direct naar inhoud van 1.3 Achtergronden beheersverordening
Plan: Paardenmaat-zuid en Leusden-west
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.136-0401

1.3 Achtergronden beheersverordening

Ingevolge artikel 3.38 Wro is het mogelijk om in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening vast te stellen. Lid 1 van dit artikel luidt als volgt:
‘Onverminderd de gevallen waarin bij of krachtens wettelijk voorschrift een bestemmingsplan is vereist, kan de gemeenteraad in afwijking van artikel 3.1 voor die delen van het grondgebied van de gemeente waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien, in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening vaststellen waarin het beheer van dat gebied overeenkomstig het bestaande gebruik wordt geregeld. De kennisgeving van een besluit tot vaststelling van een beheersverordening geschiedt tevens langs elektronische weg.’

Twee sleutelbegrippen
Twee begrippen zijn hierbij van belang. Het eerste is het begrip ‘ruimtelijke ontwikkeling’, nu de beheersverordening kan worden ingezet wanneer in het betrokken gebied geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Wat precies verstaan moet worden onder ‘ruimtelijke ontwikkeling’ wordt in de Wro niet duidelijk gemaakt. Duidelijk is dat een bepaalde mate van ruimtelijke ontwikkeling mogelijk geacht moet worden. De Minister van (toen nog) VROM heeft aangegeven dat het gaat om ruimtelijke relevante veranderingen in het planologisch toegestane gebruik van gronden, opstallen alsmede bouwkundige wijzigingen van bouwwerken die betrekking hebben op de periode na het vaststellen van de beheersverordening. Dat er toch wel iets mag, blijkt ook uit het feit, dat de beheersverordening een toetsingsgrond vormt voor aanvragen voor een omgevingsvergunning.

Het tweede begrip is het begrip ‘bestaand gebruik’. Ook ten aanzien van dit begrip heeft de Minister gedurende de parlementaire behandeling een en ander uitgelegd. Het begrip ‘bestaand gebruik‘ kan op twee manieren worden gedefinieerd: bestaand gebruik in enge zin en in ruime zin:

  • 'Bestaand gebruik' in enge zin is het gebruik dat feitelijk bestaand is op het moment van het vaststellen van de beheersverordening. Dit geldt voor zowel voor het gebruik van gronden en opstallen als van de aanwezige bouwwerken. Het feitelijk bestaand gebruik van gronden en van opstallen en de aanwezige gebouwen moet worden geïnventariseerd en vastgelegd. Bij het gebruik gaat het dan niet alleen om specifieke vormen van gebruik, maar meer om algemene functies. Zo gaat het bijvoorbeeld niet om een garagebedrijf, maar om een bedrijf uit een bepaalde milieucategorie.
  • Bij 'bestaand gebruik' in ruime zin gaat het niet om de feitelijk bestaande situatie, maar om het geldende bestemmingsplan. Al het in het geldende bestemmingsplan toegelaten gebruik en al de op basis van het bestemmingsplan toegestane bouwwerken worden in deze uitleg als bestaand beschouwd. Het gaat hier dus om wat op basis van het geldende bestemmingsplan is toegestaan. Dus ook de ontwikkelingen die wel zijn toegestaan, maar nog niet gerealiseerd.

Een gemeente is vrij om te kiezen wat zij onder ‘bestaand’ verstaat. Dit kan per gebied verschillen, in die zin dat voor het een gebied gekozen wordt voor de feitelijk bestaande situatie en in een ander gebied voor het gebruik in ruime zin overeenkomstig het geldende bestemmingsplan. Ook binnen een gebied kan worden gedifferentieerd.

Differentiatie binnen het besluitgebied
Voor de voorliggende beheersverordening 'Paardenmaat-zuid en Leusden-west' wordt op de volgende manier gedifferentieerd:

  • Voor het deelgebied Paardenmaat-zuid is het feitelijk bestaand gebruik overwegend maatgevend. Uitzondering vormt een reeds toegestane ontwikkeling van nieuwe bedrijfspanden aan de Grasdrogerijweg. Hiervoor geldt het projectbesluit Bedrijfspanden Grasdrogerijweg, waarvan de inhoud is overgenomen in deze beheersverordening (zie paragraaf 1.4).
    De geplande doortrekking van de Grasdrogerijweg naar de Ben Pon Baan betreft een zekere, gewenste nieuwe ruimtelijke ontwikkeling waarvoor nog geen juridische procedure is afgerond. Daarom zijn de betreffende gronden niet meegenomen in de beheersverordening.
  • Voor het deelgebied Leusden-west wordt (tijdelijk) uitgegaan van het toegestane gebruik op basis van de nu nog geldende bestemmingsplannen (zie paragraaf 1.4).
    In het bestemmingsplan 'Princenhof 1997' is ter hoogte van het Lisidunaterrein (Burg. de Beaufortweg/Groene Zoom) een uit te werken bestemming opgenomen. Van deze uitwerkingsplicht is tot op heden geen gebruik gemaakt. Op grond van een beheersverordening is het niet mogelijk om een bestemming uit te werken. De betreffende gronden zijn niet in de beheersverordening opgenomen.
    In het bestemmingsplan 'Claverenblad-Wildenburg 1993' is eveneens een uit te werken bestemming opgenomen. Van deze ontwikkelingsmogelijkheid is in 1996 grotendeels gebruik gemaakt op basis van een uitwerking. Voor het resterende gebied (Hamersveldseweg 110 en Rosmolenstraat 212 e.o.) wordt uitgegaan van de bestaande situatie.

Juridische procedure
In de Wet ruimtelijk ordening is geen specifieke voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening opgenomen. De procedure tot vaststelling van een beheersverordening kan hierdoor eenvoudiger en korter worden vormgegeven dan de vaststelling van een bestemmingsplan. De bevoegdheid tot vaststelling van een beheersverordening ligt op basis van artikel 3.38 eerste lid Wro bij de gemeenteraad.

Het vaststellen van een beheersverordening is een besluit tot vaststelling van algemeen verbindende voorschriften. Op een dergelijk besluit is hoofdstuk 3 Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing, met dien verstande dat afdeling 3.2. Awb ingevolge art. 3:1 lid 1 Awb alleen van toepassing is voor zover de aard van de algemeen verbindende voorschriften zich niet tegen toepassing van de in die afdeling opgenomen voorschriften betreffende zorgvuldigheid en belangenafweging verzetten.

Tegen het besluit tot vaststellen van een beheersverordening kan geen bezwaar of beroep worden aangetekend. De beheersverordening moet conform artikel 139 Gemeentewet bekend worden gemaakt.

Geen inspraak
Omdat in de Wro geen bijzondere voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening is vastgelegd, kan een gemeente zelf invulling geven aan deze voorbereidingsprocedure. De gemeentelijke inspraakverordening is hiervoor in de meeste gevallen leidend.
Op basis van de gemeentelijke inspraakverordening van de gemeente Leusden heeft de gemeente geen verplichting tot inspraak bij een beheersverordening. Vanwege de korte termijn tot 1 juli 2013 en het sterk conserverende karakter van de beheersverordening is besloten om af te zien van inspraak.