Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Paraplubestemmingsplan wonen en logies
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0335.BPWonenenlogies-ON01

Toelichting

1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het voorliggende paraplubestemmingsplan heeft betrekking op wonen en logies. Binnen de gemeente Montfoort ontbreekt in meerdere bestemmingsplannen de koppeling tussen '(het) wonen' en het begrip 'woning'. Daarnaast is er in voorkomende gevallen geen duidelijkheid over wat onder logies verstaan wordt. Het doel is om voor het grondgebied waar bestemmingsplannen gelden in één keer op een goede en eenduidige manier de regeling voor wonen en logies vast te stellen.
   
Het paraplubestemmingsplan heeft betrekking op de gehele gemeente Montfoort. Een parapluplan biedt de mogelijkheid alle of een (groot) aantal bestemmingsplannen binnen de gemeente in één keer te herzien en/of aan te vullen voor een bepaald aspect. Het doel van dit bestemmingsplan is het geven van een actueel en correct kader waaraan onder andere (toekomstige) aanvragen voor omgevingsvergunningen kunnen worden getoetst.
  
Binnen de gemeente Montfoort zijn in de meeste bestemmingsplannen vergelijkbare definities opgenomen voor het begrip 'woning'. Echter, in verschillende bestemmingsplannen ontbreekt de juiste koppeling tussen 'het wonen' en het begrip 'woning'.
 
1.2 Plangebied
Het plangebied van het parapluplan omvat het grondgebied van de gehele gemeente Montfoort. De begrenzing van het plan is gelijk aan de gemeentegrens. Het parapluplan is een bestemmingsplan dat als een spreekwoordelijke paraplu over andere, reeds geldende bestemmingsplannen (en wijzigingsplannen) heen hangt. Het bepaalt dat de regels ten aanzien van wonen en logies die zijn opgenomen in de geldende plannen vervallen en worden vervangen door de regels die zijn opgenomen in het voorliggende parapluplan.
 
1.3 Geldend planologisch regime
Het plangebied van het paraplubestemmingsplan omvat het hele grondgebied van de gemeente Montfoort. Het geldende planologische regime bestaat dan ook uit alle geldende bestemmings- en wijzigingsplannen in de gemeente Montfoort.
 
Voor de regels ten aanzien van wonen en logies geldt dat de begrippen zoals die in de inleidende regels van de geldende bestemmingsplannen zijn opgenomen komen te vervallen en worden vervangen door de regels die zijn opgenomen in het voorliggende paraplubestemmingsplan. 
 
1.4 Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk worden in hoofdstuk 2 de regelingen die onderdeel zijn van de parapluherziening beschreven. In hoofdstuk 3 wordt het bestemmingsplan op haalbaarheid getoetst. Hoofdstuk 4 bevat vervolgens een juridische planbeschrijving. Tot slot bevat hoofdstuk 5 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
 
2 Paraplubestemmingsplan
2.1 Wonen en logies
Wonen
In de geldende bestemmingsplannen van de gemeente Montfoort is er in sommige gevallen bij het gebruik voor wonen geen directe koppeling met het begrip 'woning'. Dat betekent dat er uiteenlopende en, in sommige gevallen, ook ruime mogelijkheden zijn voor verschillende woonvormen.
 
De gemeente Montfoort heeft de wens om voor de gronden en bouwwerken die thans gebruikt mogen voor wonen een regeling op te nemen die bepaalt dat een woning uitsluitend bedoeld is voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Op deze manier krijgt de gemeente meer regie over het toestaan van verschillende woonvormen en kan zij het ongewenst gebruik van woningen tegengaan. Ook het gebruik voor kamerbewoning, met uitzondering van bestaande, legale situaties, wordt uitgesloten.
 
Logies
In enkele bestemmingsplannen binnen de gemeente Montfoort zijn horeca(-activiteiten) toegestaan, waarbinnen in voorkomende gevallen een hotel, een pension en/of logies mogelijk zijn. In die bestemmingsplannen is onvoldoende duidelijkheid over wat onder deze begrippen verstaand wordt. Hierdoor kunnen de gronden op verschillende manieren gebruikt worden, ook voor doeleinden waarvoor dit oorspronkelijk niet de bedoeling van de planwetgever was. De gemeente wil de begrippen 'pension', 'hotel' en 'logies' aanscherpen, zodat voorkomen wordt dat gronden met een horecabestemming oneigenlijk gebruikt worden.
   
