direct naar inhoud van 5.9 Water
Plan: Centrum kanaleneiland deelgebied 3
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPCENKANDEELGEB3-0601

5.9 Water

5.9.1 Aanleiding

De Waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan en vormt een wezenlijk element in het gehele watertoetsproces. Het fungeert als een instrument waarin de waterhuishoudkundige gevolgen van een plan inzichtelijk worden gemaakt en het wateradvies van de waterbeheerder en de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar worden vastgelegd. Door de bestaande (geo)hydrologische situatie en randvoorwaarden, de geplande ontwikkeling en de ruimtelijke consequenties ten aanzien van de waterhuishouding te beschrijven, kan het streven naar een duurzaam en robuust watersysteem vroegtijdig in het ontwerpproces worden geïntegreerd.

5.9.2 Beleidskader

Deze Waterparagraaf sluit aan op het op duurzaam waterbeheer gericht beleid van de waterbeheerders en is ingepast in het kader van de onderstaande beleidsdocumenten:

  • Rijksbeleid: Vierde Nota Waterhuishouding, Vijfde Nota RO, WB21, NBW, Waterwet;
  • Provinciaal beleid: Nota Planbeoordeling, Waterhuishoudingsplan, Beleidsplan Milieu en Water, Streekplan, etc.;
  • Gemeentelijk beleid: Gemeentelijk Rioleringsplan 2007-2010;
  • Waterschapsbeleid: KRW, Waterbeheerplan 2010-2015, Keur.

In het algemeen is het beleid van het Rijk, de provincie Utrecht, de gemeente Utrecht en het waterschap HDSR gericht op een duurzaam en robuust waterbeheer waarbij de waterkwaliteitstrits gescheiden inzamelen-gescheiden afvoeren-gescheiden verwerken en de waterkwantiteitstrits water vasthouden-bergen-vertraagd afvoeren gehanteerd worden bij ruimtelijke ontwikkelingen.

5.9.3 Betrokken partijen

In dit watertoetsproces participeren de volgende partijen:

  • Aanvrager: Gemeente Utrecht, Stadsontwikkeling – Programma's (Utrecht vernieuwd)
  • Opsteller: Gemeente Utrecht, Stadswerken - IBU Stadsingenieurs
  • Toetser: Waterschap De Stichtse Rijnlanden (waterkwaliteit- en waterkwantiteitbeheerder)
  • Gemeente Utrecht, Stadswerken – Stedelijk Beheer (beheerder riolering en verantwoordelijk voor inzameling en transport van vuilwater, overtollig hemelwater en grondwater).
5.9.4 Beleid riolering

Een duurzame omgang en een robuuste verwerking van hemelwater is een belangrijke pijler van het landelijke en gemeentelijk waterbeleid. In het vigerende Gemeentelijk Rioleringsplan van de gemeente Utrecht wordt de lokale verwerking van regenwater als een kansrijke en doelmatige maatregel gezien om de doelstelling ten aanzien van de emissiereductie vanuit het gemengd stelsel te behalen. Om aan deze zgn. basisinspanning te voldoen, zijn eisen geformuleerd, is een waterkwaliteits- en emissiespoor uitgewerkt en is een maatregelenpakket opgesteld.

Herstructurering biedt kansen voor afkoppelen. In het onderzoek 'Afkoppelkansen Utrecht, 2e fase' (kenmerk 402.13543.001, d.d. 04-04-2005) zijn de kansen en (on)mogelijkheden van afkoppelen op wijkniveau in kaart gebracht. Stedelijk Beheer wil de (gefaseerde) herinrichting van de openbare ruimte benutten om een deel van het afvoerend oppervlak van het gemengd riool af te koppelen en het hemelwater op een duurzame wijze te verwerken. Door het IBU (Ingenieursbureau Utrecht) is voor het project 'Centrumgebied Kanaleneiland' een rioleringsontwerp uitgewerkt en een notitie opgesteld. Hierin zijn de randvoorwaarden, uitgangspunten en kenmerken van het plan beschreven en wordt het ontwerp toegelicht.

5.9.5 Bestaande situatie Watersysteem

Oppervlaktewater
Het plangebied grenst aan de zuidwest zijde aan het Amsterdam-Rijnkanaal, een belangrijke scheepvaartverbinding. Rijkswaterstaat is de eigenaar, waterkwaliteit- en waterkwantiteitbeheerder van dit kanaal en hanteert een streefpeil van NAP -0.40 m. De oostelijke oever is een secundaire waterkering. Dit betekent dat alle werkzaamheden binnen 30 m uit de oever, afhankelijk van het soort werkzaamheden, meldings- of vergunningsplichtig zijn.

