direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Vliegbasis Soesterberg, herziening grens rustgebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0342.BPLG0042-0301

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Omdat de oorspronkelijke militaire functie van de vliegbasis Soesterberg sinds 2008 is komen te vervallen hebben de Provincie Utrecht, de gemeente Soest en de gemeente Zeist eerder gezamenlijk de planvorming opgepakt om te komen tot een passende herbestemming van het gebied. Hiertoe is in juni 2009 door de gemeenteraden van Soest en Zeist en de provinciale Staten van Utrecht ingestemd met het Ruimtelijk plan Vliegbasis Soesterberg.

Met de aankoop van de vliegbasis (behoudens CNA, Camp New Amsterdam en Museumkwartier) in 2009 door de provincie Utrecht is een einde gekomen aan bijna 100 jaar gemotoriseerd vliegverkeer boven Soesterberg. De landingsbanen, kerosineopslagplaatsen, shelters en hangars zijn als militair erfgoed bewaard gebleven. Daarnaast heeft het gebied zich, door zijn geïsoleerde bestaan, tot een uniek natuurgebied kunnen ontwikkelen. Als ode aan de plek waar ooit de Nederlandse luchtvaart begon, kunnen bezoekers nu al fietsend of wandelend deze landmarks in het landschap ontdekken. Naast de natuurontwikkeling en recreatieve voorzieningen zijn er op beperkte schaal functies aan het gebied toegevoegd. De gemeente Soest heeft in 2012 het juridisch planologisch kader hiervoor vastgesteld. De Vliegbasis Soesterberg heeft zich na het uit gebruik nemen als militair vliegveld ontwikkeld tot een zeer gevarieerd natuurgebied met talrijke natuurwaarden die gebonden zijn aan schrale bloemrijke graslanden, pioniervegetaties op schraal zand, heideterreinen en opgaand bos. Inmiddels worden de nieuwe routes, rustplaatsen en vogelkijkhut al volop gebruikt door fietsers en wandelaars en sporters.

In oktober 2016 is het ontwerp voor een padenplan voor langzaam verkeer voorgesteld en aangenomen door de stuurgroep Hart van de Heuvelrug. Het uitvoeringsontwerp heeft betrekking op de routestructuur van fiets- en wandelpaden en bijbehorende voorzieningen.

De gemeenten Soest en Zeist en de provincie Utrecht richten gezamenlijk de vliegbasis opnieuw in, in samenspraak met het Utrechts Landschap. In december 2017 heeft de procincie het terrein marktconform aan de uitvoerende beheerder, het Utrechts Landschap verkocht. De ontwikkeling van het gebied door de provincie vindt plaats binnen het kader van het programma Hart van de Heuvelrug waar ook de gemeente Soest en Zeist, het Utrechts Landschap en en Nationaal Militair Museum deel van uit maken.

De provincie Utrecht is anno 2021 bezig met de realisatie van het recreatief padenplan op de voormalige Vliegbasis Soesterberg. Het padenplan is voor het grootste deel uitgevoerd in 2018. Twee onderdelen in in het noordelijke deel van de voormalige Vliegbasis Soesterberg moeten nog als laatste worden uitgevoerd.

Voor een van de twee onderdelen geldt dat het rustgebied zoals in het geldende bestemmingsplan is aangegeven op de huidige plek lastig te waarborgen is omdat de aanwezig betonnen verharding (cultuurhistorische verharding) juist tot bezoek "uitlokt". De bedoelding is om de recreant hier de hoek om te begeleiden, weg van het rustgebied. Om dat op een logisch wijze te kunnen doen zonder bomen te kappen is aanpassing van de begrenzing van het rustgebied noodzakelijk. In combinatie met het treffen van maatregelen markeren we een heldere route die het zicht wegneemt van een mogelijk andere route door het volledige rustgebied heen. De ingreep is gericht op het bevorderen van de doorstroom, het wegleiden en doorgeleiden van recreanten door het rustgebied uit het zicht te halen, en de doorstroom van fietsers en wandelaars te bevorderen.

