direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Woonzorgcomplex Bantuinweg 2 te Rhenen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0340.BPBantuinweg2-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op de locatie Bantuinweg 2 in Rhenen is gedurende 2018 en 2019 de bibliotheek gesloopt en is een woonzorgcomplex gerealiseerd met 32 zorgwoningen, 10 parkeerplaatsen op eigen terrein en 6 parkeerplaatsen op het naastgelegen openbaar terrein. Ter plaatse geldt tot op heden het bestemmingsplan Rhenen Stad 2012. Om de nieuwe situatie planologisch te verankeren, wordt een bestemmingsplan procedure doorlopen.

Voorafgaand aan deze bestemmingsplanprocedure is door de gemeente Rhenen op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (Bor) een omgevingsvergunning verleend ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo, waarbij is afgeweken van het bestemmingsplan. Deze omgevingsvergunning is verleend op 16 oktober 2017 en inmiddels onherroepelijk. Middels deze omgevingsvergunning is de bouw van het woonzorgcomplex mogelijk gemaakt. Daarbij is afgeweken van de maximaal toegestane bouwhoogte en is een groter bouwoppervlakte toegestaan op de locatie.

Daarnaast is voor het wijzigen van de openbare ruimte op 23 oktober 2019 een omgevingsvergunning verleend. Middels het verlenen van de omgevingsvergunning worden 10 parkeerplaatsen op eigen terrein ter plaatse van de huidige bestemming 'Groen' en tevens 6 parkeerplaatsen op het naastgelegen openbaar terrein aan de Dokter Wallerstraat toegestaan.

Doel van dit bestemmingsplan is om deze reeds uitgevoerde ontwikkeling in zijn geheel planologisch mogelijk te maken. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen ten opzichte van de huidige situatie mogelijk.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied is gelegen aan de Bantuinweg 2 in Rhenen. Figuur 1.1 geeft de ligging in groter en kleiner verband weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0340.BPBantuinweg2-ON01_0001.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0340.BPBantuinweg2-ON01_0002.png"

Figuur 1.1 Ligging van het plangebied

Het perceel is kadastraal bekend als gemeente Rhenen, sectie H, nummer 5064. De locatie grenst aan de Bantuinweg, de Dokter Wallerstraat en de Nieuwe Veenendaalseweg. De omgeving bestaat uit een gemengd gebied met woningen, maatschappelijke functies, detailhandel, horeca en enkele bedrijven.

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

De locatie maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan Rhenen Stad 2012, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013. Het bestemmingsplan Rhenen Stad 2012 is onherroepelijk in werking sinds 28 januari 2014. Figuur 1.2 geeft de uitsnede van de verbeelding ter plaatse weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0340.BPBantuinweg2-ON01_0003.jpg"

Figuur 1.2 Uitsnede van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan (rode contour; indicatieve ligging plangebied)

De locatie heeft de bestemmingen 'Maatschappelijk', 'Verkeer' en 'Groen' en is voorzien van een bouwvlak. Tevens is de locatie voorzien van een dubbelbestemming 'Archeologie 3'. Het volledige bouwvlak mag bebouwd worden, met een maximale goothoogte van 10 meter en een nokhoogte van 10 meter. Op basis van de bestemmingsregels 'Maatschappelijk' is een zorgcomplex toegestaan, alsmede daarbij behorende parkeer- en andere voorzieningen.

Strijdigheid bestemmingsplan

De bouw van een woonzorgcomplex was in strijd met het bestemmingsplan Rhenen 2012 ten aanzien van de toegestane bouwhoogte en het bouwoppervlakte. De nieuwe bebouwing is reeds mogelijk gemaakt middels een omgevingsvergunning activiteit 'bouw' en 'handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening'. De omgevingsvergunning is door de gemeente Rhenen verleend op 16 oktober 2017. Voor het realiseren van 10 parkeerplaatsen op eigen terrein ter plaatse van de bestemming 'Groen' en voor het realiseren van zes parkeerplaatsen aangrenzend aan het terrein in de openbare ruimte aan de Dokter Wallerstraat is een omgevingsvergunning verleend op 23 oktober 2019 voor het wijzigen van de openbare ruimte.

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting behorend bij het bestemmingsplan dient ter beschrijving en onderbouwing van het bestemmingsplan. De toelichting bestaat uit 9 hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de bestaande situatie. In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader geschetst. Hoofdstuk 4 gaat in op de planbeschrijving en de inmiddels doorlopen procedures, verleende omgevingsvergunningen voor het mogelijk maken van de bouw van het woonzorgcomplex inclusief de parkeerplaatsen en wordt nader ingegaan op het aspect parkeren en ecologie. In hoofdstuk 5 wordt vervolgens stil gestaan bij de omgevingsaspecten. Hoofdstuk 6 gaat in op de juridische aspecten. De economische uitvoerbaarheid is in hoofdstuk 7 opgenomen. Hoofdstuk 8 geeft de conclusie weer. De uitkomsten van de inspraak en het (voor)overleg zijn in hoofdstuk 9 weergegeven.

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie

2.1 Ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling

afbeelding "i_NL.IMRO.0340.BPBantuinweg2-ON01_0004.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0340.BPBantuinweg2-ON01_0005.png"

Figuur 2.1 Bestaande situatie plangebied (voorzijde Bantuinweg en zijaanzicht dr. Wallerstraat)

Op de planlocatie is een woonzorgcomplex gerealiseerd. Voorheen was op de locatie een bibliotheek gevestigd. De bibliotheek stond al enige tijd leeg en is in 2018 gesloopt. De maatschappelijke invulling van het plangebied middels een woonzorgcomplex sluit aan bij de eerdere functie die het plangebied had en sluit tevens aan bij de aanwezige voorzieningen in de omgeving.