Het plangebied ligt in het beheergebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) maar bevat geen oppervlaktewaterlichamen. In het watersysteem / peilgebied Kanaleneiland hanteert het waterschap een vastpeil van NAP +0,05 m.

Grondwater
De langjarig gemiddelde grondwaterstand komt -door de beïnvloeding en regulering van het Amsterdam-Rijnkanaal- globaal overeen met het streefpeil van dit oppervlaktewater en bedraagt circa NAP -0.4/-0.3 m. De waargenomen stijghoogten vertonen een seizoensvariatie tussen NAP -0.1 m en NAP -0.5 m. De grondwaterstroming is door de ontwaterende / drainerende functie van dit kanaal zuidwestelijke gericht.

Ontwateringsdiepte en drooglegging
De huidige ontwateringsdiepte, het niveauverschil tussen maaiveld (gemiddeld NAP +1.7 m) en de hoogste grondwaterstand (circa NAP -0.3 m), bedraagt circa 2,0 m. Deze waarde voldoet ruimschoots aan de gemeentelijke norm van 0,7 m. Op basis van het vastpeil van het Amsterdam-Rijnkanaal bedraagt de drooglegging, het niveauverschil tussen maaiveld (circa NAP +1.7 m) en het praktijkpeil (circa NAP -0.4 m) circa 2,1 m.

Bodemopbouw
Het maaiveldniveau in het plangebied varieert globaal tussen NAP +1,65 m en NAP +1.75 m. Met behulp van de op locatie uitgevoerde handboringen is de lokale bodemopbouw bepaald. Hieruit bleek dat bij het bouwrijpmaken van de wijk Kanaleneiland het terrein in het plangebied met 0,5 tot 0,8 meter fijn zand is opgehoogd. Onder deze goed doorlatende zandlaag (de ophoging) bevinden zich afwisselend klei- en zandlagen van 0,7 tot 3,0 m dikte.

Bestaande situatie Riolering

Stelseltype
In het plangebied ligt een gemengd rioolstelsel dat in1958 aangelegd is, uitgevoerd is met eivormige buizen en onderdeel uitmaakt van het bemalingsgebied 3 'Kanaalweg' / 8 'Europaplein'. Zowel het huishoudelijk afvalwater als het hemelwater wordt ingezameld en gemengd getransporteerd naar de rwzi. Het in het plangebied gelegen gemengd stelsel voert af naar een transportriool in de Beneluxlaan. Bij hevige neerslag wordt het overschot (het neerslagdeel dat niet verwerkt kan worden) via een overstort nabij de Prins Clausbrug geloosd op het Amsterdam-Rijnkanaal. In de Churchilllaan is in 2003 een hemelwaterstelsel (type verbeterd gescheiden) met een overstort op het bestaande gemengd stelsel (type Smart Drainput) aangelegd in verband met de komst van de Prins Clausbrug.

Afvoerend oppervlak
In het plangebied Centrumgebied Kanaleneiland is een groot deel verhard: de bebouwingsdichtheid en het verhardingspercentage is hoog. Van de straten zijn de rijbanen voorzien van asfalt (circa 2,7 ha), de parkeervakken, trottoirs, pleinen en achterpaden zijn in elementenverharding uitgevoerd (6,1 ha). De woningen bestaan uit portiekflats met platte daken (circa 5,6 ha).

5.9.6 Toekomstige situatie Waterhuishouding

Oppervlaktewater
In het stedenbouwkundige ontwerp van het project Centrumgebied Kanaleneiland is, in verband met het ontbreken van vrije / beschikbare openbare ruimte, niet voorzien in nieuw, extra oppervlaktewater.

Toekomstige situatie Riolering

Afvoerend oppervlak

In het onderzoek 'Afkoppelkansen Utrecht, 2e fase' (kenmerk 402.13543.001, d.d. 04-04-2005) zijn de kansen en mogelijkheden van afkoppelen op wijkniveau in kaart gebracht. Hierin is deze locatie als 'hotspot' aangemerkt waar een hoog percentage afvoerend oppervlak afgekoppeld kan worden.

Het in de toekomst afvoerend oppervlak is globaal geïnventariseerd en kan in de categorieën dak, open verhard en gesloten verhard worden ingedeeld. De onderstaande tabel figuur 1 omvat de waarden van de verharde oppervlakken die zijn aangehouden voor de huidige en de toekomstige situatie.

