direct naar inhoud van Artikel 20 Waarde - Archeologie - 2
Plan: Kern Elst 2012
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0340.BPKernElst2012-oh01

Artikel 20 Waarde - Archeologie - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn naast voor de overige aangewezen bestemmingen mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de in de grond aanwezige of verwachte archeologische waarden.

20.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 20.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

  • b. Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 20.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
    • 1. of vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
    • 2. of het bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

20.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.2 sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.

  • b. Omgevingsvergunning als bedoeld in 20.3 sub a. wordt verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een, door het bevoegde gezag aan te wijzen, archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

  • c. Omgevingsvergunning als bedoeld in 20.3 sub a. wordt voorts verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een daartoe bevoegde instantie.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ophogen en ontgraven (onder andere door saneren) van de bodem;
    • 2. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • 4. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
    • 5. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
    • 6. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
    • 7. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
    • 8. het aanleggen van bos of boomgaard;
    • 9. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
    • 10. het scheuren van grasland;
    • 11. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.

  • b. De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, waarvoor het verbod onder a. geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige.

  • c. Het verbod, als bedoeld onder a, is niet van toepassing indien:
    • 1. de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden worden uitgevoerd op gronden waarbij de bodem tot maximaal 30 cm onder maaiveld wordt geroerd;
    • 2. de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingvergunning;
    • 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
    • 4. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
    • 5. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek en/of archeologische begeleiding is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.