Het geldende bestemmingsplan maakt (het gebruik van) paden in het rustgebied niet mogelijk. Daarom is een partiële herziening van het bestemmingsplan nodig. Onderhavig bestemmingsplan schept de juridische en planologische kaders voor de ontwikkeling. De partiële herziening ziet op aanpassing van de verbeelding van het nu geldende bestemmingsplan; op de verbeelding wordt de begrenzing van de functie aanduiding 'speficieke vorm van natuur-rust' aangepast (zie hieronder). Het plandeel krijgt de bestemming Natuur (met een dubbelbestemming).

1.2 Doelstelling

Het nieuwe bestemmingsplan heeft als doel om een adequate planologisch-juridische regeling tot stand te brengen die de voorwaarden schept voor de gewenste wijze van uitvoering van het padenplan op de voormalige vliegbasis Soesterberg.

1.3 Begrenzing

Het plangebied ligt in het noordelijk deel van de voormalige vliegbasis, direct ten zuiden van de Kerosinehevel. Het plangebied is beperkt tot een kleine aanpassing van de begrenzing van het rustgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0042-0301_0001.png"

Figuur 1.1 Situering plangebied, Overzicht locatie waar de maatregel plaatsvindt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0042-0301_0002.png"

Figuur 1.2 Uitsnede plangebied; de donkerpaarse kleur in de figuur rechtsboven geeft de huidige begrenzing van het rustgebied aan, de licht paarse kleur geeft de aanpassing van het rustgebied aan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0042-0301_0003.jpg"

Figuur 1.3 ligging plangebied (rood omcirkeld) in relatie tot vliegbasis, bron maps.google.nl

1.4 Vigerend bestemmingsplan

Op 21 juni 2012 heeft de gemeenteraad van Soest het bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg' vastgesteld. De planlocatie heeft hier de bestemming 'Natuur' gekregen met een dubbelbestemming 'Waarde Archeologie'. De locatie heeft daarnaast de functie aanduiding 'specifieke vorm van natuur - rust'.

Ter plaatse van deze functie aanduiding zijn de gronden uitsluitend bestemd voor:

  • a. instandhouding en ontwikkeling van de ter plaatse voorkomende landschappelijke-, natuur- en cultuurhistorische waarden, en
  • b. instandhouding van de ter plaatse voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen;

Het gebruik of aanleg van fiets- en voetpaden met daarbij behorende voorzieningen is niet toegestaan. De aanduiding voor een rustgebied is bedoeld om verstoring door recreanten binnen dit gebied te voorkomen, vanwege de daar aanwezige waarden.

Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden is een omgevingsvergunning (artikel 8.3) nodig. Deze kan wroden verleend als de werkzaamheden of de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of natuurwetenschappelijke waarden niet onevenredig aantasten of kunnen aantasten. In specifieke gevallen kan van een aanlegvergunning worden afgezien; bijvoorbeeld als sprake is van een zeer geringe ingreep.

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het van toepassing zijnde beleidskader. In hoofdstuk 3 is de beoogde ontwikkeling beschreven. In hoofdstuk 4 komen de relevante planologische en milieutechnische voorwaarden aan de orde. Hoofdstuk 5 gaat in op de juridische uitvoerbaarheid en hoofdstuk 6 over de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan. De opzet van de partiële herziening sluit aan bij de opzet van het geldende bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg' (2012).

Hoofdstuk 2 Beleidskader

In de toelichting van het geldende bestemmingsplan is uitgebreid ingegaan op het van toepassing zijnde beleid op rijks, provinciaal, regionaal, gemeentelijk en gebiedsniveau. De na 2012 vastgestelde beleidskaders, te weten de Nationale Omgevingsvisie (NOVI, 2020), de provinciale Omgevingsvisie Utrecht (en interim Omgevingsverordening, 2021), en de gemeentelijke ontwerp Omgevingsvisie (juli 2021) doen niets af aan de in het bestemmingsplan getrokken conclusies. De in gang gezette ontwikkeling van de voormalige vliegbasis sluit naadloos aan bij deze beleidskaders en de daarin geformuleerde ambities.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de wijze van uitvoering van de ingreep in het plangebied beschreven.

