Gras advies heeft op d.d. 13 september 2022 voor betreffend initiatief een quickscan Wet natuurbescherming uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage 6 bij deze toelichting gevoegd.
Gras advies heeft voor de realisatie- en gebruiksfase een stikstofberekening uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage 7 bij deze toelichting gevoegd.
Uit de berekening volgens de AERIUS Calculator voor de realisatiefase en gebruiksfase is gebleken dat er geen toename is van stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol N/ha/jaar op Natura 2000-gebieden (stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden). In bijlage 1 en 2 van de rapportage zijn de uitdraaien van de berekeningen toegevoegd.
De realisatie- en gebruiksfase resulteren in een maximale toename van 0,00 mol N/ha/jr. op nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Hiermee is een significant negatief effect op Natura 2000-gebieden uitgesloten. Voor de voorgenomen ontwikkeling is er daarom m.b.t. stikstofdepositie geen vergunning Wet natuurbescherming onderdeel Gebiedsbescherming benodigd.
Gebiedsbescherming
Natura 2000-gebieden
Het projectgebied maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000 gebied (Afbeelding 4). Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Veluwe op ca. 9 km afstand van het projectgebied.
Omdat het projectgebied zich buiten de begrenzing van het Natura 2000 bevindt, gecombineerd met de beperkte ingreep en afstand tot het projectgebied kan verstoring van het Natura 2000 gebieden op voorhand worden uitgesloten.
Natuurwerk Nederland (NNN/Groene contour)
Het projectgebied maakt geen onderdeel uit van het Natuurnetwerk Nederland (Afbeelding 4). Het dichtstbijzijnde gebied behorende tot het Natuurnetwerk Nederland (NNN) grenst aan de zuidkant tegen het projectgebied aan. Binnen het NNN gebied zijn, afkomstig uit de NDFF, waarnemingen bekend van bosuil, buizerd, das, dubbelloof, gewone dwergvleermuis en sperwer. Verblijfplaatsen van deze soorten zijn tijdens de quickscan niet aangetroffen in het bos aangrenzend aan het projectgebied. Door de beperkte ingreep en bufferruimte tussen de woningen tot aan het NNN gebied kan verstoring van het NNN gebied op voorhand worden uitgesloten.
Soortenbescherming
Flora
Tijdens het veldbezoek zijn geen bijzondere of beschermde plantensoorten aangetroffen. Ook zijn er geen exoten vallend onder de Unielijst exoten waargenomen. Gezien de huidige inrichting van het projectgebied kan er redelijkerwijs geconcludeerd worden dat er geen beschermde plantensoorten in het projectgebied voorkomen.
Zoogdieren
Gezien de aangetroffen vegetatie en omgeving kunnen soorten als bunzing, hermelijn, wezel, haas, konijn en algemene muizensoorten worden verwacht. Het projectgebied is onderdeel van de leefomgeving van deze soorten. De bovengenoemde soorten zijn beschermd conform de Wet natuurbescherming ‘andere soorten’, maar staan ook in de categorie ‘vrijgestelde soorten’ in de provincie Utrecht (Hunnink 2022). Dit houdt in dat bij uitvoering van de werkzaamheden in het kader van een ruimtelijke ontwikkeling, een vrijstelling voor deze soort geldt. Wel geldt te allen tijde de zorgplicht voor de uitvoerende partij. In de directe omgeving (NNN gebied) zijn bekende waarnemingen van de das. Er is daarom extra aandacht besteed aan sporen en potentie voor de das binnen en direct buiten het projectgebied. Er zijn tijdens de quickscan geen sporen van de das aangetroffen binnen het projectgebied of direct aangren-zend. Hoewel de maïsakker geschikt is als foerageerlocatie gaat er geen essentieel foerageergebied ver-loren aangezien een overgroot deel van de akker blijft bestaan.
Zoogdieren: Vleermuizen
De vervallen tuin binnen het projectgebied kan geschikt zijn als foerageerlocatie voor vleermuizen. Er is echter voldoende alternatief foerageerhabitat aanwezig in de vorm van akker, bos en tuinen. Van het verdwijnen van potentieel een essentieel foerageergebied van de vleermuis is zodoende geen sprake.