In de vijftiger jaren kwam het woongebied rondom de Dokter Wallerstraat, de Bantuinweg en de Willem van Nasstraat tot stand. De opzet van het gebied is vrij ruim, wat versterkt wordt door de hoogteverschillen in het terrein. In dit gedeelte zijn tevens maatschappelijke voorzieningen als scholen, het gemeentehuis en sportcentrum gevestigd. Het gebied kenmerkt zich door kleine groenelementen welke zijn gevormd door taluds en steilranden. De Nieuwe Veenendaalseweg vormt een belangrijke route binnen Rhenen. Het totale ruimtelijke beeld vormt geen eenheid. Enerzijds is sprake van een lijnrechte en symmetrische opzet (zoals aan de Dokter Wallerstraat) anderzijds is er sprak van een organisch patroon (bijvoorbeeld aan de Platanenlaan). Veelal volgt de bebouwing een strakke rooilijn, evenwijdig aan de straat. Rondom het plangebied zijn diverse parkeergelegenheden gelegen.

De plaatsing op de kavels is in de omgeving van het plangebied verschillend. Vooral naoorlogse woningen zijn dieper op de kavels geplaatst. Door de relatief ruime opzet en de kleinschaligheid van de woningen is de indeling in percelen smal. Het aantal bouwlagen in de buurt varieert van één tot maximaal zes. Vooroorlogse woningen hebben meestal één bouwlaag met kap. Naoorlogse eengezinswoningen zijn veelal voorzien van twee bouwlagen.

Massa's bestaan hoofdzakelijk uit enkelvoudige en rechte vormen, vooral de naoorlogse woningen. Moderne bebouwing en vooroorlogse bebouwing vertonen een gevarieerd beeld hierin.

afbeelding "i_NL.IMRO.0340.BPBantuinweg2-ON01_0006.png"

Figuur 2.2 Straatbeeld omgeving plangebied

2.2 Ruimtelijke en functionele context

De locatie grenst aan de Bantuinweg, de Dokter Wallerstraat en de Nieuwe Veenendaalseweg. De Veenendaalseweg maakt onderdeel uit van de ruimtelijke en beeldbepalende hoofdstructuur van Rhenen en is een historisch bebouwingslint. Het lintkarakter is in de begeleidende bebouwing deels nog zichtbaar. Naast de nodige variatie in ouderdom, type, plaatsing en architectuur is er ook verschil in massa en hoogte. De toevoegingen van gebouwen van grotere massa en hoogte zijn vooral van de laatste jaren. De betreffende kavel grenst aan de noordzijde aan het verzorgingstehuis de Tollekamp. Ten zuiden en aan de overzijde van de locatie bevindt zich de kleinschaligere en historische lintbebouwing van één tot twee bouwlagen met kap. Uitzondering daarop is het apotheekgebouw direct ten zuiden van het plangebied, uitgevoerd in één bouwlaag met nagenoeg platte afdekking. Over het geheel gezien heeft de bebouwing langs de Nieuwe Veenendaalseweg een zeer gevarieerde uitstraling en huisvest diverse functies. Hierdoor is een enigszins rommelig beeld ontstaan, mede omdat sommige functies ruimtegebrek hebben, sommige gebouwen leeg staan of een sterk afwijkende vormgeving hebben. Rondom het plangebied zijn diverse parkeergelegenheden in de openbare ruimte gelegen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

De ruimtelijke kaders van het Rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. Deze visie heeft als centraal doel: 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'. Van de in de SVIR gedefinieerde 13 nationale belangen zijn te noemen het versterken van de mainportfunctie en het verbeteren van de Rijksinfrastructuur, het behoud van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en ruimte voor een Nationaal Netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en fauna.

Voor dit bestemmingsplan zijn met name de volgende nationale belangen van belang:

  • Efficiënt gebruik van de ondergrond. In de ondergrond moet rekening gehouden worden met archeologie, ondergrondse infrastructuur (kabels & leidingen) en de bescherming van de grondwaterkwaliteit en -kwantiteit
  • Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem en water) en bescherming tegen geluidoverlast en externe veiligheidsrisico's
  • Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten. De natuur binnen de EHS blijft goed beschermd met een 'nee, tenzij'-regiem

Wat betreft Rhenen en omgeving is de ambitie van het Rijk, zoals weergegeven in de Kaart Ambitie 2040, een veilige en gezonde woon- en werkomgeving, voldoende zoet water in droge perioden, behoud van biodiversiteit en energietransitie. De realisering van het woonzorgcomplex met daarin 32 zorgwoningen draagt bij aan een gezonde woon- en werkomgeving, andere uitgangspunten van de nationale belangen worden niet verstoord. Voorafgaand aan deze bestemmingsplanprocedure is op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (Bor) een omgevingsvergunning verleend ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo, waarbij is afgeweken van het bestemmingsplan. Toetsing van de omgevingsaspecten heeft plaatsgevonden in het kader van de eerder doorlopen vergunningprocedure. De ruimtelijke onderbouwing die is opgesteld in het kader van de omgevingsvergunning aanvraag is opgenomen in bijlage 1. Bijlage 1 geeft tevens de onderzoeken weer die uitgevoerd zijn voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning activiteit 'bouw' en 'afwijken regels ruimtelijke ordening' op 16 oktober 2017.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van bestemmingsplannen voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. Deze vorm van normstelling sluit aan op de vroegere planologische kernbeslissing (pkb) met concrete beleidsbeslissingen en beslissingen van wezenlijk belang die ook van betekenis waren voor de lagere overheden. Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden.

In de SVIR wordt een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau gegeven. In het SVIR wordt bepaald welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Barro bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken.

De normering uit het Barro werkt zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Bij besluitvorming over bestemmingsplannen moeten de regels worden gerespecteerd. Het merendeel van de regels legt beperkingen op, daarin is een gradatie te onderkennen. Deze zijn geformuleerd als een 'ja-mits', een 'ja, voor zover', een 'nee-tenzij', een 'nee-als' of een stringente 'nee' bepaling.

3.1.3 De Ladder voor duurzame verstedelijking

In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is vastgelegd (sinds 1 oktober 2012) dat in de plantoelichting van bestemmingsplannen die een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk maken, verantwoord moet worden dat sprake is van zorgvuldig ruimtegebruik. Tot 1 juli 2017 moest die verantwoording plaatsvinden volgens drie treden. Naar aanleiding van de stroom jurisprudentie heeft de wetgever besloten de Ladder door middel van een wetswijziging te vereenvoudigen. De gewijzigde Ladder is op 1 juli 2017 in werking treden. De nieuwe Ladder luidt als volgt:

'De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.'.

Omdat het voorliggende plan een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, is de ladder voor duurzame verstedelijking voor dit bestemmingsplan doorlopen. Daarbij is achtereenvolgens aandacht besteed aan de beschrijving van de behoefte en aan de oplossing binnen bestaand stedelijk gebied.

Behoefte

In 2016 is door de regio FoodValley een onderzoek uitgevoerd voor de regio Wageningen- Rhenen-Veenendaal-Barneveld-Ede om de kwalitatieve en kwantitatieve match tussen de planvoorraad en de vraag binnen de regio en per gemeente in kaart te brengen middels de Monitor Wonen Zorg - Rhenen 2016. Dit leverde voor de gemeente Rhenen het beeld op dat tot 2021 de vraag toeneemt naar zorgwoningen voor mensen met een verstandelijke beperking, mede door de veranderende vraag en trend op gebied van huisvesting voor deze specifieke doelgroep. De ontwikkeling van een complex met 32 zorgwoningen voldoet dan ook aan de regionale vraag naar ruimte.

Oplossing in bestaand stedelijk gebied

De realisatie van een woonzorgcomplex op de planlocatie past binnen de ambities van de gemeente Rhenen. De situatie en de dynamiek in het gebied zelf is tevens aanleiding tot verandering in ruimtegebruik. Vastgesteld is dat deze locatie geschikt is voor de vestiging van zorgwoningen. Het is positief dat het initiatief binnenstedelijk is ingevuld. Hiermee is voldoende motivering voor duurzame verstedelijking gegeven.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en Provinciale Ruimtelijke Verordening

De Provinciale Staten hebben op 4 februari 2013 de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (2013-2028) en de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 vastgesteld (laatste actualisatie 12 december 2016). Binnen dit ruimtelijke beleid kunnen gemeenten onder andere woningen bouwen, natuur aanleggen, bedrijven huisvesten of recreatievoorzieningen ontwikkelen. Het nieuwe ruimtelijke beleid van de provincie heeft als uitgangspunt: lokaal wat kan, regionaal wat moet. Gemeenten krijgen hierdoor meer ruimte om binnen de gestelde kaders zelf beslissingen te nemen. Ruimtelijke kwaliteit staat voorop.

De provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) is gebaseerd op artikel 4.1, eerste lid, van de
Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro). Op basis van dit artikel kunnen, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, Provinciale Staten regels stellen omtrent de inhoud, toelichting of onderbouwing van ruimtelijke plannen. Hieronder vallen onder andere bestemmingsplannen. Doel van de verordening is om een aantal provinciale belangen te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. De regels van de verordening richten zich primair tot gemeenteraden, verantwoordelijk voor het vaststellen van bestemmingsplannen. De verordening bevat géén zogenaamde burgerbindende bepalingen. De normen uit de artikelen moeten eerst “vertaald” worden in een gemeentelijk planologisch besluit. Pas dan worden burgers daardoor gebonden.

Voorliggend bestemmingsplan voldoet aan de regels van de Provincie Utrecht. In de Structuurvisie zijn onder andere de volgende provinciale belangen vastgesteld:

1. Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie

2. Behoud van de strategische grondwatervoorraden

3. Ruimte voor duurzame energiebronnen

4. Anticiperen op de lange termijn gevolgen van klimaatverandering

5. Behouden en versterken van de kwaliteit van de cultuurhistorische hoofdstructuur en de aardkundige waarden

6. Realiseren van voldoende en op de behoefte aansluitend woningaanbod, met een accent op binnenstedelijke ontwikkeling

7. Optimaal gebruik van de binnenstedelijke ruimte

8. Een goede bereikbaarheid voor woon-, werk- en vrijetijd verkeer

De planlocatie ligt in het binnenstedelijke gebied, zoals geformuleerd in de Structuurvisie. De ambitie is gericht op stedelijke vernieuwing en kwaliteitsvergroting van bestaand stedelijk gebied. Met de ontwikkeling op de locatie Bantuinweg 2 is voldaan aan de provinciale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie.

3.3 Waterschap

3.3.1 Waterbeheerplan 2016-2021

In het Waterbeheerplan 2016-2021 zijn door het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden opgestelde uitgangspunten voor water-, waterkeringen- en waterwegbeheer vastgelegd. In het waterbeheerplan beschrijft het Hoogheemraadschap hoe zij in de periode tot 2021 zorgen voor een goede bescherming tegen hoog water, voor een goed functionerend regionaal watersysteem en voor het zuiveren van afvalwater. In het plan zijn tevens de benodigde maatregelen beschreven.

