direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Catharijnesingel
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPCATHARIJNESINGEL-0601

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Collegeprogramma 2006-2010 (2006)

In april 2006 is het collegeprogramma 2006-2010 'Utrecht voor elkaar' verschenen. In het collegeprogramma wordt wat betreft dit plangebied aandacht besteed aan de volgende punten:
- Uitgangspunt voor de ontwikkeling van het Stationsgebied blijven visie A (waarvoor de bewoners in 2002
hebben gekozen) en de in 2006 gesloten contracten met NS Vastgoed, Koninklijke Jaarbeurs en Corio
(de beheerder van Hoog Catharijne);
- Het aantrekkelijk maken van de openbare ruimte in het Stationsgebied door 'groen' op het
Smakkelaarsveld, een aantrekkelijke entree naar het station en een goede inrichting van de ruimte boven
de Catharijnesingel;
- Er komt een nieuwe centrale bibliotheek op een nog nader te bepalen locatie in het Stationsgebied; hierbij
worden private partners gezocht.

2.4.2 Economisch beleid

Nota Economisch Profiel Utrecht 2010 – 'Utrecht ontmoetingsplaats voor talent' (2003)
De Nota Economisch Profiel Utrecht 2010 beschrijft de economische kansen en mogelijkheden van de gemeente Utrecht. Het centrale thema van de nota is 'Utrecht, ontmoetingsplaats voor talent'. Uitgangspunten daarbij zijn: ruimte voor groei, selectiviteit door kwaliteit en profilering op de sterke punten van de stad.

Utrecht kiest voor doorgaande economische groei en ontwikkeling, maar betracht daarbij nadrukkelijke selectiviteit. De volgende speerpunten van beleid zijn aangewezen:
- sterke dienstverleners
- medisch cluster
- cluster gastvrijheid
- MKB: ondernemerstalent.

Ten aanzien van het speerpunt 'cluster gastvrijheid' is betere benutting van de synergie tussen horeca, detailhandel, kunst & cultuur, sport, toerisme & recreatie en de opleidingen-, congres- en vergadermarkt de doelstelling. In de historische binnenstad, in relatie met de ontwikkeling van het stationsgebied wil de gemeente een duidelijke kwaliteitssprong maken. Primair is daarbij van belang: versterking kwaliteit openbare ruimte, uitbreiding voetgangersgebied, garantie van de sociale veiligheid en handhaving bereikbaarheid voor alle verkeersmodaliteiten. Richting 2030 is een uitbreiding en uitdijing van de binnenstad voorzien aan de westkant van het station, op en rondom het Jaarbeursterrein, langs belangrijke centrumstedelijke vervoersassen en naar gebieden buiten de singels. In deze zones moet aan onder andere kleinschalige bedrijfshuisvesting, detailhanden, woon-werkvormen en (openbare) voorzieningen ruimte voor ontwikkeling worden geboden.

2.4.3 Welstandsnota Utrecht 'De Schoonheid van Utrecht'

In de Welstandsnota Utrecht van juli 2004 is geformuleerd op welke wijze het welstandsbeleid van de gemeente Utrecht uitgevoerd zal worden. Dit betreft de welstandstoetsing van bouwvergunningplichtige bouwwerken en toetsing op basis van de volgende loketcriteria:
- Op basis van een gebiedsgerichte analyse per buurt of wijk worden in hoofdlijnen een ruimtelijke
karakteristiek gegeven;
- Ambities worden vertaald in beleidsniveaus per gebied; deze beleidsniveaus zijn: Behoud, Respect en
Open; de drie niveaus onderscheiden zich onderling in mate van vrijheid in omgaan met de bestaande
structuur en architectuur;
- Algemeen geldende beoordelingscriteria verschillen alleen per beleidsniveau en niet per gebied.

De Welstandsnota is per gebied raadpleegbaar, de loketcriteria voor lichtvergunningplichtige bouwwerken vormen een apart onderdeel.

Het plangebied is in de nota grotendeels als ontwikkelingsgebied weergegeven. Ontwikkelingsgebieden zijn gebieden die een nieuwe ontwikkeling gaan of zullen krijgen en door hun ligging, omvang of aard van de ontwikkeling een grote invloed hebben op de omgeving. Het gehele plangebied is aangeduid met het beleidsniveau 'open'. 'Open' betekent:
- een vrije en open oriëntatie op het bestaande bebouwingsbeeld;
- er is ruimte voor vernieuwing;
- bij gedeeltelijke veranderingen van de structuur wordt aangesloten op de bestaande omgeving.

2.4.4 Verkeers- en vervoerbeleid

Gemeentelijk Verkeers- en vervoerplan Utrecht 2005-2020 (2005)
Het Gemeentelijk Verkeers- en vervoerplan (GVVP) is een stedelijke nota met beleid en plannen voor de hoofdinfrastructuur gericht op de bereikbaarheid van de stad Utrecht. Het GVVP is, samen met andere sectornota's, uitgangspunt voor wijkverkeersplannen, de uitwerking van stedenbouwkundige en infrastructurele plannen en overige verkeers- en vervoersprojecten.

Om een goede balans tussen bereikbaarheid, veiligheid en leefmilieu te realiseren worden de economische belangrijke gebieden, de kerngebieden, via een aantal verkeersassen voor openbaar vervoer, autoverkeer en goederenverkeer goed bereikbaar gemaakt. In de overige gebieden (verblijfsgebieden) en rond de overige verkeersassen krijgen veiligheid en leefmilieu prioriteit.