Vertaling naar het bestemmingsplan
De geldende bestemmingsplannen blijven van kracht, met dien verstande dat de regels en de begripsbepalingen van de geldende bestemmingsplannen ten aanzien van wonen en logies komen te vervallen en worden vervangen c.q. aangevuld door de regels en begripsbepalingen die zijn opgenomen in het voorliggende paraplubestemmingsplan.
 
Het betreft de volgende begrippen: 
  • hotel;
  • huishouden;
  • kamerbewoning;
  • kamerwoning;
  • logies/pension;
  • wonen;
  • woning.
Door de hierboven genoemde begrippen aan de geldende bestemmingsplannen toe te voegen c.q. deze te herzien ten opzichte van de geldende bestemmingsplannen, is het niet meer mogelijk om op gronden waar gebruik voor wonen is toegestaan woonvormen anders dan een woning door één huishouden te beginnen. Wonen wordt in de nieuwe regeling dan ook toegesneden op het gebruik van een woning door één huishouden.
 
Daarnaast worden woningsplitsing, woningsamenvoeging en kamerverhuur met het voorliggende parapluplan uitgesloten. Van het verbod kan afgeweken worden. Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het onder voorwaarden omzetten van een bestaande woning naar één of meerdere zelfstandige wooneenheden.
 
3 Haalbaarheid
De haalbaarheid van een bestemmingsplan moet aangetoond worden. Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.). Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in het juridisch-planologisch regelen van de begrippen omtrent wonen en logies. Voorliggend plan bevat derhalve geen nieuwe ontwikkelingen, waardoor er geen effecten zijn ten aanzien van aspecten als bodem, geur, ecologie, archeologie of andere milieu- en omgevingsaspecten.
 
4 Juridische planopzet
4.1 Algemeen
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).     
  
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
 
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft de beweegredenen weer die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.
 
4.2 Verbeelding
Op de verbeelding wordt de begrenzing van het plangebied weergegeven. Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van digitale ondergrond (Basisregistratie Grootschalige Topografie).
 
4.3 Planregels
De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken.
 
Hoofdstuk I bevat de inleidende regels. Dit hoofdstuk geeft de begrippen weer.
 
Hoofdstuk II bevat de algemene regels. In artikel 2 is de anti-dubbeltelregel opgenomen. In artikel 3 wordt benoemd welke bestemmingsplannen herzien en/of aangevuld worden. Vervolgens bevat artikel 4 een algemene regeling voor wonen in relatie tot kamerbewoning.
 
Ten slotte regelt hoofdstuk III de overgangs- en slotbepalingen.
 
4.4 Wijze van bestemmen
In toelichting hoofdstuk 2 worden de regelingen die onderdeel zijn van het parapluplan toegelicht.
 
5 Uitvoerbaarheid
 
5.1 Economische uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van een ruimtelijk plan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.
Planspecifiek
Er zijn voor de gemeente aan de uitvoering van dit plan geen kosten verbonden waarvoor een specifiek onderzoek naar economische uitvoerbaarheid moet worden uitgevoerd. Er is evenmin sprake van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Bro. Daarmee is er geen noodzaak tot het vaststellen van een exploitatieplan of het anderszins verzekeren van de gemeentelijke kosten.
 
Gezien het voorgaande dient geconcludeerd te worden dat het plan economisch uitvoerbaar is.
 
5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub c Wro overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.
 
Een ontwerp bestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen kenbaar te maken over het plan. Na vaststelling door de raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens de dag na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. 
 
5.2.1 Verslag artikel 3.1.1 Bro overleg
Het plan zal in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 voorgelegd worden aan de vooroverlegpartners. De reacties zullen in deze paragraaf of in een separate bijlage samengevat worden en van een gemeentelijke reactie voorzien worden.
 
5.2.2 Verslag zienswijzen
Eventuele zienswijzen zullen in deze paragraaf of in een separate bijlage samengevat worden en van een gemeentelijke reactie worden voorzien.