Algemeen waterbeleid
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw' (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
- vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd.
- schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan het bod.
Waterwet
Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de ‘watersysteembenaderng’. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Het doel van de Waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In deze integrale watervergunning zijn zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) opgegaan in één aparte watervergunning.
Nationaal Water Programma
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Water Programma vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Water Programma geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2022-2027 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Water Programma richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2022-2027 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.
Beleid Waterschap Vallei en Veluwe
Blauwe Omgevingsvisie 2050
De driedimensionale Blauwe Omgevingsvisie 2050 (BOVI) is de langetermijnvisie van Waterschap Vallei en Veluwe. Met deze BOVI zet Waterschap Vallei en Veluwe op een geheel nieuwe wijze koers naar een duurzame en waterinclusieve leefomgeving. Daarbij kijkt Waterschap Vallei en Veluwe integraal, grensontkennend, over de grenzen van taken en gebieden heen en werkt vanuit de drie zogenoemde waterprincipes:
- Water is een ordenend principe in de ruimtelijke ordening.
- Maximaal vasthouden en schoonhouden van water.
- Partnerschap als watermerk.
Deze principes leiden tot één samenhangende weergave van water in het landschap van Vallei en Veluwe: één kringloop van bron tot monding, door stedelijk en landelijk gebied en van boven- en ondergrond.
Blauw Omgevingsprogramma 2022-2027
Het Blauw Omgevingsprogramma (BOP) is het waterbeheerprogramma van Waterschap Vallei en Veluwe voor de planperiode 2022-2027. Het gebied, de maatschappelijke thema’s en samenwerking met partners zijn meer centraal gezet dan in voorgaande waterbeheerprogramma’s. Het waterbeheerprogramma is een kerninstrument onder de omgevingswet en bevat naast de verplichte onderdelen van het programma (zoals Kader Richtlijn Water (KRW), Richtlijn Overstromings Risico’s (ROR), zwemwaterrichtlijn) ook een niet verplicht deel. Het BOP is daarmee het wettelijk instrument van het waterschap om de doelen voor de middellange termijn vast te leggen. In het BOP worden doelen uit de Blauwe Omgevingsvisie 2050 (BOVI2050) doorvertaald naar gebiedsgerichte doelen. De hoofddoelen van het BOP zijn hieronder kort beschreven.
- Waterveiligheid
- Een zo goed mogelijke bescherming tegen overstromingen volgens de wettelijke normen.
- Watersysteem
- Een toekomstbestendig en klimaatrobuust grond- en oppervlaktewatersysteem, dat passend is ingericht naar de veranderende gebiedswensen.
- Wonen en zuiveren
- Een robuust proces voor het verwerken van extreme neerslag en inzameling van stedelijk en industrieel afvalwater in bebouwd gebied, tot aan het lozen van effluent in het watersysteem.
- Circulaire economie
- Volledig circulair opereren in 2050 door anders om te gaan met grondstoffen en goed samen te werken met partners en de omgeving.
- Energietransitie
- Het eerste energieneutrale waterschap van Nederland worden om een voorbeeld te zijn op het gebied van de energietransitie.
Keur en beleidsregels 2013
De 'Keur en Beleidsregels' maken het mogelijk dat het waterschap haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:
- Waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden),
- Watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken),
- Andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).
De Keur kent ‘verboden’ en ‘geboden’ voor de manier van inrichten, gebruik en onderhoud van waterkeringen, oppervlaktewaterlichamen, bergingsgebieden, ondersteunende kunstwerken en grondwater. De Keur is een belangrijk instrument voor het waterschap om activiteiten in en rond het watersysteem in goede banen te leiden en te zorgen dat ze geen gevaar op kunnen leveren voor het watersysteem. Dit maakt het mogelijk om het watersysteem en de keringen voor méér te gebruiken dan alleen voor bescherming tegen wateroverlast en het creëren van een ecologisch gezond watersysteem. De gebods- en verbodsbepalingen in de Keur zijn algemeen van aard.
Waterbeleid gemeente Rhenen
Het waterbeleid van de gemeente Rhenen is vastgelegd in het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan van Gemeente Rhenen (vGRP). In dit plan is ook het waterplan van de gemeente opgenomen. In het vGRP van de gemeente Rhenen is het volgende opgenomen over het hemelwaterbeleid:
‘Regenwater is in principe schoon. Het is niet efficiënt om het schone water eerst te mengen met afvalwater om het daarna op de rwzi weer te zuiveren. Het is slimmer om het schone regenwater gescheiden te houden. De beste oplossing is om het regenwater lokaal (op de plek waar het valt) te gebruiken of in de bodem te infiltreren. Er is dan geen afvoer nodig, het rioolstelsel heeft minder piekbelasting en het grondwater wordt op natuurlijke wijze aangevuld.’
Dit betekent dat in principe de te bedenken maatregelen zouden moeten uitgaan van het vasthouden van water. Bij het omgaan met extreme neerslag valt er dan te denken aan het aanleggen van tijdelijke berging of het tegenhouden van water in lokale depressies. Bij het oplossen van lokale hydraulische knelpunten ligt het vasthouden van water over het algemeen niet voor de hand. Bij specifieke problemen kan er dan ook van het algemene principe worden afgeweken.
Hiernaast zet de gemeente zich in op het beperken van wateroverlast bij het inzamelen, verwerken en transporteren van regenwater en stedelijk afvalwater. Helemaal nu de nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI nog zwaardere regenbuien voorspellen. Het is echter onbetaalbaar om de riolering zo te dimensioneren dat alle regenbuien ondergronds verwerkt kunnen worden. Er moet ook naar bovengrondse oplossingen worden gekeken. Bij inrichting van het openbaar gebied houdt de gemeente hier rekening mee, om de overlast bij zeer hevige neerslag zoveel mogelijk te beperken. In de komende planperiode worden maatregelen getroffen op de locaties waar in de zomer van 2014 wateroverlast is opgetreden. Bij planontwikkeling, wegen- en groenprojecten en overige activiteiten voert de gemeente een watertoets uit, waarbij de gemeente ook de principes van de klimaat actieve stad meeneemt.
Planspecifiek
Watercompensatie
Waterschap Vallei en Veluwe schrijft voor dat bij een toename van 1.000 m² aan verharding er 10% aan oppervlaktewater gecompenseerd dient te worden. Het plangebied heeft een omvang van circa 8.825 m² en is deels verhard. In de beoogde situatie wordt de huidige woning en nagenoeg alle opstallen achter op het perceel verwijderd. Hiervoor in de plek komen twee nieuwe vrijstaande woningen. Met de realisatie twee vrijstaande woningen gaat geen toename aan verharding boven de 1.000 m² gemoeid, waardoor compenserende maatregelen niet noodzakelijk zijn. Er wordt voldaan aan het 'stand-still beginsel'.
Riolering en afkoppeling
De nieuwe woningen worden voor de afvoer van afvalwater aangesloten op het gemeentelijk rioolsysteem. Voor het afvoeren van het hemelwater geldt dat dit open eigen terrein verwerkt moet worden. Dit kan door infiltratie. Indien dat niet haalbaar is, zal het hemelwater afstromen naar het reeds aanwezige oppervlaktewater. Voor het beoogde plan zijn geen uitlogende materialen gebruikt waarmee er vervuiling geintroduceerd zou worden in het grondwater.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het aspect water geen belemmeringen veroorzaakt voor de beoogde ontwikkeling.