Er is geen sprake van sterke lijnvormige structuren binnen het projectgebied. Mogelijk zouden de bomen langs de Ringlaan als vliegroute gebruikt kunnen worden. Het is aannemelijker dat de bomenrij aan de overkant gebruikt worden aangezien deze verder doortrekt. Ook maakt dit de bomenrij binnen het projectgebied geen onderdeel van een essentiële vliegroute. Aanwezigheid van een essentiële vliegroute kan daarom redelijkerwijs worden uitgesloten.
Er is geen bebouwing aanwezig binnen het projectgebied en er zijn in de aanwezige bomen geen holtes aangetroffen die geschikt zijn als verblijfplaats van vleermuizen. Ook zijn er geen sporen van vleermuizen aangetroffen die op een verblijfplaats duiden. De aanwezigheid van verblijfplaatsen binnen het projectgebied kan daarom op voorhand worden uitgesloten.
Vogels
Tijdens het veldbezoek zijn de bomen en bosschages gecontroleerd op jaarrond beschermde nesten. Er zijn in de bomen geen nesten van jaarrond beschermde soorten aangetroffen. Het gebied is gecontroleerd op de aanwezigheid van buizerdnesten. Deze zijn niet waargenomen. Hoewel het gebied geschikt is, is het aannemelijk dat de buizerd zich eerder vestigt in de bosrand ten zuiden van het projectgebied dan in de bomen binnen het projectgebied. Dit door de direct naastgelegen weg, wandelroute en naastgelegen woningen. Voor de bosuil zijn geen openingen in bomen aangetroffen die als potentiële nestlocatie kunnen functioneren. Door afwezigheid van bebouwing binnen het projectgebied geldt dat voor gebouw bewonende broedvogels waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn, zoals de huismus en gier-zwaluw, het projectgebied niet geschikt is als potentiële nestlocatie. De aanwezigheid van vogels met jaarrond beschermde nesten kan redelijkerwijs worden uitgesloten.
Het projectgebied is (onderdeel van) het leefgebied voor o.a. zangvogels. Het is aannemelijk dat zangvogels de bomen en bosschages in het projectgebied als broedlocatie gaan gebruiken. Verstoring van broedvogels kan voorkomen worden door de voorgenomen werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Het broedseizoen is globaal aan te geven tussen 15 maart en 15 juli, afhankelijk van de weersomstandigheden. Eerdere en latere broedgevallen zijn ook beschermd conform de Wet natuurbescherming. Als toch gewerkt wordt tijdens het broedseizoen, dienen de aanwezige bosschages niet te worden verstoord. Ook is het mogelijk vlak voor de werkzaamheden het onderzoeksgebied te laten controleren op de aanwezigheid van broedende vogels door een deskundig ecoloog.
Reptielen
Tijdens het veldbezoek zijn er geen (sporen van) beschermde reptielen waargenomen. Het projectgebied bestaat deels uit een afwisseling van open gebied naar ruigtes. Ook zijn er planken aanwezig van een vervallen schuur. Dit maakt het een geschikt habitat voor de hazelworm. Uit aanvullend onderzoek is gebleken dat deze niet aanwezig is. Het rapport van het aanvullend onderzoek is als bijlage 8 bij de toelichting opgenomen.
Vissen en amfibieën
Binnen het projectgebied, en in de directe omgeving, zijn geen plassen of wateren aanwezig. De aanwezigheid van vissen en amfibieën kunnen daarom op voorhand worden uitgesloten.
Ongewervelden
Tijdens het veldbezoek zijn er geen beschermde ongewervelden waargenomen. Vanwege het ontbreken van de voor beschermde ongewervelden benodigde specifieke habitats, is het niet aannemelijk dat beschermde soorten ongewervelden in het projectgebied aanwezig zijn.
Houtopstanden
Het projectgebied bevindt zich buiten de bebouwde kom. Op het terrein bevinden zich rijen bomen van meer dan 20 exemplaren. Daarmee is het onderdeel Houtopstanden van de Wet natuurbescherming van toepassing op het projectgebied. De opdrachtgever is voornemens de bomen langs de Ringlaan niet te kappen. Indien er toch gekapt gaat worden dient er bij de kap en herplant aan de voorwaarden die de wet natuurbescherming stelt voldaan te worden. Een nader onderzoek en een ontheffing is dan niet noodzakelijk.
Conclusie
Het onderdeel 'Ecologie' vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het bestemmingsplan. Alleen als er bomen langs de Ringlaan gekapt worden moet er aanvullend onderzoek verricht worden voor het onderdeel 'houtopstanden'.