaan als het wonen in onzelfstandige woonruimte, na toepassing van lid 39.1 past binnen het doel van de functie en,
    • a. als de eigenaar van de woning deze verhuurt aan maximaal drie personen,
    • b. als de eigenaar van de woning een vergunning of een schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders heeft die het gebruik van die woonruimte als onzelfstandige woonruimte toestaat,
    • c. als de eigenaar van de woning beschikt over een gedoogverklaring en de onzelfstandige bewoning sinds het ontvangen van die verklaring onafgebroken heeft plaatsgevonden in maximaal diezelfde omvang of
    • d. als de eigenaar aannemelijk kan maken dat de onzelfstandige bewoning voor 1 mei 1975 bestond en sindsdien onafgebroken heeft plaatsgevonden in maximaal diezelfde omvang.
39.3 Woningvorming en omzetting
  • 1. Het is verboden om zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte om te zetten of om een woning zo te veranderen dat er een extra woning ontstaat.
  • 2. Het is verboden om een bijbehorend bouwwerk te gebruiken of in te richten als woning.
  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder 1 om woningvorming of omzetting toe te staan, als na toepassing van de algemene leefbaarheidstoets en de fysieke leefbaarheidseisen uit de "Nadere regel Huisvestingsverordening gemeente Utrecht" blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het woon- en leefmilieu;
    • b. de privacy van omwonenden;
    • c. de verkeers- of parkeersituatie;
    • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen.
39.4 Bedrijf-aan-huis
  • 1. Een bedrijf-aan-huis, met uitzondering van een bed-and-breakfast, voldoet aan de volgende voorwaarden:
    • a. het bedrijf-aan-huis past in een woonomgeving, wat onder meer blijkt uit het feit dat de activiteiten geen bijzondere verkeersbewegingen of parkeerdruk veroorzaken in vergelijking tot een normaal gebruik van de woning;
    • b. het totale vloeroppervlak van het bedrijf-aan-huis, de som van de oppervlaktes die bij de toepassing van de regels onder c, d en e gebruikt worden, bedraagt maximaal 60 m2;
    • c. het bedrijf-aan-huis gebruikt maximaal een derde deel van het bruto vloeroppervlak van de woning of de bedrijfswoning;
    • d. het bijbehorend bouwwerk dat voor een bedrijf-aan-huis wordt gebruikt staat vrij, waarbij het bedrijf-aan-huis maximaal 40 m2 van het bruto vloeroppervlak van het bijbehorend bouwwerk gebruikt;
    • e. in afwijking van de regel onder b kan een bedrijf-aan-huis maximaal 60 m2 bruto vloeroppervlak van een bijbehorend bouwwerk gebruiken, als het bruto vloeroppervlak van het bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m2;
    • f. de bedrijfsactiviteiten worden binnen verricht;
    • g. de bedrijfsactiviteiten bestaan uit de uitoefening van een beroep of uit activiteiten van een bedrijf in de categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving;
    • h. het bedrijf-aan-huis is geen inrichting waarvoor een omgevingsvergunning nodig is op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    • i. het bedrijf-aan-huis is geen winkel, geen afhaalzaak, geen belhuis, geen horecabedrijf of seksinrichting.
  • 2. In afwijking van de regel onder 1g, kunnen de burgemeester en wethouders een vergunning verlenen voor andere dan de op de lijst aangeven activiteiten, waaronder bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving, als die activiteit geen of een beperkte invloed op de omgeving heeft, vergelijkbaar met activiteiten die vallen onder de categorie A of B1 van deze lijst.
39.5 Logies: bed-and-breakfast en particuliere vakantieverhuur
  • 1. In afwijking van de regel in artikel 38, lid 38.2, onder 1d, is het aanbieden van logies in een woning toegestaan in de vorm van een bed-and-breakfast, als die voldoet aan de volgende voorwaarden:
    • a. de bed-and-breakfast wordt gedreven door de hoofdbewoner of door een volwassen bewoner die hoort tot het huishouden van de hoofdbewoner;
    • b. de hoofdbewoner houdt minimaal 50% van de woning in gebruik voor zijn huishouden en
    • c. de hoofdbewoner of een volwassen bewoner die hoort tot het huishouden van de hoofdbewoner is in de woning aanwezig als er gasten zijn.
  • 2. In afwijking van de regel in artikel 38, lid 38.2, onder 1d, mag een hoofdbewoner of een volwassen bewoner die hoort tot het huishouden van de hoofdbewoner logies in een woning aanbieden in de vorm van particuliere vakantieverhuur onder volgende voorwaarden:
    • a. het aantal nachten verhuur bedraagt per kalenderjaar niet meer dan 60 nachten en
    • b. per nacht biedt een woning onderdak aan maximaal 6 personen, of, als het kadastraal woonoppervlak van de woning groter is dan 200 m2 b.v.o., aan maximaal 8 personen.

