direct naar inhoud van 3.2 Bodem en water
Plan: Defensieweg - Veenendaalsestraatweg (N416)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0340.BPDefensiewegN416-oh01

3.2 Bodem en water

Bodem

Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het uitgangspunt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de toekomstige functie. Wanneer een toekomstige functie mogelijk wordt belemmerd door de bodemkwaliteit (denk bijvoorbeeld aan een moestuin op een voormalige vuilstortplaats), zal een verkennend bodemonderzoek moeten aantonen of dit daadwerkelijk het geval is. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het daarom van belang om te kijken of de toekomstige functie van het gebied niet in strijd is met de kwaliteit van de bodem.

Aangezien de locatie niet is aangegeven als verdacht in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb), er geen sprake is van een verdacht historisch gebruik en de functie "verkeer" niet bodemgevoelig is, kan worden geconcludeerd dat het uitvoeren van een bodemonderzoek niet noodzakelijk is. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.

Water

Het plangebied is gelegen binnen het infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug. In het infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug wordt de grondwatervoorraad voor drinkwater en natuur beschermd. De Provinciale ruimtelijke verordening is op het infiltratiegebied van toepassing.

De verordening geeft onder andere aan dat:

  • een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug’ geen bestemmingen en regels bevat die ruimtelijke ontwikkelingen toestaan die een bedreiging vormen voor de grondwaterkwaliteit met het oog op de drinkwaterwinningen en de kwelstromen naar omliggende natuurgebieden.
  • In afwijking hiervan kan een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als ‘Infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug’ bestemmingen en regels bevatten die ruimtelijke
    ontwikkelingen toestaan die risico’s met zich meebrengen voor de grondwaterkwaliteit, mits aan de nieuwe functie een integrale afweging ten grondslag ligt en maatregelen zijn genomen om emissie naar het grondwater te voorkomen.

De watertoets houdt in dat vroegtijdig in het planvormingsproces rekening moet worden gehouden met de waterhuishouding. Sinds 2003 bestaat de wettelijke verplichting om de watertoets bij ruimtelijke plannen en besluiten te betrekken. Daarom moet in een vroegtijdig stadium van de planvorming overleg plaatsvinden met de waterbeheerder. In een dergelijk overleg wordt stilgestaan bij de consequenties van het nieuwe ruimtelijke plan ten aanzien van de waterhuishouding en mogelijk te nemen waterhuishoudkundige maatregelen. Onderdeel van de watertoets is de in de toelichting van het bestemmingsplan opgenomen waterparagraaf.

Het plan is getoetst aan de 'Checklist voor wateraspecten in bouwplannen' van het hoogheemraadschap. De checklist is bijgevoegd in de bijlage.

Het effect van de wegverbreding op de waterhuishouding is zeer minimaal. In vergelijking met de huidige situatie neemt het verhard oppervlak door de wegverbreding met ongeveer 600 m2 toe. De omvang van deze toename aan verharding is niet van dien aard dat dit een wezenlijk effect op de infiltratiecapaciteit van de bodem heeft. Het afspoelen van het regenwater over het wegdek naar de omliggende gronden heeft eveneens geen wezenlijk effect op de kwaliteit van het water. Het aspect water vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.

Ter controle zijn de gevolgen voor de waterhuishouding tijdens voorgelegd aan het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en aan Vitens. Het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden geeft een positief wateradvies. Het positieve advies is opgenomen in de bijlage.