Aangesloten oppervlak op riolering  
type   huidig stelsel [ha]   toekomstig stelsel
naar rwzi [ha]  
toekomstig stelsel
naar opp.water [ha]  
verschil [ha]  
gesloten verhard   2,7   0   1,2   -1,5  
open verhard   6,1   0   8,1   +2,0  
dak   5,6   0   5,5   -0,1  
totaal   14,4   0   14,8   +0,4  

Fguur 1 – overzicht af te koppelen oppervlakken


Zandfilter
Het hemelwater dat van daken, balkons en verkeersluw openbaar gebied afstroomt, wordt als 'schoon' verondersteld en kan zonder voorzuiverende voorziening worden geloosd op het oppervlaktewater. Het van verkeersintensieve wegen en daken met uitlogende materialen afstromend hemelwater wordt als 'verontreinigd' aangemerkt en dient wel via een voorzuivering afgevoerd te worden naar oppervlaktewater.

Bij toepassing van een zandfilter nabij het lozingspunt kunnen zowel 'schone' als 'verontreinigende' oppervlakken op het hemelwaterstelsel worden aangesloten. De meest vervuilde 'first flush' wordt door infiltratie door het zandpakket gezuiverd voordat het wordt geloosd op het Amsterdam-Rijnkanaal. Het zandfilter zuivert (en infiltreert) bij een juiste dimensionering circa 70% van het aangeboden hemelwater, de overige 30% wordt bij hevige neerslagconditie via de overstort geloosd.

Hemelwaterstelsel
De herinrichting van de bovengrond en de gewenste afkoppeling van afvoerend oppervlak, maakt het noodzakelijk om een nieuwe voorziening voor de inzameling en verwerking van hemelwater te realiseren. Uit nader onderzoek blijkt dat de grondslag / bodemopbouw in het plangebied niet geschikt is om een boven- of ondergrondse infiltratievoorziening toe te passen. Oppervlakkige afvoer (via stroomgoten) is in verband met het ontbreken van voldoende hoogteverschil en de lange transportafstanden eveneens niet mogelijk.

Door de directe ligging van het plangebied aan het zeer robuuste Amsterdam-Rijnkanaal is inzameling en transport van het ontvangende hemelwater via een traditioneel leidingstelsel een doelmatige oplossing. Dit hemelwaterstelsel dient te voldoen aan de eisen van een verbeterd gescheiden stelsel.

Vuilwater- / gemengd stelsel
Het in het plangebied geproduceerde huishoudelijk afvalwater dient in het kader van de Wet Milieubeheer doelmatig worden ingezameld en getransporteerd. Met een vuilwaterstelsel wordt het huishoudelijk afvalwater afgevoerd naar het bestaande transportriool in de Beneluxlaan. Een beperkt deel van het afvoerend oppervlak wordt aangesloten op het nieuwe vuilwater- / gemengd stelsel in verband met ruimtelijke beperkingen of verstrengde waterstromen (bv. terrein winkelcentrum).

Watervergunning
Voor het dempen en graven, aanleggen van vlonders en steigers en bouwen in en langs water is een Watervergunning van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden noodzakelijk. Ten behoeve van de ontwikkelingen in het plangebied is een Keurontheffing vereist. Alle wateraspecten (inclusief de Keur-aspecten) worden in de watervergunning geregeld. Een onderhoudstrook van 3 m langs de watergangen is noodzakelijk om het reguliere beheer en onderhoud doelmatig uit te kunnen voeren.

5.9.7 Conclusie

De toekomstige ontwikkelingen in het plangebied 'Centrumgebied Kanaleneiland' hebben een positief effect op het watersysteem waardoor tevens aan het 'standstill beginsel' voldaan wordt. Het verhard afvoerend oppervlak neemt beperkt toe van 14,4 ha tot 14,8 ha. Het afvoerend oppervlak in het plangebied (14,8) wordt afgekoppeld van het gemengde stelsel en aangesloten op een nieuw separaat hemelwaterstelsel dat het ingezamelde hemelwater via een zandfilter loost op het Amsterdam-Rijnkanaal. Het huishoudelijk afvalwater wordt ingezameld en getransporteerd met een vuilwater-/ gemengd stelsel dat het afvalwater afvoert naar de rwzi.

Het afkoppelen van 14,8 ha verhard oppervlak leidt tot een fors lagere belasting van het gemengd stelsel. Deze sterke afname van aangesloten oppervlak vergroot de werking en verlaagt de overstort frequentie vanuit het gemengd stelsel bij neerslag condities. Hierdoor wordt het oppervlaktewater systeem beduidend minder belast met emissies vanuit het gemengd stelsel dat een positief effect heeft op de waterkwaliteit.

5.9.8 Advies Hoogheemraadschap

Het Hoogheemraad heeft bij formele email van 30 juni 2010 positief geadviseerd over het plan. Het voldoet namelijk aan de belangrijkste minimale voorwaarde: “het standstill beginsel”. Door uitvoering van het plan zal de kwaliteit van de waterhuishouding in het gebied beter worden. Het waterschap juicht het afkoppelen van verhard oppervlak daarom toe.