3.2 Uitvoering padenplan

In oktober 2016 is door de stuurgroep het ontwerp vastgesteld voor de werkzaamheden op Park Vliegbasis Soesterberg. Onderstaande uitvoeringstekening (zie ook bijlagen) geeft aan hoe het padenplan ter plaatse van het plangebied van deze partiële herziening, er uit komt te zien. Het voor langzaam verkeer beoogde pad ligt op de plek van een bestaande oude weg/karrenspoor. De maatregelen ten zuiden van de nu beoogde ingreep zijn in 2018 vergund en uitgevoerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0042-0301_0004.png"

Figuur 3.1 Uitvoeringstekening, Buro Riet (2021), met maatregelen ter plaatse van het plangebied en de noordelijke entree. In groen is het bestaande pad weergegeven.

De beoogde doorsteek voor het langzaam verkeer (oranje stippellijn) loopt via het bestaande pad; het klinkerpad welke overgaat in een met puin verhard pad die dan aansluit op de betonnen lus. Het pad is bedoeld voor recreanten en hulpdiensten. Het zal een halfverharde toegangsweg worden met een breedte van circa 2,5 meter. Het gehele terrein zal geopend zijn tussen zonsopkomst en zonsondergang.

Langs het pad en ter plaatse van de plaats waar een deel van de bestaande verharding wordt weggehaald (zie de locatie met een G hieronder) en wordt beplanting aangebracht; maat 100 / 125; 1 stuks per m2. Op de uitvoeringstekening is te zien dat er ook twee slagbomen worden geplaatst om betreding van het rustgebied te voorkomen. Ook worden twee fietsbarriers (aangeduid met fb) geplaatst. Door gebruik te maken van het bestaande (oude) pad en (ontmoedigings)maatregelen te treffen kan langzaam verkeer worden begeleid, zoveel als mogelijk buiten het rustgebied, zonder bomen te hoeven kappen. De bestaande oude weg wordt met granulaat egaal gemaakt zodat een halfverharding ontstaat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0042-0301_0005.jpg"

Figuur 3.2 Detail uitvoeringstekening ter plaatse van het plangebied met aan de zuidzijde de bestaande betonnen verharding. In blauw de te verwijderen verharding. De witte stippellijn geeft de huidige begrenzing van het rustgebied aan. In oranje het bestaande pad. In groen de aan te brengen beplanting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0042-0301_0006.jpg"

Figuur 3.3 Bestaande situatie ter plaatse van het plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0042-0301_0007.jpg"

Figuur 3.4 Principe profiel ter plaatse van het plangebied

Hoofdstuk 4 Planologische en milieutechnische voorwaarden

4.1 Inleiding

In de toelichting van het geldende bestemmingsplan is uitvoerig verslag gedaan van alle relevante uitvoeringsaspecten. De daar gegeven beschrijving en getrokken conclusies blijven met deze partiële herziening in stand. Er is sprake van het gebruik van een bestaand pad. Voor het beoogde gebruik van het pad zijn geen ingrepen in de bodem nodig. Ter plaatse wordt uitsluitend granulaat aangebracht zodat een halfverharding van voldoende kwaliteit voor het langzaam verkeer ontstaat.

Naast het egaliseren wordt zoals aangeven beplanting aangebracht, verharding verwijderd en worden slagbomen geplaatst. Hiervoor is in beperkte mate sprake van het roeren van de grond. Door de werkzaamheden en maatregelen uit te voeren zoals aangegeven in hoofdstuk 3 kunnen effecten op de milieuhygienische thema's worden uitgesloten. Nu de beoogde bodemverstoring niet groter is dan 100m2, kan ook van nader archeologisch onderzoek worden afgezien.

Gelet op artikel 8 van het geldende bestemmingsplan is mogelijk een aanlegvergunning aan de orde voor het egaliseren en verlagen van gronden, het aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse constructies (minimaal 0,75 m), en het beplanten van gronden met bomen en ander opgaand houtgewas. Een aanlegvergunning kan worden verleend buiten het rustgebied indien er geen sprake is van aantasting van landschappelijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of natuurwetenschappelijke waarden. Van een aanlegvergunning kan worden afgezien indien sprake is van werkzaamheden van zodanig ondergeschikt belang en van zo geringe omvang, dat aan de karakteristieke waarden van de bomen en hagen geen afbreuk wordt gedaan.

Door de aard, omvang en wijze van de werkzaamheden en situering van constructies en beplanting, is van aantasting van de omschreven waarden geen sprake.

Hieronder wordt verslag gedaan van recent uitgevoerd natuuronderzoek en de uitkomsten van een onderzoek naar niet gesprongen explosieven.

4.2 Natuur

Alvorens het plan te realiseren, dient te worden nagegaan of er op en rond de beide planlocaties beschermde en bijzondere planten- en diersoorten voorkomen, en in het verlengde hiervan, of de realisatie van de geplande voorzieningen leidt tot nadelige effecten voor deze soorten. Door bureau De Groene Ruimte is een quick scan uitgevoerd naar de aanwezige natuurwaarden ter hoogte van de Kerosineheuvel (Quickscan Wnb en toetsing UNN noordelijke toegang Park Vliegbasis Soesterberg en pad noordelijke kerosineheuvel, 2021). Het doel van het onderzoek is om inzicht krijgen in de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde en bijzondere planten- en diersoorten op de planlocatie en directe omgeving.

Uit de rapportage kan voor het plangebied - voor wat betreft soortenbescherming - het volgende worden geconcludeerd. Deelgebied 7 waar in onderstaande tekst naar wordt verwezen is de locatie rond de Kerosineheuvel.

Flora en paddenstoelen

  • In het plangebied en de directe omgeving zijn geen beschermde planten aangetroffen.
  • Rode lijstsoorten komen voor in de heidevegetatie van deelgebied 7 maar er worden geen negatieve effecten verwacht op deze soorten door de handeling.

Vleermuizen

  • Vaste verblijfplaatsen van vleermuizen kunnen worden uitgesloten.
  • Verstoring van het foerageergebied of de nabijgelegen winterverblijfplaatsen kunnen worden uitgesloten.
  • Nader onderzoek naar vleermuizen is niet nodig.

Overige zoogdieren

  • Er is geen sprake van vaste verblijfplaatsen van overige beschermde zoogdiersoorten zonder vrijstelling in het plangebied of in de directe omgeving daarvan. Wel kan er sprake zijn van Egels, muizen en spitsmuizen; voor deze dieren geldt wel de wettelijke zorgplicht.

Vogels

  • Jaarrond beschermde nestplaatsen zijn niet aanwezig. Nader onderzoek is niet nodig.
  • Alle broedgevallen, ook van de algemene vogelsoorten, zijn bij de wet beschermd en mogen niet verstoord of vernietigd worden. Hoewel de meeste vogels broeden in de periode half maart tot en met half augustus zijn ook broedgevallen mogelijk vanaf half februari en tot half november, bijvoorbeeld van duiven. In de periode tussen half november en half februari zullen naar verwachting geen broedgevallen aanwezig zijn. Daarom wordt aanbevolen om de werkzaamheden dan uit te voeren en dit vast te leggen in een ecologisch werkprotocol.
  • Ter voorkoming van het verstoren van broedgevallen in deelgebied 7 wordt aanbevolen de heide en hogere grasvegetatie voor publiek af te schermen middels een draad. Dit kan ook tijdelijk worden toegepast met een tijdelijk afzetting.

Reptielen, amfibieën en vissen

  • Beschermde verblijfplaatsen of essentieel leefgebied van Zandhagedis, Levendbarende hagedis en Hazelworm komen voor in de heide- en grasvegetaties op en rond de kerosineheuvel (deelgebied 7). Ter voorkoming van verstoring van deze diersoorten zijn maatregelen voorzien en wordt aanbevolen een ecologisch werkprotocol op te stellen. In dit werkprotocol zijn onder andere de maatregelen opgenomen waarbij een ontheffing is verleend voor deze soorten bij het uitvoeren van het padenplan in 2018.
  • Er zijn voldoende recente gegevens beschikbaar van het voorkomen van reptielsoorten in deelgebied 7 en omgeving deelgebied 4. Er is daarom geen nader onderzoek noodzakelijk.