Onderdeel van het plan is het omgaan met klimaatverandering. Onder meer door de zoetwatervoorziening in Midden Nederland onder de loep te nemen en door adaptatie en mitigatie wil het waterschap beter inspelen op extreme weersituaties die het gevolg zijn van klimaatverandering. Het Hoogheemraadschap heeft de ambitie om in 2050 de bebouwde omgeving, inclusief vitale en kwetsbare objecten, voorzieningen en infrastructuur zo goed mogelijk klimaatbestendig in te richten. Maatregelen om het risico op overstroming te beperken blijven daarbij de belangrijkste basis vormen. Daarnaast zijn er strategieën om de gevolgen bij een overstroming te beperken en wordt er meer aandacht besteed aan crisisbeheersing en -bestrijding, bijvoorbeeld meerlaagse veiligheid. Om dit te bereiken werkt het waterschap bij ruimtelijke ontwikkelingen samen met gemeenten in de vorm van de Watertoets. Met de watertoets worden waterbelangen ingebracht in de planvorming. Voorafgaand aan deze bestemmingsplanprocedure is door de gemeente Rhenen op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (Bor) een omgevingsvergunning verleend ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo, waarbij is afgeweken van het bestemmingsplan. Gedurende deze procedure is de watertoets doorlopen. Ten aanzien van het plangebied zijn geen aanvullende bepalingen gesteld vanuit het waterbeheerplan.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Stedenbouwkundige Structuurvisie

De gemeente Rhenen heeft in 2008 een Stedenbouwkundige structuurvisie opgesteld. De Stedenbouwkundige structuurvisie biedt perspectief voor de woningbouw op de langere termijn. Het is een ontwikkelingsvisie die richting geeft aan de gewenste bouwinitiatieven passend bij de schaal en het karakter van de 3 kernen Elst, Achterberg en Rhenen.

Het plangebied is op de visiekaart van Rhenen aangeduid als 'locatie wonen en voorzieningen'. Figuur 3.1 geeft het plangebied weer. In de visie is het gebied ten noorden van de binnenstad aangewezen als een gebied dat door renovatie, gedeeltelijk sloop, nieuwbouw, verdichting en herschikking moet veranderen tot een gebied met een nieuwe stedenbouwkundige uitstraling met een gedifferentieerd woningbouwprogramma, waarbij groen een belangrijke randvoorwaarde is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0340.BPBantuinweg2-ON01_0007.jpg"

Figuur 3.1 Uitsnede Visiekaart Gemeente Rhenen aanduiding 'locatie wonen en voorzieningen'

De realisatie van het woonzorgcomplex aan de Bantuinweg heeft voorzien in een bijdrage aan een nieuwe stedenbouwkundige uitstraling. De realisatie van een woonzorgcomplex met 32 zorgwoningen past dan ook binnen de structuurvisie.

3.4.2 Woonvisie 'Kiezen voor Rhenen'

De gemeente Rhenen heeft op 30 januari 2018 een geactualiseerde woonvisie vastgesteld. In deze woonvisie heeft de gemeente Rhenen de ambities en strategieën geformuleerd om met de verschillende woonopgaven om te gaan. In de woonvisie is een stappenplan opgenomen om de komende jaren de bouwstroom te kunnen garanderen en tegelijkertijd de woonkwaliteit te kunnen behouden. De gemeente Rhenen gaat in op de wijze waarop lage inkomens, senioren en zorgbehoevenden een thuis in de gemeente kunnen vinden, hoe de gemeente de kernen vitaal houdt en hoe de bestaande woningvoorraad toekomstbestendig te maken is. De woonvisie heeft een horizon tot 2030 maar is concreet voor de komende vier jaar, via de uitvoeringsagenda.

De zorgwoningen bieden huisvesting aan mensen met een verstandelijke beperking. De huisvestingsvraag van deze doelgroepen richt zich doorgaans op het laagste prijssegment, waarin het aan bod beperkt is. Momenteel worden deze doelgroepen als gevolg van passend toewijzen in een beperkt aantal straten gehuisvest. De huisvesting van deze doelgroep vraagt om draagvlak in de buurt, spreiding over verschillende wijken en goede woonbegeleiding. Gemeente zorgt samen met zorgorganisaties voor een sluitend netwerk van zorg en (woon)begeleiding.

De realisatie van het woonzorgcomplex is in overeenstemming met de Woonvisie 'Kiezen voor Rhenen'. De conclusie is dan ook dat de ontwikkeling past binnen de doelstellingen van de Woonvisie.

3.4.3 Welstandsnota Rhenen 2013

De gemeenteraad van de gemeente Rhenen heeft op 23 april 2013 de Welstandsnota Rhenen 2013 vastgesteld. De locatie valt onder 'alle bebouwing grenzend aan de Nieuwe Veenendaalseweg': Niveau 1 Intensieve Toetsing. Gebiedsnummer 6 Omgeving Binnenstad.

De welstandcriteria waar de geplande ontwikkeling aan is getoetst, wordt hieronder beschreven. De bestaande gebouwde omgeving is het kwalitatieve referentiepunt voor ieder (vergunningplichtig) bouwwerk. Dat wil zeggen dat een bouwkundige toevoeging of verandering de bestaande stedenbouwkundige structuur, de typologie van gebouwen en de detaillering, kleur- en materiaalgebruik ervan als uitgangspunt dient te nemen.

Bijgebouwen zijn in plaatsing ondergeschikt ten opzichte van het hoofdgebouw, dit geldt ook voor aan- en uitbouwen. De massaopbouw is per rij/cluster in onderlinge samenhang. De gevelopbouw dient in samenhang en evenwichtig te worden uitgevoerd. De detaillering, kleur- en materiaalgebruik zijn passend bij de omgeving.