Artikel 40 Detailhandel en bezorging

40.1 Kenmerken van detailhandel

Alleen in panden met de functie Detailhandel of met een functie die detailhandelsactiviteiten toestaat is de activiteit detailhandel toegestaan, met uitzondering van afhaalzaken, waarbij de activiteit aan de volgende kenmerken voldoet:

  • 1. de aard en inrichting van de winkel is afgestemd op de verkoop ter plaatse;
  • 2. goederen worden in hoofdzaak verkocht in de winkel;
  • 3. de klant kan in de winkel kiezen welke goederen hij wil kopen;
  • 4. de winkel is geen bezorgdienst of distributiebedrijf, wat blijkt uit het aanbod, zoals het aanbod van een bepaald assortiment of uit de aard van de winkel, zoals bij een supermarkt of warenhuis.
40.2 Bezorging van goederen
  • 1. Bezorging van goederen is een onderdeel van de activiteit detailhandel als aan de voorwaarden wordt voldaan:
    • a. de activiteiten van de detailhandelsvestiging zijn in overeenstemming met het vorige lid;
    • b. de bezorging vindt in hoofdzaak plaats nadat de klant in de winkel zijn waren heeft gekocht.
  • 2. Onderdeel 1b is niet van toepassing als vanwege maatregelen van het Rijk de verkoop in het winkelpand tijdelijk niet mogelijk is.

Artikel 41 Bedrijfsactiviteiten

41.1 Bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van de maximale bedrijfscategorie die een functie toestaat, een vergunning verlenen voor andere dan de op de lijst aangeven activiteiten, waaronder bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie, als de invloed van die activiteit op de omgeving vergelijkbaar is met activiteiten die binnen de functie passen.

41.2 Kantoren die bij een bedrijf horen

Aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte is onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  • 1. de oppervlakte van de kantoorruimte per bedrijf is maximaal 30% van de totale bruto vloeroppervlakte;
  • 2. de oppervlakte van de kantoorruimte mag maximaal 2.000 m2 per bedrijf bedragen;

Artikel 42 Additionele horeca

Additionele horeca is als ondergeschikte activiteit toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • 1. de additionele horeca vindt plaats in een gebouw dat in hoofdzaak wordt gebruikt voor een van de volgende activiteiten: zelfstandige kantoren, bedrijven, maatschappelijke diensten, culturele en sociaal-culturele activiteiten, sport en recreatie;
  • 2. het deel van het gebouw voor de additionele horeca is alleen open tijdens de openingstijden van de genoemde hoofdactiviteit en staat alleen ten dienste van de hoofdactiviteit; verhuur of het anderszins in gebruik geven van deze ruimte aan derden voor feesten of andere bijeenkomsten is niet toegestaan;
  • 3. bij een gebouw met een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.200 m2 is het deel voor additionele horeca niet groter dan 30% van het bruto vloeroppervlak, tot een maximum van 300 m2;
  • 4. bij een gebouw met een bruto vloeroppervlak van 1.200 m2 of groter is het deel voor additionele horeca niet groter dan 25% van het bruto vloeroppervlak;
  • 5. de additionele horecaruimte is alleen bereikbaar via de ingang van het gebouw met de hoofdactiviteit.

Artikel 43 Ondersteunende horeca in een winkel of verkoop in horeca

43.1 Voorwaarden voor ondersteunende horeca in een winkel

Ondersteunende horeca is als ondergeschikte activiteit toegestaan in een winkel, onder de volgende voorwaarden:

  • 1. verkoop van artikelen in de winkel is de hoofdactiviteit;
  • 2. de horeca-activiteit vindt plaats in één deel van de winkel;
  • 3. vanaf de straat is niet zichtbaar dat er een horecadeel in de winkel is;
  • 4. bij een winkel met een bruto vloeroppervlak van maximaal 350 m2 is het horecadeel niet groter dan 40% van het bruto vloeroppervlak, tot een maximum van 100 m2;
  • 5. bij een winkel met een bruto vloeroppervlak van 350 tot 1.500 m2 is het horecadeel niet groter dan 30% van het bruto vloeroppervlak, tot een maximum van 300 m2;
  • 6. bij een winkel met een bruto vloeroppervlak boven 1.500 m2 is het horecadeel niet groter dan 20% van het bruto vloeroppervlak;
  • 7. de horecaruimte is alleen bereikbaar via de ingang van de winkel;
  • 8. de winkel heeft een toilet voor bezoekers.
43.2 Voorwaarden voor ondersteunende verkoop in een horecabedrijf

In een horecabedrijf is winkelverkoop als ondergeschikte activiteit toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • 1. de horeca-activiteit is de hoofdactiviteit;
  • 2. de winkel-activiteit vindt plaats in één deel van het horecabedrijf;
  • 3. vanaf de straat is niet zichtbaar dat er een winkeldeel in het horecabedrijf is;
  • 4. bij een horecabedrijf met een bruto vloeroppervlak van maximaal 350 m2 is het winkeldeel niet groter dan 40% van het bruto vloeroppervlak, tot een maximum van 100 m2;
  • 5. bij een horecabedrijf met een bruto vloeroppervlak boven 350 m2 is het winkeldeel niet groter dan 30% van het bruto vloeroppervlak;
  • 6. het winkeldeel is alleen bereikbaar via de ingang van het horecabedrijf.
43.3 Gevelbankjes bij ondersteunende horeca of bij horeca met ondersteunende verkoop

Een winkel met ondersteunende horeca of een horecabedrijf met ondersteunende verkoop mag een of meer gevelbankjes plaatsen, als die aan de volgende regels voldoen:

  • 1. een gevelbankje staat op een locatie met de functie Verkeer, Verkeer - Verblijfsgebied of met een functie die een winkel toestaat;
  • 2. gevelbankjes worden niet gebruikt als horecaterras;
  • 3. op een locatie met de functie Verkeer of Verkeer - Verblijfsgebied ontstaat er geen hinder voor verkeer, waarbij in ieder geval minimaal 1,5 meter voor passerende voetgangers beschikbaar blijft, gerekend van een gevelbankje;
  • 4. de totale breedte van de gevelbankjes bij een winkel of een horecabedrijf bedraagt maximaal 4 meter;
  • 5. het gevelbankje steekt maximaal 0,6 meter uit, gerekend vanaf de gevel van de winkel;
  • 6. gevelbankjes worden weggehaald of opgeklapt als de winkel gesloten is, in ieder geval uiterlijk om 22.00 uur.

Artikel 44 Kruisingen, tunnels, bruggen en viaducten

44.1 Werking van dit artikel

Dit artikel is alleen van toepassing op kruisingen van verkeersinfrastructuur of water met andere verkeersinfrastructuur of met water, waarbij de toegewezen functie, een andere functie doorkruist, wat onder meer blijkt uit het feit dat ter plaatse van de kruising aan weerszijden diezelfde andere functie is toegewezen.