Insecten en andere ongewervelden

  • In deelgebied 7 en omgeving is een deel van de populatie Kommavlinder aanwezig die voorkomt op de voormalige Vliegbasis Soesterberg.
  • In het deel van deelgebied 7 zijn daar waar de paden geprojecteerd zijn nauwelijks of geen waarnemingen gedaan van Kommavlinder. In het gebied zijn geen geschikte ei-afzetplekken aanwezig door het ontbreken van geschikte graspollen. Door het juiste beheer kan dit gebied wel geschikt worden en blijven als voortplantingslocatie voor de soort. Door afscherming van dat gebied kan verstoring van de Kommavlinder voorkomen worden. Door het pad via de kortste route aan te leggen wordt eventueel toekomstig leefgebied van de Kommavlinder ontzien.
  • Deze maatregelen kunnen worden vastgelegd in een ecologisch werkprotocol en vervolgens in het beheersplan.
  • De maatregelen die uit voorzorg worden genomen om te voorkomen dat de Kommavlinder wordt verstoord, beschermen ook dagvlinders van Rode lijst in het plan-bied.

Zorgplicht

Voor alle soorten, dus inclusief de soorten met een vrijstelling en soorten zonder bijzondere beschermingsstatus, geldt de wettelijke zorgplicht. Dit houdt in dat al het redelijke gedaan moet worden om verstoring van deze soorten te voorkomen.

In hoofdstuk 4 van de quick scan zijn randvoorwaarden aangegeven die indien in acht genomen, om een negatief effect op bijzondere en voor de aangewezen natuurdoeltypen specifieke soorten voorkomen. De beheersmaatregelen die hierin zijn opgenomen en die door Het Utrechts landschap worden toegevoegd aan het beheersplan en uitgevoerd, voorkomen een negatief effect van recreatie op populaties van bijzondere soorten. De beheersmaatregelen van toepassing op deelgebied 7 zorgen tevens voor de instandhouding van de heidevegetatie, schraal grasland en korte pioniersvegetatie.

Gebiedsbescherming

Op basis van de Wet Natuurbescherming dienen ook effecten op Natura 2000 gebieden worden beschouwd. Gelet op de aard en omvang van de ingrepen, en de afstand tot Natura 2000 gebieden kunnen negatieve effecten op natuurwaarden op voorhand worden uitgesloten. Ook voor stikstofdepositie kan worden opgemerkt dat depositie van meer dan 0,00 mol, kan worden uitgesloten nu de ingreep geen (zelfstandige) verkeersaantrekkende werking heeft, en de ingreep in de aanlegfase dermate ondergeschikt is dat ook voor deze fase relevante depositie kan worden uitgesloten.

Conclusie

Bij het uitvoeren van de werkzaamheden is het van belang dat er een ecologisch werkprotocol wordt opgesteld waarin de randvoorwaarden zoals opgenomen in hoofdstuk 3 en 4 van de quick scan in detail worden uitgewerkt. Het werkprotocol zorgt ook dat de planning van de maatregelen zodanig is dat geen beschermde soorten en broedgevallen worden verstoord. In het protocol wordt onderscheid gemaakt in een uitvoeringsfase en beheer. Effecten op Natura 2000 gebied(en) kunnen op voorhand worden uitgesloten. Met het opstellen van het protocol zijn er voor het thema natuur geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

4.3 Niet gesprongen explosieven

In 2018 zijn NGE's gedecteerd door bureau Van den Herik. Op basis hiervan is de uitvoering van een groot aantal werkzaamheden reeds vrijgegeven. De overzichtskaart met vrijgeven locaties is opgenomen in de bijlagen van de toelichting. Uitgangspunt bij de inventarisatie is dat;

  • geen detectie benodigd is als de bodem tot 30 cm. wordt geroerd, en
  • geen detectie benodigd is voor het verwijderen van objecten, zoals hekwerken, slagbomen e.d.

Conclusie

Voor een aantal uit te voeren werkzaamheden (indien dieper dan 30 centimeter) geldt dat nadere detectie moet plaatsvinden voorafgaand aan de uitvoering. Hieraan zal gevolg worden gegeven, zodat dit aspect geen belemmering is voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Juridische uitvoerbaarheid

5.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. In dit hoofdstuk komt de juridische regeling aan de orde.

5.2 Bestemmingsregels

De partiële herziening ziet op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan. De regels en verbeelding van deze herziening moeten in samenhang met het bestemmingsplan Vliesbasis Soesterberg (2012) worden gelezen.

