direct naar inhoud van Regels
Plan: Plancorrectie De Thijmse Berg
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0340.BPThijmsebergherz-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Plancorrectie De Thijmse Berg' met identificatienummer NL.IMRO.0340.BPThijmsebergherz-ON01 van de gemeente Rhenen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0340.BPThijmsebergherz-ON01 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 Algemene wet bestuursrecht

Wet van 4 juni 1992, Stb. 315, houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bebouwingspercentage

de som van de grondoppervlakte van alle gebouwen op een in de regels nader aangeduid gebied, uitgedrukt in procenten van het totale oppervlak van dat gebied;

1.8 bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of ander rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief gebruik plaatsvindt;

1.9 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;

1.10 bestaand
  • a. bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de ter inzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
  • b. bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het desbetreffende gebruiksverbod;
1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijgebouw

een vrijstaand of een aan een hoofdgebouw of kampeermiddel aangebouwd gebouw, dat ondergeschikt en dienstbaar is aan een gebouw of kampeermiddel, zoals bijvoorbeeld garages, bergingen, hobbyruimten, hokken voor kleine huisdieren en plantenkassen en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, die slechts kunnen worden gebouwd in samenhang met een gebouw of kampeermiddel. Hierin zijn niet begrepen gebouwen die blijkens hun aard en indeling zijn bestemd voor woonvertrek;

1.14 bouwen

het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;

1.15 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.18 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.20 chalet

een recreatief onderkomen, dat functioneel overeen komt met een vakantiewoning of stacaravan, maar dat zich door de (houten) vormgeving en de toegestane oppervlakte onderscheidt van die vakantiewoning of stacaravan;

1.21 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.22 kampeermiddel

tent, tentwagen, kamp- of tenthuisje, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.23 mobiel kampeermiddel

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan (niet zijnde stacaravan);

1.24 peil

voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:

  • de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

  • de hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld ter hoogte van het hoofdgebouw;
1.25 stacaravan

een caravan op wielen, die, mede gelet op de afmetingen, niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen; een stacaravan is bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden;

1.26 standplaats

een als zodanig aangewezen perceel grond, dat dient ten behoeve van het geplaatst houden van een kampeermiddel als jaarplaats cq. seizoensplaats en dat geschikt is voor de plaatsing van een recreatief onderkomen, welk een vast karakter heeft;

1.27 vakantiewoning

een permanent aanwezig gebouw, geen stacaravan zijnde, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden;

1.28 verbeelding

de analoge en digitale verbeelding van de bestemming(en) bij dit bestemmingsplan;

1.29 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.30 woning

een (gedeelte van) een gebouw dat dient voor zelfstandige huisvesting van een huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Recreatie

3.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. chalets uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - chalets toegestaan' danwel de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravans en chalets toegestaan';
  • b. stacaravans uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravans en chalets toegestaan';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voorterrein' geen gebouwen en kampeermiddelen zijn toegestaan; hiervan kan via het verlenen van omgevingsvergunning als bedoeld in 3.3 worden afgeweken ten behoeve van gebouwen en voorzieningen voor receptie-, kantoor- en ontvangstdoeleinden;
  • d. [vervallen];
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – zonder kampeermiddelen of bebouwing' geen kampeermiddelen en gebouwen zijn toegestaan;
  • f. binnen de bestemming maximaal 210 standplaatsen voor stacaravans zijn toegestaan;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen voor dienstverlening, beheer en onderhoud, zoals kantines, dagwinkels, zwembaden, toiletten en wasruimten, met uitzondering van bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

3.2.1 Bedrijfsgebouwen
  • a. bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. is ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - chalets toegestaan' en 'specifieke vorm van recreatie - stacaravans en chalets toegestaan' per aanduiding maximaal één gebouw ten behoeve van sanitaire voorzieningen toegestaan, met een oppervlakte van maximaal 150 m2 per gebouw;
  • c. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 5%;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 6,5 m bedragen;
  • e. de afstand tot de bestemmingsgrens bedraagt niet minder dan 4 m.
3.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. per aanduiding is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m3;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m, en de bouwhoogte niet meer dan 8 m bedragen.
3.2.3 Stacaravans

Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 45 m2, mits de oppervlakte, inclusief het eventuele bijgebouw, niet meer dan 35% van de standplaats beslaat;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 2,5 m, en de bouwhoogte niet meer dan 3,8 m bedragen;
  • c. kelders en souterrains zijn niet toegestaan;
  • d. bij een stacaravan is ten hoogste één bijgebouw toegestaan, met een oppervlakte van maximaal 6 m2 en een bouwhoogte van maximaal 2,5 m;
  • e. de afstand tussen de stacaravans onderling en tussen stacaravans en chalets dient minimaal 3 m te bedragen;
  • f. de afstand van stacaravans en bijgebouwen tot de bestemmingsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen.
3.2.4 Chalets

Voor het bouwen van chalets gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 70 m2, mits de oppervlakte, inclusief het eventuele bijgebouw, niet meer dan 30% van de standplaats beslaat;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 2,5 m, en de bouwhoogte niet meer dan 3,8 m bedragen;
  • c. kelders en souterrains zijn niet toegestaan;
  • d. bij een chalet is ten hoogste één bijgebouw toegestaan, met een oppervlakte van maximaal 6 m2 en een bouwhoogte van maximaal 2,5 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - chalets toegestaan' dient de afstand tussen de chalets onderling minimaal 5 m te bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravans en chalets toegestaan' dient de afstand tussen de chalets onderling en tussen chalets en stacaravans minimaal 3 m te bedragen;
  • g. de afstand van chalets tot de bestemmingsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen.
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 onder c. en 3.2.1, voor het oprichten van bedrijfsgebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde, voor receptie-, kantoor- en ontvangstdoeleinden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voorterrein' in samenhang met de entree van het verblijfsrecreatieterrein, mits de afstand tot de bestemmingsgrens langs de Nieuwe Veenendaalseweg tenminste 25 m bedraagt.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik van chalets voor niet-bedrijfsmatige exploitatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – chalets toegestaan'.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Vakantiewoningen

Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen teneinde binnen het recreatiebedrijf tevens vakantiewoningen toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. via wijziging kunnen vakantiewoningen worden toegestaan, met dien verstande dat vakantiewoningen uitsluitend kunnen worden toegestaan, onder gelijktijdige verkleining van het in 3.1 onder f. aangegeven maximale aantal stacaravans, in die zin dat per vakantiewoning 2 stacaravans minder zijn toegestaan;
  • b. vakantiewoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravans en chalets toegestaan';
  • c. de inhoud van een vakantiewoning mag maximaal 300 m3 bedragen;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 2,5 m, en de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen;
  • e. kelders en souterrains zijn niet toegestaan;
  • f. bij een vakantiewoning is ten hoogste één bijgebouw toegestaan, met een oppervlakte van maximaal 6 m2 en een bouwhoogte van maximaal 2,5 m;
  • g. de oppervlakte van een vakantiewoning, inclusief eventueel bijgebouw, bedraagt niet meer dan 30% van de standplaats;
  • h. de afstand tussen de vakantiewoningen onderling en tussen vakantiewoningen en chalets dient minimaal 5 m te bedragen, de onderlinge afstand tussen vakantiewoningen en stacaravans dient minimaal 3 m te bedragen;
  • i. de afstand van vakantiewoningen en bijgebouwen tot de bestemmingsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • j. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
3.5.2 Chalets

[vervallen]

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene afwijkingsregels

5.1 Algemene afwijking

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van deze bestemmingsplanbepalingen voor:

het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken, de bebouwde oppervlakte, het bebouwingspercentage en de overige maten en percentages, mits deze afwijkingen beperkt blijven tot 10% van de in het plan genoemde maten en percentages.

5.2 Geen afwijking

De in 5.1 bedoelde omgevingsvergunning kan niet worden verleend, indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die de verwerkelijking van de bestemming volgens dit plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig dit plan onmogelijk maakt, terwijl dit niet door het stellen van voorwaarden aan de in 5.1 bedoelde omgevingsvergunning kan worden voorkomen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken
6.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
6.1.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 6.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 6.1.1 met maximaal 10 %.

6.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 6.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik
6.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

6.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 6.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

6.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 6.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

6.2.4 Strijd met het voorheen geldend bestemmingsplan

Het bepaalde in 6.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Plancorrectie De Thijmse Berg'.