Voor bebouwing gelegen aan de Nieuwe Veenendaalseweg gelden aanvullende criteria. De hoofdgevel of representatieve zijde is op de belangrijkste openbare ruimte gericht. Hiermee wordt de straat of een openbare groene ruimte bedoeld. Op basis van de welstandscriteria heeft de gemeente Rhenen een positief welstandsadvies afgegeven op 2 februari 2016. Ten opzichte van de functie, het volume, de overschrijding van het bestemmingsplan en de gekozen architectuur heeft de gemeente positief gereageerd. Op 16 oktober 2017 is door de gemeente Rhenen de omgevingsvergunning voor de bouw van het woonzorgcomplex verleend.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Beschrijving initiatief

Op de locatie Bantuinweg 2 staat een woonzorgcomplex met 32 zorgwoningen. Voorheen was op de locatie een bibliotheek gevestigd. De initiatiefnemer heeft 32 zorgwoningen gerealiseerd in een nieuw gebouwd complex op de locatie van de voormalige bibliotheek. Het voortzetten van de maatschappelijke functie sluit aan bij de omliggende functies. De zorgwoningen bieden huisvesting aan mensen met een verstandelijke beperking. Daarnaast worden 10 parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd en 6 parkeerplaatsen op het openbare terrein aan de dokter Wallerstraat direct grenzend aan de locatie. Figuur 4.1 geeft de gevelaanzichten van de nieuwe situatie weer.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0340.BPBantuinweg2-ON01_0008.png"

Figuur 4.1 Gevelaanzichten woonzorgcomplex 32 zorgwoningen

Voor het plangebied en de omgeving is het belangrijk een evenwichtige verdeling te behouden tussen de relatief lagere (lint) bebouwing en de locaties met meer zelfstandige, relatief grootschalige en hoge bebouwing. Het doorzetten van de hoogtes en bebouwingswanden zoals toegepast bij het gemeentehuis en naastgelegen verzorgingshuis de Tollekamp, daar is om die reden niet voor gekozen op de planlocatie. Op die manier zou een doorgaande hoge wand ontstaan, waarbij dit ook nog eens versterkt zou worden door het oplopen van de Nieuwe Veenendaalseweg.

4.2 Stedenbouwkundige opzet en landschappelijke inpassing

Kijkend naar de ruimtelijke opzet van het plan, is bij de realisatie van het woonzorgcomplex voor een groot deel gebruik gemaakt van de opzet en footprint van de voormalige bibliotheek. De opdeling van het volume in verschillende delen (afzonderlijke 'huizen' met kappen) is in de nieuwbouw terug te zien. De nieuwe foodprint is alleen richting de Bantuinweg iets groter. Hierdoor is een betere aansluiting ontstaan op de aangrenzende beneden-boven woningen en maakt het gebouw meer contact met de binnenstad. Gezien de hoogteverschillen in het terrein (sterk oplopend richting de Tollekamp) is het ook logisch dat het gebouw meer naar de binnenstad is gericht.

De gebouwhoogte, maximaal drie bouwlagen met kap, sluit goed aan bij de bebouwing in de omgeving. De vorm is anders en gevarieerder dan de voormalige bibliotheek. Samen met het toegepaste materiaalgebruik maakt het gebouw minder sober en onopvallender dan de voormalige bibliotheek. De realisatie van het woonzorgcomplex past binnen de lintbebouwing aan de Nieuwe Veenendaalseweg waar veel bebouwing een individuele uitstraling heeft.

Figuur 4.2 geeft de indeling van de begane grond van het gerealiseerde woonzorgcomplex weer. Inclusief de buitenruimte en de parkeergelegenheden op eigen terrein en aangrenzend aan het terrein in de openbare ruimte aan de Dokter Wallerstraat. Getracht is zoveel mogelijk groen en bomen te behouden op het terrein.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0340.BPBantuinweg2-ON01_0009.png"

Figuur 4.2 Situering bebouwing, landschappelijke inpassing en parkeergelegenheid Woonzorgcomplex Bantuinweg

4.3 Planologische procedures

Op de locatie Bantuinweg 2 in Rhenen is de bibliotheek gesloopt en is inmiddels een woonzorgcomplex gerealiseerd met 32 zorgwoningen. Daarnaast zijn 10 parkeerplaatsen op eigen terrein en 6 parkeerplaatsen op het naastgelegen openbaar terrein aan de Dokter Wallerstraat gerealiseerd. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan Rhenen Stad 2012. Om de ontwikkelingen mogelijk te maken zijn door de gemeente Rhenen reeds twee omgevingsvergunningen verleend waarbij de strijdigheid met het bestemmingsplan middels een afwijkingsprocedure teniet is gedaan.

Bouw woonzorgcomplex

Voorafgaand aan deze bestemmingsplanprocedure is door de gemeente Rhenen op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (Bor) een omgevingsvergunning verleend ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo, waarbij is afgeweken van het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning is verleend op 16 oktober 2017 en inmiddels onherroepelijk. Door middel van genoemde procedure is ter plaatse afgeweken van de maximaal toegestane bouwhoogte en is een groter bouwoppervlakte toegestaan. Het realiseren van de gebouwen was uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan. Het woonzorgcomplex is gedeeltelijk buiten het bouwvlak gerealiseerd, waardoor de bouw in strijd was met het bestemmingsplan. Om dit mogelijk te maken is naast een omgevingsvergunning aanvraag op grond van artikel 2.10 lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de activiteit bouw tevens een omgevingsvergunning aanvraag voor de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening ingediend. De ruimtelijke onderbouwing behorende bij de aanvraag en de bijbehorende onderzoeken zijn opgenomen in bijlage 1.

Realisatie 10 parkeerplaatsen op eigen terrein en 6 parkeerplaatsen openbare ruimte

Naast het verlenen van de omgevingsvergunning voor de bouw van het woonzorgcomplex is voor het wijzigen van de openbare ruimte op 23 oktober 2019 door de gemeente Rhenen een omgevingsvergunning verleend. Middels het verlenen van de omgevingsvergunning wordt de realisatie van 6 parkeerplaatsen op het naastgelegen openbaar terrein toegestaan. De vergunning voorziet daarnaast in het toestaan van het aanleggen van een deel van de parkeerplaatsen op eigen terrein binnen de bestemming 'Groen'. Het bestemmingsplan 'Rhenen Stad 2012' staat het niet toe binnen de bestemming 'Groen' parkeerplaatsen aan te leggen. Middels een afwijkingsmogelijkheid is de aanleg van de parkeerplaatsen op eigen terrein toegestaan.