De natuur binnen het plangebied is conform de huidige situatie als "Natuur" bestemd. Het plangebied is met het oog op het gebruik van de paden niet langer voorzien van de functie aanduiding 'specifieke vorm van natuur-rust'. Met deze herziening wordt de begrenzing dus aangepast. Met deze herziening wordt het rustgebied iets kleiner, maar door het uitvoeren van de in hoofdstuk 3 genoemde maatregelen wordt het rustgebied beter beschermd en worden recreanten omgeleid. Ook de dubbelbestemming Waarde Archeologie is opgenomen. Deze dubbelbestemming ligt als het ware over de andere bestemming heen en genieten voorrang.

afbeelding "i_NL.IMRO.0342.BPLG0042-0301_0008.png"

Overzicht aanpassing begrenzing rustgebied

De verbeelding is IMRO gecodeerd getekend, conform IMRO2008. Voor de verbeelding is aangesloten bij de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012, die bindend is voorgeschreven in de ministeriële regeling standaarden ruimtelijke ordening.

In de regels zijn ook begripsbepalingen en overgangsbepalingen opgenomen. Uitgangspunt in een nieuw bestemmingsplan is dat bestaande bouwwerken en gebruiksvormen in principe positief worden bestemd, dus als zodanig als recht zijn toegestaan. De overgangsrechtelijke bepalingen zijn bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een ontwerp voor een bestemmingsplan dienen op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening de verplichting ontstaan om indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, ondermeer voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, deze moeten kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. De herontwikkeling van vliegbasis Soesterberg is een gezamenlijk initiatief van de provincie Utrecht en de gemeenten Soest en Zeist. Het museumgebied en Camp New Amsterdam zijn eigendom van Defensie. De financiële uitvoerbaarheid en realisatie van de bestemmingswijzigingen in deze gebieden zijn middels een samenwerkingsovereenkomst met Defensie verzekerd. De overige grond is in bezit van de gezamenlijke publieke partijen. Het is dan ook niet nodig om het gemeentelijke kostenverhaal vast te leggen in een exploitatieplan. In 2009 is, als onderdeel van het Ruimtelijk Plan voor het grondgebied van de gezamenlijke publieke partijen, een sluitende financiële raming opgesteld. Het bestemmingsplan komt inhoudelijk overeen met het Ruimtelijk Plan, zodat de financiële raming ook voor het bestemmingsplan toegepast kan worden.

Gezien het voorgaande kan worden geconcludeerd dat aan de wettelijke vereisten ten aanzien van de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is voldaan.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Overleg conform artikel 3.1.1 Bro

Het plan is in het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening toegestuurd aan een aantal diensten en instanties. Er zijn twee reacties binnengekomen.

De provincie Utrecht heeft aangegeven dat het bestemmingsplan "Vliegbasis Soesterberg, herziening grens rustgebied" geen aanleiding geeft om opmerkingen te plaatsen in het kader van het provinciaal belang zoals dat is opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Utrecht (2021) en de Interim Omgevingsverordening, Provincie Utrecht 2021.

De Stichting Milieuzorg Zeist e.o. kan zich op zich vinden in het herziene voorstel om tot een aanpassing van de eerdere padenstructuur te komen, althans wat betreft het noordelijke gedeelte, aangezien de betreffende paden nu niet langer door een zeer kwetsbaar gebied gaan. Wel is zij van mening dat de mogelijkheid die tegelijkertijd wordt gecreëerd om de aanleg van een van de betreffende paden, althans deels, mogelijk te maken zonder dat daarvoor een omgevingsvergunning behoeft te worden verleend alsnog uit het conceptbestemmingsplan zou moeten worden gehaald. Ook aangezien overeenkomstig de planregels er sowieso ook voor andere delen paden nog een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Dan kunnen ook duidelijke voorwaarden met betrekking tot de aanleg meer concreet worden vastgelegd.

In reactie wordt opgemerkt dat de gemeente verheugd is met de instemming van de Sichting Mileuzorg Zeist e.o. Aan de reactie kan tegemoet worden gekomen door de uitzondering voor een aanlegvergunning op basis van bijlage 1 van de regels, niet op te nemen. Hiermee ziet de herziening van het bestemmingsplan uitsluitend op de overeengekomen aanpassing van de grens van het rustgebied.