44.2 Activiteitenregeling bij kruisingen

Op de locatie van de kruising zijn naast de activiteiten die bij de toegewezen functie horen ook de activiteiten toegestaan die bij de functie horen die gekruist wordt.

Hoofdstuk 5 Grondwerk

Artikel 45 Vergunning in verband met de bescherming van een functie

45.1 Grondwerk dat niet is toegestaan

Het volgende grondwerk is niet toegestaan op een locatie die in verband met een functie beschermd is met een verbod om grondwerk te verrichten:

  • 1. het wijzigen van het maaiveldniveau door afgraven of ophogen;
  • 2. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • 3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • 4. het verrichten van graafwerkzaamheden (zoals ten behoeve van rioleringen, kabels, leidingen en drainage);
  • 5. het planten of rooien van bomen of van andere diep wortelende planten;
  • 6. het aanleggen van oppervlaktewater, het verbreden of het dempen van bestaand oppervlaktewater.
45.2 Vergunning voor afwijken
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van de regel in lid 45.1 een vergunning voor het verrichten van grondwerk verlenen, als het grondwerk, gezien het belang van de beschermde functie, geen schade of gevaar kan veroorzaken.
  • 2. Burgemeester en wethouders betrekken het schriftelijk advies van de beheerder van de beschermde functie bij het besluit over de vergunning.
45.3 Vergunningvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen, om onevenredige schade uit te sluiten of om onveilige situaties te voorkomen, voorschriften aan de vergunning verbinden.

Artikel 46 Bescherming van archeologische waarden

46.1 Grondwerk waarvoor geen vergunning in verband met archeologische waarden nodig is

Met inachtneming van artikel 45 is het volgende grondwerk toegestaan:

  • 1. grondwerk dat wordt verricht op een locatie die niet is aangeduid als een archeologische verwachtingszone en die niet is aangewezen als archeologisch monument;
  • 2. in gevallen waarin het grondwerk in omvang en diepte binnen een bestaande bodemverstoring plaatsvindt:
    • a. grondwerk dat normaal onderhoud en beheer betreft, zoals onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
    • b. grondwerk dat samenhangt met vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • 3. grondwerk dat nodig is voor archeologisch onderzoek;
  • 4. grondwerk dat in overeenstemming met de wettelijke voorschriften al in uitvoering is op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.
46.2 Grondwerk zonder vergunning in verband met de zone archeologische verwachtingswaarde

Met inachtneming van artikel 45 en lid 46.3 mag het volgende grondwerk op een locatie binnen een zone met een archeologische verwachtingswaarde zonder vergunning uitgevoerd worden, voor zover de activiteit aan de op de locatie geldende voorwaarden voldoet:

  • 1. op een locatie met de aanduiding 'overige zone - archeologische verwachting - 2' onder de voorwaarde dat het grondwerk geen verstoring veroorzaakt dieper dan 30cm onder het maaiveld;
  • 2. op een locatie met de aanduiding 'overige zone - archeologische verwachting - 3' onder de voorwaarde dat het grondwerk een oppervlakte van maximaal 30m2 verstoort en geen verstoring veroorzaakt dieper dan 30cm onder het maaiveld;
  • 3. op een locatie met de aanduiding 'overige zone - archeologische verwachting - 4' onder de voorwaarde dat het grondwerk een oppervlakte van maximaal 100m2 verstoort en geen verstoring veroorzaakt dieper dan 30cm onder het maaiveld;
  • 4. op een locatie met de aanduiding 'overige zone - archeologische verwachting - 5' onder de voorwaarde dat het grondwerk een oppervlakte van maximaal 500m2 verstoort en geen verstoring veroorzaakt dieper dan 30cm onder het maaiveld;
  • 5. op een locatie met de aanduiding 'overige zone - archeologische verwachting - 6' onder de voorwaarde dat het grondwerk een oppervlakte van maximaal 5000m2 verstoort en geen verstoring veroorzaakt dieper dan 50cm onder het maaiveld.
46.3 Regels over het bepalen van de omvang van het grondwerk en van de zone
  • 1. Als de verstoring in meer dan één zone valt, geldt voor de toepassing van lid 46.2 de zone die de minste verstoring toestaat.
  • 2. Bij een gefaseerde uitvoering van een project waarvoor grondwerk nodig is, is voor het bepalen van de verstoring de totale verstoring (oppervlak en/of diepte) van het gehele project bepalend.
46.4 Vergunning in verband met de archeologische waarde
  • 1. Op een locatie met een van de in lid 46.2 genoemde aanduidingen is het verboden om zonder vergunning grondwerk te verrichten, behalve als de activiteit op grond van lid 46.1 of lid 46.2 is toegestaan.
  • 2. De vergunning wordt verleend, als is gebleken dat het grondwerk geen directe of indirecte gevolgen heeft voor het archeologische erfgoed of als er maatregelen zijn getroffen waardoor de archeologische resten in de bodem worden behouden.
  • 3. De vergunning wordt geweigerd als op voorhand zeker is dat de vergunning die op grond van artikel 45 voor het grondwerk nodig is niet verleend kan worden.
  • 4. Bij de aanvraag voor een vergunning als bedoeld onder 1 wordt een deskundigenrapport overlegd dat goedgekeurd is door of namens het bevoegd gezag, als zo'n rapport over de gevolgen van het grondwerk op de archeologische waarde nodig is voor een goede beoordeling van de aanvraag.
  • 5. Aan de vergunning als bedoeld onder 1 kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
    • a. de verplichting tot het treffen van maatregelen waardoor de archeologische resten in de bodem worden behouden;
    • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
    • c. de verplichting om het grondwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

Hoofdstuk 6 Beheer van natuur, flora en fauna

Artikel 47 Aantasten van bomen of andere houtopstanden

47.1 Vergunningplicht
  • 1. Het is verboden zonder vergunning een houtopstand te vellen, zoals het kappen van een of meer bomen.
  • 2. Het verbod geldt niet in de volgende gevallen:
    • a. het kappen van een boom met een diameter kleiner dan 15 centimeter, gemeten op 1,30 meter boven het maaiveld;
    • b. het kappen van een boom jonger dan 50 jaar:
      • op een kadastraal perceel van 300 m2 of kleiner; of
      • die in een tuin staat op een huurperceel die inclusief tuin kleiner is dan 300 m2;
    • c. het periodiek vellen van hakhout voor het uitvoeren van regulier onderhoud;
    • d. het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten;
    • e. bomen die moeten worden gekapt op grond van de Plantgezondheidswet of vanwege een aanschrijving op grond van artikel 4:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening;
    • f. bomen die moeten worden gekapt vanwege een aanschrijving van de gemeente.
  • 3. Voor tijdelijke natuur, botanische tuinen en bosplantsoenen kan het college een vergunning met de strekking van een jaarvergunning verlenen, waardoor het verbod van lid 1 niet geldt voor het afzonderlijk vellen van houtopstanden.
47.2 Beoordeling van de aanvraag

Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren:

  • 1. als de Utrechtse hoofdbomenstructuur onevenredig wordt geschaad;
  • 2. als een van de volgende waarden onevenredig worden geschaad:
    • a. de ecologische waarde van een houtopstand,
    • b. de cultuurhistorische waarde van een houtopstand,
    • c. de ruimtelijke waarde van een houtopstand,
    • d. de milieuwaarde of
    • e. de boomwaarde.
47.3 Vergunningvoorschriften algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 47.2 voorschriften aan de vergunning verbinden.