De Catharijnesingel, is een belangrijk knooppunt van verkeer en vervoer in de gemeente. Op de Hoofdstructuur auto 2020 is het stationsgebied en omgeving aangewezen als bovenregionaal kerngebied. De Catharijnesingel zorgt in 2020, onder meer, voor een ontsluiting van het autoverkeer en het openbaar vervoer. Verder maakt de Catharijnesingel uit van het Hoofdfietsnetwerk 2015 en het Regionaal kernnet fiets 2020. Tot slot maakt de Catharijnesingel ook onderdeel uit van de Hoofdstructuur goederenvervoer 2020, zowel per weg als per water.

Parkeernota 2003 'Parkeren, een kwestie van kiezen' (2003)
De parkeernota geeft een invulling van het parkeerbeleid voor de stad. De nota heeft een horizon tot circa 2007 à 2009. De schaarse parkeerruimte in de stad dient bereikbaar te zijn voor belanghebbenden en bezoekers. De aandacht blijft daarom gericht op het terugdringen van het niet-noodzakelijke autoverkeer.

De gemeente Utrecht hanteert drie methoden om parkeerbeleid te sturen: sturing door aantallen parkeerplaatsen, sturing door verplaatsing van parkeerplaatsen en sturing op prijs en kwaliteit.

Conform de visie voor geheel Utrecht richt het beleid in het Stationsgebied zich op beperking van het maaiveld-parkeren ten gunste van het parkeren in parkeergarages. Bij de verdere planontwikkelingen rond het Stationsgebied zal de definitieve parkeerbalans nader worden uitgewerkt.

2.4.5 Groen- en waterbeleid

Waterplan Utrecht (2004)
Zes waterpartners, bestaande uit de Hoogheemraadschappen De Stichtse Rijnlanden (HDSR) en Amstel, Gooi en Vecht (AGV), Hydron Midden-Nederland, de provincie Utrecht, Rijkswaterstaat Utrecht en de gemeente Utrecht hebben het Waterplan Utrecht opgesteld. Het Waterplan omvat een langetermijnvisie tot 2030 en een uitvoeringsprogramma voor de periode 2004-2008.

Met het opstellen van het Waterplan Utrecht hebben de waterpartners afgesproken te streven naar een watersysteem voor de toekomst, dat aansluit bij de natuurlijke omstandigheden op en om Utrechts grondgebied. Om dit te bereiken is afgesproken te werken aan het terugdringen van de verontreiniging van het oppervlaktewater, stroomafwaartse gebieden niet te veel belasten met overtollig water uit Utrecht (afwenteling), veranderde waarden van het water voor de stad beter te benutten (transport, toerisme, recreatie en natuur, woon- en werkomgeving) en door echter samenwerking meer resultaat voor hetzelfde geld. Dit is vertaald in tien ambities voor een duurzamer watersysteem voor Utrecht in 2030. Met de ambities wordt invulling gegeven aan de trits 'vasthouden, bergen, afvoeren' en aan de trits 'schoonhouden, scheiden en zuiveren'.

Bij de vernieuwingsplannen voor het stationsgebied is sprake van een verbinding van de Leidsche Rijn met de Catharijnesingel. Deze plannen onderschrijven dat water in dit stadsdeel veel potentie heeft.

Groenstructuurplan Utrecht 'Stad en land verbonden' (2007)
Gemeente Utrecht heeft een groenstructuurplan vastgesteld ter behoud en ontwikkeling van de kwaliteiten van het stedelijk groen als onderdeel van een kwalitatief hoogstaand woon- en vestigingsklimaat. In de visie op de stedelijke groenstructuur utrecht 2030 is de Catharijnesingel aangegeven als een nieuwe wandel- en fietsverbinding die de bereikbaarheid van groen in en om Utrecht verhoogt.

Bomenbeleid Utrecht (2009)
Eén van de belangrijkste doelen van het Utrechtse bomenbeleid is een samenhangende bomenstructuur voor de stad te verbeteren en te ontwikkelen, gebaseerd op cultuurhistorische, ruimtelijke en ecologische uitgangspunten en milieu.

Voor 2030 wil de gemeente inzetten op het behoud en de ontwikkeling van de bomenstructuur. Dit zal geburen door twee beleidsdoelstellingen:
- Waar mogelijk ontbrekende bomen in de bomenstructuur aanvullen om zo een samenhangende structuur
te creëren. Dat betekent bij de ruimtelijke plannen in de komende jaren bezien waar bomen kunnen
worden toegevoegd om zo de bomenlanen en pleinen te completeren;
- De boomstructuur verder verbeteren door extra zorg aan beheer en onderhoud te besteden. Dit kan
resulteren in extra zorg bij de aanplanting van bomen, bij groeiplaatsen van oudere bomen, bij de
verzorging van de bomen in de jeugdfase en bij bomenziekten.

Sinds 1 januari 2007 kennen alle gemeentelijke ruimtelijke plannen in de stad een bomenparagraaf. De bomenparagraaf biedt vanaf het begin en in alle fasen van een planproces de mogelijkheid een belangenafweging te maken over de gevolgen van een ruimtelijk plan voor bomen (zie paragraaf 5.4).