4.9 Archeologie en cultuurhistorie
Het Europees Verdrag van Malta werd in 1992 geratificeerd door een groot aantal EU-landen, waaronder Nederland. Doelstelling van het verdrag is de veiligstelling van het (Europees) archeologisch erfgoed. Het Verdrag van malta werd op 1 september 2007 geïmplementeerd met de inwerkingtreding van de Wet archeolo-gische monumentenzorg, een wijziging van de Monumentenwet 1988. Met deze wetswijziging heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Gemeenten zijn wettelijk verplicht bij vaststelling van een bestemmingsplan en bij het bestemmen van de in dat plan begrepen grond rekening te houden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden.
In het kader van het bestemmingsplan Buitengebied partiële herziening Stokweg heeft Arcadis in oktober 2006 een archeologisch bureauonderzoek verricht. In het onderzoek zijn de voorkomende archeologische waarden in het plangebied geïnventariseerd en is de archeologische verwachtingswaarde van het gebied in kaart gebracht. Vervolgens is beschreven of de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen een bedreiging vormen voor de (verwachte) archeologische waarden in het gebied. Uit het onderzoek blijkt dat er in het plangebied een hoge trefkans geldt met betrekking tot archeologische waarden (Cultuurhistorische Atlas Utrecht en IKAW), met name voor waarden die dateren vanaf het Neolithicum tot de Middeleeuwen. De conserveringsomstandigheden zijn naar verwachting minder goed dan in omliggende terreinen met een enkeerdgrond. Het agrarische gebruik van het plangebied heeft waarschijnlijk veel van de mogelijk aanwezige archeologische sporen aangetast omdat de sporen vlak onder de bouwvoor worden verwacht. In de directe omgeving van het plangebied liggen enkele archeologische monumenten.
Omdat genoemde monumenten buiten het plangebied liggen, is er geen aanvullende procedure nodig in het kader van archeologische Rijksmonumenten. In geval van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen waarbij verstoring plaatsvindt van de bodem, met een oppervlakte groter dan 250 m² en een diepte groter dan 30 cm is aanvul-lend archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Conclusie
Voorliggend plan omvat een bouwvlak kleiner dan 250 m2. Het bouwvlak zal in onderhavig plan niet worden gewijzigd of verplaatst. Mede in relatie tot bestaande gebruiksrechten is het daarom niet noodzakelijk om archeologisch onderzoek te verrichten.