De planlocatie is tegelijkertijd gelegen binnen het plangebied van het 'Paraplubestemmingsplan Parkeren'. In het 'Paraplubestemmingsplan Parkeren' is de regel opgenomen dat ontwikkelingen alleen zijn toegestaan indien parkeervoorzieningen op eigen terrein worden gerealiseerd. De 6 parkeerplaatsen in de openbare ruimte ten behoeve van de ontwikkeling passen niet binnen het 'Paraplubestemmingsplan Parkeren'. Daarbij kon niet worden voldaan aan de eis conform het beleid 'Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds' om de parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren. Middels een omgevingsvergunning is afgeweken van de bestemmingsregels en daarmee toegestaan dat parkeerplaatsen op openbare ruimte kunnen worden aangelegd, door middel van een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid van het bestemmingsplan 'Rhenen Stad 2012' zoals bedoeld in artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 Wabo, mits geen onevenredige afbreuk aan de omgeving wordt gedaan.

Het voorliggende bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het bestemmingsplan heeft als doel om de reeds gerealiseerde 'ontwikkelingen' planologisch mogelijk te maken.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Inleiding

De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende milieu / ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan. De onderzoeken zijn reeds uitgevoerd voorafgaand aan het aanvragen van de omgevingsvergunning. Vervolgens is een omgevingsvergunning verleend om de bouw van het woonzorgcomplex mogelijk te maken en tegelijkertijd in strijd met het bestemmingsplan de ontwikkeling uit te kunnen voeren. De destijds uitgevoerde onderzoeken zijn opgenomen in bijlage 1 als onderdeel van de eerder opgestelde ruimtelijke onderbouwing, die onderdeel uitmaakte van de omgevingsvergunning procedure ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo, waarbij is afgeweken van het bestemmingsplan.

Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk ten aanzien van de bestaande situatie op de planlocatie. Het bestemmingsplan maakt de middels de verleende omgevingsvergunningen toegestane activiteiten planologisch mogelijk. Aangezien geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden, is voor de planlocatie geen nadere onderzoeksplicht aan de orde. Hierna wordt op twee thema's nog wel nader ingegaan. Ten eerste op het thema ecologie, dit om nogmaals stil te staan bij de inspanningen die verricht zijn voor het verlenen van de omgevingsvergunning van oktober 2017. Daarnaast worden de thema's verkeer en parkeren aangehaald, om uitleg te geven over de parkeeroplossing die nodig is geweest om het plan mogelijk te maken.

5.1.1 Ecologie

In het kader van de omgevingsvergunning procedure ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo is een natuurtoets op grond van de Wet natuurbescherming voor soorten- en gebiedsbescherming uitgevoerd. Voor soortenbescherming geldt dat uit de in 2014 opgestelde natuurtoets bleek dat negatieve effecten op gierzwaluw, huismus en vleermuizen niet op voorhand uitgesloten konden worden. Naar aanleiding van de natuurtoets is in 2015 voorafgaand aan de sloop van de bibliotheek onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen van deze soorten. Bij dit onderzoek zijn op drie verschillende locaties nesten aangetroffen van de huismus. Verblijfplaatsen van gierzwaluw en vleermuizen zijn niet aangetroffen. Voor de huismuis is vervolgens als voorbereiding op de sloop van de bibliotheek en bouw van het woonzorgcomplex een mitigatieplan opgesteld en een ontheffing aangevraagd bij de provincie Utrecht. De ontheffing is verkregen. Ten tijde van de sloop en bouw op de planlocatie is gewerkt volgens het mitigatieplan en het opgestelde ecologisch werkprotocol. De natuurtoets, het aanvullende onderzoek en het mitigatieplan zijn opgenomen in bijlage 1 als onderdeel van de ruimtelijke onderbouwing.

5.1.2 Verkeer en parkeren

Het huidige parkeerterrein wordt gebruikt voor het parkeren van de bezoekers van de zorgwoningen en het personeel. Het terrein wordt ontsloten op de Bantuinweg. Via de Bantuinweg is het centrum te bereiken en via de Nieuwe Veenendaalseweg is de N225 binnen korte termijn te bereiken. De verkeerssituatie verandert niet ten opzichte van de huidige situatie.

Op basis van de gemeentelijke parkeernormen en conform afspraken tussen initiatiefnemer en gemeente dient te worden gerekend met 0,5 parkeerplaats per zorgwoning (inclusief parkeren voor bezoekers). Op basis van de normen en de afspraken tussen initiatiefnemer en gemeente zijn 16 parkeerplaatsen aangelegd. Er zijn op het eigen terrein in de nieuwe situatie 10 parkeerplaatsen aanwezig. Daarnaast worden op het naastgelegen openbaar terrein aan de Dokter Wallerstraat 6 parkeerplaatsen gerealiseerd.

De planlocatie is gelegen binnen het plangebied van het 'Paraplubestemmingsplan Parkeren'. In het 'Paraplubestemmingsplan Parkeren' is de regel opgenomen dat ontwikkelingen alleen zijn toegestaan indien parkeervoorzieningen op eigen terrein worden gerealiseerd. De 6 parkeerplaatsen in de openbare ruimte ten behoeve van de ontwikkeling passen niet binnen het 'Paraplubestemmingsplan Parkeren', ter plaatse kon niet worden voldaan aan de eis conform het beleid 'Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds' om de parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren.

Middels een omgevingsvergunning verleend op 23 oktober 2019 is afgeweken van de bestemmingsregels en daarmee toegestaan dat parkeerplaatsen kunnen worden aangelegd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan. Daarnaast geldt voor de enkelbestemming 'Groen' dat middels een afwijkingsmogelijkheid de aanleg van de parkeerplaatsen op eigen terrein zijn toegestaan. Figuur 5.1 geeft de situatie weer ten aanzien van parkeren. De parkeersituatie is ook weergegeven in bijlage 2.

