direct naar inhoud van 5.2 Geluidhinder
Plan: Bruisdreef, overvecht
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPBRUISDREEF-0601

5.2 Geluidhinder


Kader
Geluid beïnvloedt vaak de kwaliteit van de leef- en woonomgeving; geluid kan hinder veroorzaken. De belangrijkste geluidsbronnen die in het kader van de ruimtelijke inrichting en ontwikkeling van belang zijn, zijn wegverkeer, railverkeer en bedrijven/industrie. Hinder kan worden voorkomen door afstand te bewaren tussen geluidsbron en gevoelige bestemmingen (wonen, onderwijs, zorg). Omdat dit vanwege de beperkte fysieke ruimte in ons land niet altijd mogelijk is, is het noodzakelijk de geluidsituatie goed te onderzoeken en e.e.a. formeel vast te leggen. De Wet geluidhinder geeft middels een zoneringssystematiek aan binnen welke gebieden een akoestisch onderzoek moet worden utgevoerd en welke grenswaarden daarbij voor de geluidsbelasting gelden.

De regels van de Wet geluidhinder zijn van toepassing bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De normen uit die wet zijn van toepassing bij:

  • 1. bestemmen van gronden voor nieuwe geluidsgevoelige objecten zoals o.a. woningen en scholen binnen geluidszones
  • 2. bestemmingen van gronden voor aanleg van nieuwe (spoor) wegen (niet bij woonerven of 30 km-wegen) en gezoneerde industrieterreinen
  • 3. wijziging (fysieke aanpassing) van (spoor)wegen
  • 4. wijzigen van gezoneerde industrieterreinen


Uit het geluidsonderzoek blijkt of er aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan. Overschrijding van deze waarde is toelaatbaar tot een zekere maximale ontheffingswaarde. Deze zogeheten hogere waarde kan door de gemeente worden verleend wanneer er wordt voldaan aan de randvoorwaarden uit het gemeentelijk beleid zoals verwoord in de Geluidnota Utrecht. Hierin staat dat de gemeente Utrecht zich inzet voor een leefbare woonsituatie; ook op locaties met een hoge geluidsbelasting. Deze leefbaarheid wordt bewerkstelligd door voorwaarden te verbinden aan het verlenen van hogere waarden. De voorwaarden leggen de initiatiefnemer of de beheerder een inspanning op voor een leefbare woonomgeving als compensatie voor het bouwen in een lawaaiige situatie.

De voorwaarden bij het verlenen van een hogere waarde in Utrecht zijn:

  • 1. Geluidsluwe gevel
    De woning heeft ten minste één gevel met een lager (luw) geluidsniveau. Het geluidsniveau op deze gevel is niet hoger dan de voorkeursgrenswaarde voor elk van te onderscheiden geluidsbronnen (of, in sommige gebieden de hogere waarde minus 10 dB);
  • 2. Woningindeling
    De woning bevat voldoende verblijfsruimte(n) aan de zijde van de geluidsluwe gevel. Dit geldt voor ten minste 30% van het aantal verblijfsruimten of 30% van het oppervlakte van het verblijfsgebied;
  • 3. Buitenruimte
    Indien de woning beschikt over een buitenruimte, dan is deze bij voorkeur gelegen aan de geluidsluwe zijde. Het geluidsniveau mag in ieder geval niet meer dan 5 dB hoger zijn dan bij de geluidsluwe gevel. Deze eis geldt voor maximaal één buitenruimte per woning.

Hieronder wordt verder ingegaan op de geluidsaspecten die vallen onder de Wet geluidhinder.

Weg- en railverkeerslawaai
Conform de Wet geluidhinder bevinden zich langs (spoor)wegen vaste geluidszones waarbinnen in het geval van nieuwe situaties of bij wijziging van wegen onderzoek moet worden gedaan naar de geluidsbelasting. Bij woonerven en in 30 km/uur gebieden is het vanuit de Wet geluidhinder niet nodig akoestisch onderzoek uit te voeren.

Voor het plangebied betekent dit dat voor de Bruisdreef, Brailledreef, Zamenhofdreef, Taagdreef/Loevenhoutsedijk en de spoorlijn Utrecht-Overvecht vanuit de Wet geluidhinder akoestisch onderzoek relevant is.

Industrielawaai
Wanneer op een industrieterrein bedrijven worden toegelaten die veel lawaai kunnen voortbrengen, dient er rond dit terrein een vastgestelde geluidszone aanwezig te zijn. Deze categorie van bedrijven (de zogeheten 'grote lawaaimakers') staan beschreven in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Buiten deze geluidszone mag de geluidsbelasting van het industrieterrein niet hoger zijn dan 50 dB(A).

Wanneer er binnen de zone nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen worden geprojecteerd, is een geluidsonderzoek nodig. In dit geval liggen de nieuwe woningen binnen de geluidszone van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Zandpad.

Akoestisch onderzoek
Bovengenoemde zaken zijn allen onderzocht en de resultaten zijn weergegeven in rapport Onderzoek geluidsbelasting Bouwplan Bruisdreef te Utrecht van adviesbureau M+P, zie bijlage. Uit het onderzoek volgt dat de geluidsbelasting vanwege weg-, rail- en industrielawaai op veel gevels boven de voorkeurswaarde ligt. De maximale ontheffingswaarde wordt echter nergens overschreden. Aangezien er wordt voldaan aan de eisen uit de Geluidnota Utrecht zal er parallel aan het bestemmingsplan een hogere waarde procedure worden doorlopen.

Conclusie
Op grond van de Wet geluidhinder zijn er geen belemmering voor de vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan.