direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Achterbergsestraatweg 210
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0340.BPAbergsestrweg210-Do01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroep;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, parkeervoorzieningen en verhardingen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend hoofdgebouwen, aan-, uitbouwen en bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen geldt:

  • a. De goot- en bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ op de verbeelding is aangegeven;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen’ zijn binnen het bouwvlak uitsluitend woningen in de bouwwijze ‘twee-aan-een’ toegestaan.
  • c. Een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’ een ander percentage is aangegeven.
3.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • c. De bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer dan 50 m2 bedragen, met dien verstande dat het maximum bebouwingspercentage van 50 % per bouwperceel niet mag worden overschreden;
  • d. De diepte van een uitbouw, gemeten vanuit de gevel van de woning waaraan de uitbouw wordt gebouwd, mag maximaal 3.50m bedragen.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
3.2.5 Ondergrondse gebouwen

Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • b. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Parkeerplaatsen

Voor parkeren geldt dat op eigen terrein voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voorzover het betreft bijgebouwen;
  • b. een seksinrichting.
3.4.2 Aan huis verbonden beroep

Het gebruik van een woning en/of bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep wordt geacht overeenkomstig de bestemming te zijn mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. Voor het aan-huis-verbonden beroep mag maximaal 50 m2 vloeroppervlakte worden gebruikt.
  • b. Degene die de activiteiten in de woning en/of het bijgebouw zal uitvoeren, is tevens de bewoner van de woning.
  • c. De woonfunctie blijft de hoofdfunctie en de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep is hieraan ondergeschikt.