Vanuit de thema's verkeer en parkeren bezien, is het voornemen uitvoerbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0340.BPBantuinweg2-ON01_0010.png"

Figuur 5.1 Parkeren woonzorgcomplex eigen terrein en openbare ruimte

Hoofdstuk 6 Toelichting op de regels

6.1 Inleiding

Het bestemmingsplan Woonzorgcomplex Bantuinweg 2 te Rhenen dient te voldoen aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Daarnaast dient het bestemmingsplan te voldoen aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Deze ministeriële regeling heeft met name invloed op de vorm van het bestemmingsplan. Zo zijn in deze ministeriële regeling hoofdgroepen van bestemmingen opgenomen en worden er standaard regels voor de begrippen en de wijze van meten gegeven. In dit hoofdstuk worden de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien.


De bij dit plan behorende voorschriften zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  • Inleidende regels.
  • Bestemmingsregels.
  • Algemene regels.
  • Overgangs- en slotregels.


In hoofdstuk 1 worden in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten. In hoofdstuk 2 worden de op de kaart aangegeven gedetailleerde bestemmingen omschreven en worden per bestemming de bouwregels vermeld. Bij sommige bestemmingen worden ook de wijzigingsbevoegdheid voor functieverandering, uitwerkingsregels, afwijkingen van de bouwregels en specifieke gebruiksregels omschreven. Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels die gelden voor het gehele bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.

6.2 Plansystematiek

Verbeelding

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. Op de verbeelding zijn tevens aanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling binnen de regels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis.


Regels 

Inleidende regels

Het opnemen van begripsbepalingen is beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert. Begrippen die zijn voorgeschreven in de SVBP2012 worden ook conform de SVBP2012 overgenomen.

Wijze van meten

Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven bij het toepassen van de regels. Dit betreft onder meer het in geringe mate mogen overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen met erkers, luifels en dergelijke. In de SVBP2012 zijn standaarden beschreven waaraan deze regels moeten voldoen. Indien van toepassing worden deze één op één overgenomen.


Het peil is in Rhenen een belangrijk begrip gezien de voorkomende hoogteverschillen. Het peil is als volgt gedefinieerd:

  • voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld ter hoogte van het hoofdgebouw en waar geen sprake is van een hoofdgebouw de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld ter hoogte van het bouwwerk.


Bestemmingsregels

Per bestemming zijn, voor zover noodzakelijk, de volgende onderdelen onderscheiden:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • afwijken van de bouwregels.


Bestemmingsomschrijving

De bestemmingsomschrijving omvat een opsomming van de functies/gebruiksmogelijkheden binnen de gegeven bestemming en eventueel daaraan verbonden voorwaarden. Deze opsomming is van wezenlijk belang, aangezien deze de basis vormt voor de overige regels die opgenomen zijn binnen die bestemming. Niet hier genoemd gebruik is strijdig met de bestemming.


Bouwregels 

In de bouwregels zijn objectieve regels gesteld met betrekking tot de plaats en afmetingen van de (hoofd)gebouwen, de bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Afwijken van de bouwregels

Bij het afwijken van de bouwregels kan onder voorwaarden worden afgeweken van hetgeen is geregeld. Bijvoorbeeld in het toestaan van een grotere hoogte of het uitbreiden van het bouwvlak. Deze voorwaarden dienen helder en toetsbaar te zijn.

6.3 De bestemmingen

In het bestemmingsplan Woonzorgcomplex Bantuinweg 2 te Rhenen komen de volgende bestemmingen voor:

  • Maatschappelijk;
  • Verkeer – Verblijfsgebied.

Maatschappelijk

De bestemming 'Maatschappelijk' is een brede bestemming. Hier is voor gekozen om een flexibel gebruik van de gebouwen mogelijk te maken. Hiertoe bestaat weinig bezwaar gezien de vergelijkbare ruimtelijke uitstraling van de mogelijke functies. Gedacht moet worden aan een complex met zorgwoningen waar onder begeleiding zorg wordt geboden aan specifieke doelgroepen. Andere functies die daar onder vallen zijn een kerk, verzorgingstehuis, bejaardentehuis, gehandicaptenzorg, verenigingsgebouwen, onderwijs, openbare dienstverlening, bibliotheek, e.d.

In de begripsomschrijving behorend bij 'maatschappelijke voorzieningen' is geregeld dat ondergeschikte horeca (kantines e.d.) ook bij recht mogelijk zijn. De bebouwing dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd en de goot- en bouwhoogte staan op de verbeelding aangegeven. Voor balkons geldt dat de bestaande maten ten aanzien van de breedte en diepte gerekend vanaf de gevel van het gebouw zijn toegestaan.


Verkeer - Verblijfsgebied

De bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' wordt gelegd op gebieden met een verblijfskarakter. Dit zijn alle gebieden buiten de hoofdwegen. Binnen de bestemming vallen fietspaden, voetgangersgebieden, pleinen, parkeerterreinen, wegen, alsmede groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, bermen en water. Binnen deze bestemming is ook planologisch ruimte gemaakt voor ambulante handel en terrassen voor zover bij een horecagelegenheid gelegen. Verder zijn er terrassen in relatie tot aangelegen horeca mogelijk. Wat betreft bebouwing zijn bouwwerken mogelijk ten behoeve van de functies wegen en parkeervoorzieningen.


Afwijken en wijzigen 

Bij afwijking kunnen gebouwen worden gebouwd met een oppervlakte van niet meer dan 30 m² en een hoogte van maximaal 5 meter ten dienste van de bestemming.