47.4 Vergunningvoorschriften over vervanging ("herplantplicht")
  • 1. Bij vergunningvoorschrift wordt in ieder geval bepaald dat herplant:
    • a. binnen 14 maanden vanaf het moment dat de kapvergunning is verleend voor bomen die op de gemeentelijke vellijst staan, of in het geval van langlopende of complexe projecten, of bij andere bomen die niet op de gemeentelijke vellijst staan, binnen een door burgemeester en wethouders op te leggen termijn;
    • b. volgens de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen plaatsvindt;
    • c. op of zeer nabij de kaplocatie plaatsvindt;
    • d. en binnen twee weken na voltooiing gereed wordt gemeld door vergunninghouder bij burgemeester en wethouders met een melding die een dagtekening en locatie van de herplant bevat.
  • 2. Bij het bepalen van een locatie voor herplant wordt de volgende volgorde aangehouden:
    • a. herplant op locatie;
    • b. herplant dichtbij locatie; en
    • c. herplant elders.
  • 3. Als blijkt dat herplant niet mogelijk is, kan, in afwijking van het eerste lid, worden bepaald dat de gevelde houtopstand financieel wordt gecompenseerd.
  • 4. Bij vergunningvoorschrift, bedoeld in het eerste lid, kan de locatie en wijze van herplant, vervanging bij niet-geslaagde herplant, worden bepaald.
  • 5. De bepalingen van lid 1 tot en met 3 gelden niet in geval van tijdelijke natuur, botanische tuinen, bosplantsoenen en er een door burgemeester en wethouders goedgekeurd beheerplan is van de aanvrager.
47.5 Indieningseisen voor een vergunning

De aanvrager levert bij de aanvraag de volgende gegevens aan:

  • 1. een identificatie met een nummer en de locatie van iedere te vellen houtopstand op een kaart, foto of tekening;
  • 2. de soort houtopstand;
  • 3. de locatie van de houtopstand op het voor-, zij- dan wel achtererf;
  • 4. de diameter in centimeters van de te vellen bomen of struiken, gemeten op 1,30 meter vanaf het maaiveld;
  • 5. een overzicht van de houtopstanden die als vervanging worden herplant en de locatie waar deze worden herplant en, als de locatie niet op of dichtbij de locatie ligt, een motivering waarom een andere locatie elders nodig is;
  • 6. in plaats van de gegevens onder 5, als vervanging niet mogelijk is, een motivering waarom vervanging alleen in de vorm van een financiële compensatie kan plaatsvinden.
47.6 Bebouwingscontour

De geometrische begrenzing van de bebouwingscontour houtkap, bedoeld in artikel 5.165b van het Besluit kwaliteit leefomgeving, waarbinnen de regels over houtopstanden van het Besluit activiteiten leefomgeving niet van toepassing zijn, is aangeduid met 'overige zone - bebouwingscontour houtkap'.

47.7 Herplantplicht zonder vergunning
  • 1. Indien een houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in lid 47.1 van toepassing is, zonder vergunning is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond danwel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen zo snel mogelijk maar in ieder geval binnen 14 maanden te herbeplanten.
  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld onder 1 opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.
  • 3. Indien een houtopstand waarop het verbod tot het vellen als bedoeld in lid 47.1 van toepassing is, door uitvoering van werkzaamheden, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
  • 4. Degene aan wie een verplichting als bedoeld onder 1, 2 of 3 is opgelegd, alsmede aan diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.
47.8 Overgangsrecht

De bepalingen van afdeling 4.3 van de Algemene plaatselijke verordening, zoals deze luidden voorafgaand aan de inwerkingtreding dit bestemmingsplan, zijn van toepassing op:

  • 1. besluiten en de daaraan verbonden voorschriften die zijn verleend voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • 2. aanvragen om vergunning die zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar die na inwerkingtreding worden afgehandeld.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotregels

Artikel 48 Overgangsrecht

48.1 Overgangsrecht bouwen
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
48.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 49 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Chw bestemmingsplan Zuilen.