Plan: | Weteringsteeg 51 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0340.BPWeteringsteeg51-oh01 |
Het overgangsrecht van de nieuwe wet regelt dat het huidige streekplan, welke op 13 december 2005 is vastgesteld, van rechtswege een structuurvisie wordt. Het plangebied ligt in een gebied dat binnen het streekplan is aangeduid als landelijk gebied 2, hoofdfunctie agrarisch. Het landelijk gebied 2 is een agrarisch gebied met zowel grondgebonden als niet-grondgebonden landbouw. Veel gebieden met grondgebonden landbouw hebben landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden en worden gekenmerkt door recreatief medegebruik. Binnen deze zone bevinden zich ook kleine recreatie- en natuurgebieden en ecologische verbindingszones. Met betrekking tot de recreatie wordt binnen deze zone ingezet op:
Afbeelding 3.1: doorsnede van de plankaart van het Streekplan Utrecht 2005-2015 (bron: Streekplan Utrecht 2005-2015)
Ruimte voor ruimte
In het streekplan wordt aangegeven dat een niet-agrarische bedrijfsvorm in bestaande of te vernieuwen bedrijfsbebouwing (functieverandering) als alternatief
kan dienen voor de compensatie van sloop van agrarische bedrijfsgebouwen. Hierbij wordt gedacht aan opslag, ambachtelijke bedrijvigheid, kleinschalige handel of dienstverleningen recreatie van beperkte omvang. De provincie geeft daarnaast aan dat zij een substantiële reductie van bebouwing als uitgangspunt nemen. Door ontstening wordt ruimtelijke kwaliteitswinst en vitaliteit behaald. Het beleid voor vrijkomende bebouwing is (onder voorwaarden) primair gericht op kwaliteitswinst door ontstening van het landelijke gebied via (gedeeltelijke) sloop van voormalige bedrijfsbebouwing, in combinatie met vervangende nieuwbouw (ruimte voor ruimte) of vestiging van niet-agrarische bedrijfsvormen. Indien aan de voorwaarden wordt voldaan is bij sloop van alle voormalige bedrijfsgebouwen, met een ondergrens van 1.000 m², de bouw van een extra woning mogelijk. De voorwaarden zijn:
Maatwerk
Bij ruimte-voor-ruimte is in speciale situaties maatwerk mogelijk, waarbij als voorwaarde geldt dat uiteindelijk sprake is van een verbetering van de ruimtelijke
kwaliteit. Een voorbeeld is het samenvoegen van de sloopoppervlaktes van meerdere kleine bedrijven (saldering). Een ander voorbeeld is de combinatie
van functiewijziging en ruimte-voor-ruimte (ook wel rood-voor-rood). Kwaliteitswinst kan hierbij worden behaald door enerzijds de sloop van alle voormalige bedrijfsgebouwen met een minimum van 1.000 m2. De nieuwe woning, als compensatie voor de sloop van agrarische bedrijfsgebouwen, kan op de oorspronkelijke bedrijfskavel komen, maar mogelijk ook aan de rand van het dorp worden gebouwd door middel van verhandelbare ontwikkelingsrechten. Dit kan aan de orde zijn als woningbouw op de oorspronkelijke bedrijfskavel ruimtelijk niet gewenst is of als om andere redenen woningbouw ter plekke niet mogelijk is. Deze afweging wordt primair door de gemeente gemaakt.
De missie van de Provincie Utrecht voor de komende jaren is door het leggen van verbindingen Utrecht cultureel sterker te maken. Dit dient te gebeuren door in te zetten op samenhang tussen de beleidssectoren en ook door het stimuleren van verbindingen tussen cultuur en andere maatschappelijke sectoren.
Onder de noemer ‘Cultuur is kracht’ staat het beleid in de periode 2009-2012 in het teken van de volgende hoofddoelen:
Binnen deze hoofddoelen draait het telkens om het benutten en versterken van kwaliteit (aanbod), het verbeteren van de zichtbaarheid en de participatie (bereik) en het investeren in de basis (infrastructuur).
Wat betreft archeologie ligt tot en met 2012 prioriteit bij de implementatie van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg volgens het vastgestelde beleidskader uit 2007. Dit betekent onder andere het voortzetten van de ondersteuning van gemeenten in het ontwikkelen van archeologische verwachtingskaarten en de toetsing van ruimtelijke ingrepen volgens het hiertoe ontwikkelde kader in de Verordening Wro. De Provincie heeft ook een taak bij de aanwijzing van archeologische attentiegebieden.
Het belangrijkste beleidskader voor de voorliggende ontwikkelingen is de regeling Ruimte voor Ruimte die is opgenomen in de structuurvisie. Het beleid voor vrijkomende bebouwing in het buitengebied is primair gericht op kwaliteitswinst door ontstening van het landelijk gebied via (gedeeltelijke) sloop van voormalige bedrijfsbebouwing, in combinatie met vervangende woningbouw. Vraag is of de voorliggende ontwikkeling voldoet aan de voorwaarden die aan de regelingen verbonden zijn. Het naastgelegen agrarische bedrijf wordt door de ontwikkelingen geenszins belemmerd in de bedrijfsvoering. Via de regels van dit bestemmingsplan blijven de gronden op het perceel beschikbaar voor de grondgebonden functies landbouw, natuur of recreatie. Tenslotte wordt er geen cultuurhistorische bebouwing gesloopt en wordt de nieuwe bebouwing zorgvuldig ingepast in het landschapsbeeld. Enige tekortkoming is dat de minimale hoeveelheid van 1.000 m² aan te slopen bedrijfsbebouwing niet wordt gehaald. Er wordt ter plaatse van de Weteringsteeg 51 echter 818 m² aan bedrijfsbebouwing gesloopt. Overigens wordt er ook geen hele nieuwe woning gebouwd, maar wordt het bestaande woongebouw uitgebreid naar twee woningen.
Omdat er niet aan alle voorwaarden wordt voldaan, is er voor de realisering van dit plan afstemming gezocht met de Provincie, wat heeft geresulteerd in toezegging voor de voorliggende ontwikkelingen middels de Ruimte voor ruimte regeling op maatwerk.
Wat betreft de in deze paragraaf besproken archeologie, zijn er regels ter bescherming van bekende en te verwachten archeologische waarden opgenomen in de regels van voorliggend bestemmingsplan.