Algemene regels

In de algemene bouwregels is een regel opgenomen ten aanzien van afwijkende maatvoeringen. Onderkeldering is toegestaan onder (bedrijfs)gebouwen tot een diepte van niet meer dan 3 meter. Tevens vallen kleine nutsvoorzieningen onder deze algemene bouwregels.


In de algemene gebruiksregels zijn enkele vormen van strijdig gebruik opgenomen. Hiermee is expliciet aangegeven wat niet is toegestaan binnen de bestemmingen. Dit betreft het gebruik van bijgebouwen voor bewoning, het opslaan van goederen en materialen die niet ten dienste staan van de bestemming en het gebruik van gronden voor windturbines/windmolens, zendmasten/antennemasten, uitgezonderd daar waar toegestaan.

Uitgezonderd van het strijdig gebruik zijn het gebruik van gronden voor weekmarkten, festiviteiten, evenementen en dergelijke, mits daarvoor vergunning of ontheffing is verleend.


De algemene afwijkingsregels bevatten een breed scala aan (kleinschalige) afwijkingen die voor alle bestemmingen kunnen worden gebruikt. Het betreft het kunnen afwijken met niet meer dan 10% van in het plan genoemde maten en afmetingen, het gering aanpassen van wegprofielen het overschrijden met maximaal 1 meter van bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen en het toestaan van openbare nutsgebouwen tot een inhoud van 60 m3 en een hoogte van 4 meter.

Een regeling is verder opgenomen voor de aanleg van paden, wegen, parkeerplaatsen en bushalten, mits geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en dergelijke. Op deze wijze kan op een flexibele wijze invulling worden gegeven aan herinrichtingen van wegen en voorzieningen ten behoeve van bijvoorbeeld het openbaar vervoer. Deze kunnen middels een afwijking nu ook in andere bestemmingen dan in 'Verkeer - Verblijfsgebied' worden gerealiseerd.

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid

Bij de economische uitvoerbaarheid gaat het om de kosten en andere economische aspecten die met de verwezenlijking van het plan samenhangen. Ingevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient bij de voorbereiding van ruimtelijke procedure aannemelijk te worden gemaakt dat het plan uitvoerbaar is.

Op grond van artikel 6.2.1. van het Bro is de gemeenteraad verplicht voor gronden waarop wordt gebouwd gelijktijdig met een bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen. In artikel 6.12 lid 2 Wro is bepaald dat de gemeenteraad kan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:

  • 1. Het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is
  • 2. Het bepalen van een tijdvak of fasering (als bedoeld in art 6.13 Wro) niet noodzakelijk is, en
  • 3. Het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels (als bedoeld in artikel 6.13 Wro) niet noodzakelijk is

In dit geval is het verhaal van kosten anderszins geregeld. Er is een exploitatieovereenkomst gesloten tussen de initiatiefnemer en gemeente Rhenen. De realisatie van het plan is uitgevoerd door Zideris. De gronden waarop het initiatief gerealiseerd is, zijn en blijven in eigendom van Zideris. Ten aanzien van de realisatie van de parkeerplaatsen heeft grondruil plaatsgevonden tussen de gemeente Rhenen en Zideris. Er zijn op het eigen terrein in de nieuwe situatie 10 parkeerplaatsen aanwezig. Daarnaast zijn op het naastgelegen openbaar terrein 6 parkeerplaatsen gerealiseerd. De kosten voor de te doorlopen bestemmingsplanprocedure worden door de gemeente Rhenen op Zideris verhaald.

 

Hoofdstuk 8 Conclusie

De uitvoering van het plan is motiveerbaar en haalbaar, gelet op de volgende conclusies. Uit voorgaande hoofdstukken blijkt dat:

  • 1. De ontwikkeling past niet binnen het vigerend planologisch kader, te weten het bestemmingsplan Rhenen Stad' uit 2012. Voorafgaand aan deze bestemmingsplanprocedure is op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (Bor) een omgevingsvergunning verleend ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo. Daarnaast is voor het wijzigen van de openbare ruimte op 23 oktober 2019 een omgevingsvergunning verleend. In beide gevallen is afgeweken van het bestemmingsplan.
  • 2. De reeds uitgevoerde 'ontwikkeling' niet strijdig is met gemeentelijk, provinciaal en rijksbeleid
  • 3. Er vanuit ruimtelijk oogpunt geen belemmeringen bekend zijn ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkeling
  • 4. Er vanuit milieuoogpunt geen belemmeringen bekend zijn ten aanzien van de reeds uitgevoerde 'ontwikkeling'
  • 5. Er zodoende geen onaanvaardbare negatieve effecten optreden op de in de omgeving aanwezige waarden en belangen

 

Hoofdstuk 9 Overleg en inspraak

9.1 Inleiding

Bij de voorbereiding van een (concept)ontwerp bestemmingsplan dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Dit is het vooroverleg, waarin het conceptplan wordt voorgelegd aan het waterschap en aan die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.

Op basis van artikel 3.1.6 Bro dient verslag te worden gedaan van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken. Dit is de inspraak. Van (formele) inspraak kan, zeker bij wat kleinere plannen, worden afgezien. De gemeentelijke inspraakverordening is daarbij ook van belang.

Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd te worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. In deze paragraaf, of in een separate bijlage, worden te zijner tijd de zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan en de gemeentelijke reactie hierop opgenomen.

9.2 Vooroverleg

Het (concept)ontwerpbestemmingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg toegezonden aan de provincie Utrecht, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Veiligheidsregio Utrecht, Vitens en de Gasunie. De adviezen van ............ zijn verwerkt in dit plan. De overige reacties leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

9.3 Vaststellingsprocedure

De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan zal plaatsvinden volgens de artikelen 3.7 t/m 3.9 van de Wet ruimtelijke ordening. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan wordt in dit kader ter visie gelegd gedurende een periode van zes weken. Gedurende deze periode kan een ieder zijn zienswijzen kenbaar maken tegen het plan. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid voor belanghebbenden beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld.