Plan: | Tuurdijk 43 't Goy |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0321.0900TUURDIJK43-VSBP |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan "Tuurdijk 43 't Goy" met identificatienummer NL.IMRO.0321.0900TUURDIJK43-VSBP van de gemeente Houten;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te worden gebouwd;
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of houden van dieren, nader te onderscheiden in:
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van land- en tuinbouw;
activiteiten gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, op gronden die niet primair bedoeld zijn voor agrarische doeleinden;
een agrarische activiteit die mag worden uitgeoefend, mits de activiteit ondergeschikt blijft aan de hoofdbestemming;
proces waarbij de uitvoering van niet-archeologische werkzaamheden door een archeoloog wordt begeleid en waarbij in het Programma van Eisen (PvE) de onderzoeksvra(a)g(en) en de te behalen onderzoeksdoelstellingen worden verwoord;
onderzoek dat wordt verricht door een dienst, bedrijf of instelling dat werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
het vermoeden over het voorkomen van (de aard, omvang en kwaliteit van) archeologische waarden in het onderzoeksgebied;
oudheidkundige waarde, vooral in de vorm van archeologische relicten in hun oorspronkelijke context. Zowel grote complexen/structuren zoals nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel (danwel bouwvlak of bestemmingsvlak) dat is of mag worden bebouwd;
een inrichting of instelling, al dan niet bestaande uit één of meerdere rechtspersonen, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is; hieronder wordt in ieder geval niet verstaan het voeren van een:
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
inrichting zoals bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (27-05-04);
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
alle grondwerkzaamheden/activiteiten die een effect hebben op het voortbestaan van (archeologische) waarden of verwachtingen in de bodem;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en gedeeltelijke ondergrondse bouwdelen, maar met uitsluiting van geheel ondergrondse bouwdelen en zolders;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
waarden van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;
de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het terrein van de archeologie;
de monumentencommissie of een andere persoon of instelling die door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen en deskundig is op het gebied van cultuurhistorie;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van milieuvergunningsplichtige bedrijven en instellingen en een seksinrichting;
de bouwlaag op de begane grond;
ensemble (het geheel) van bestaande bebouwing en bijbehorende omgeving met daar aanwezige cultuurhistorische waarden en kenmerken;
bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een verplaatsbare georganiseerde verrichting van vermaak, gebeurtenis, (openlucht)manifestatie of (thema)dag op het gebied van kunst, cultuur, muziek, sport, religie, wetenschap en/of huishouden.
Evenementen zijn te onderscheiden in 3 categorieën:
Een evenement kan meerdaags zijn, waarbij de tijd ten behoeve van de op- en afbouw wordt meegerekend.
vorm van recreatie die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen, waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes;
een vorm van dagrecreatie waarbij recreanten in relatief geringe aantallen mede gebruik maken van voorzieningen om de (culturele en historische) landschappelijke omgeving te beleven of daarvan te genieten en waarvan gebruik gemaakt mag worden van zonsop- tot zonsondergang;
Een geheel van meerdere doelbewust aangeplante bomen, gericht op het bedrijfsmatig of in een vorm als zijnde bedrijfsmatig voortbrengen van fruit.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;
Gronden en/of gebouwen waar mensen langdurig verblijven en daarmee een groter risico lopen op blootstelling aan (drift van) gewasbeschermingsmiddelen door toepassing daarvan in een naastgelegen fruitboomgaard. Hieronder worden in ieder geval begrepen:
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt. Het betreft akkerbouw, vollegrondstuinbouw, fruitteelt en boomteelt en rundvee-, paarden-, schapen- of geitenhouderij voor zover bij deze veebedrijven het benodigde ruwvoer (gras, snijmaïs) geheel of vrijwel geheel afkomstig is van de op basis van structureel bij het bedrijf behorende gronden;
het niet bedrijfsmatig gebruiken van gronden voor het hobbymatig houden van vee en/of telen van agrarische producten;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, technische, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een publieksgerichte baliefunctie;
de uitoefening van activiteiten ten behoeve van een kantoor;
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30 graden en minder 65 graden;
Het opvangen van kinderen op locatie, al dan niet tegen betaling, waarbij de volgende indeling wordt aangehouden:
een standplaats voor ten hoogste 15 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans, met dien verstande dat de standplaats uitsluitend in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober mag worden gebruikt;
hierin staan de minimale vereisten waaraan een organisatie moet voldoen bij het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van de archeologische monumentenzorg, zowel onderzoekstechnisch als wat betreft het personeel;
functies bij een agrarisch bedrijf die zijn gericht op behoud en ontwikkeling van extensieve recreatie, natuur, landschap, water en cultuurhistorie;
Een door een deskundig bureau opgesteld onderzoek ten behoeve van de onderbouwing voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat van omliggende functies van fruitboomgaarden, ten aanzien van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in die fruitboomgaarden. Het onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van de nota gewasbescherming en ruimtelijke ordening, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 2 juli 2015.
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van civieltechnische diensten en/of cultuurtechnische diensten of het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van werktuigen;
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke activiteiten en activiteiten ten behoeve van openbare dienstverlening;
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, met uitzondering van kinderdagverblijven;
de op basis van art.15 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de verordening en het monumentenbeleid;
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden veehouderij;
niet-zelfstandige detailhandel, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie, waarbij de detailhandelsfunctie qua oppervlak en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan die andere functie;
alle vormen van inrichtingen van niet-zelfstandige horeca, zoals bedoeld in categorie 4 van de Staat van Horeca-activiteiten welke als bijlage 3 deel uit maakt van de regels van dit bestemmingsplan;
woonruimte met een eigen toegang die door een huishouden kan worden bewoond, waarbij het huishouden afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;
vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming of een verklaring van geen bedenkingen voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht met inachtneming van artikel 2.2aa, onder a, van het Besluit omgevingsrecht;
het opgraven van een vindplaats door een partij, die beschikt over een opgravingvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988, met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen (PvE) verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen;
het in bewaring houden van goederen;
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een (gesloten) dak, zonder eigen wanden;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
of
detailhandelsvestiging, die vanwege zijn omvang en/of branchering niet in een woon- of centrumgebied thuishoort en waaronder in ieder geval wordt begrepen detailhandel in volumineuze goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten en caravans, tuininrichtingsartikelen, (grove) bouwmaterialen, keukens en sanitair;
de grens van een bouwperceel;
een bedrijfswoning, behorend tot of behorend tot een agrarisch bedrijf, die door een derde bewoond mag worden en die niet wordt beschermd tegen de milieugevolgen van het (voorheen) bijbehorend agrarisch bedrijf; e.e.a. zoals bedoeld in artikel 1.1a van de Wabo.
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
het Programma van Eisen (PvE) is een door een bevoegde overheid opgesteld of bekrachtigd document dat de probleem- en doelstelling van de te verrichten werkzaamheden geeft en de daaruit af te leiden eisen formuleert met betrekking tot het uit te voeren werk;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
prostitutie in een daarvoor ingerichte ruimte en in dienstverband (seksclub, bordelen, privé-huizen), niet zijnde sekswinkels, seksbioscopen, sekstheaters en daarmee gelijk te stellen bedrijfstypen;
een figuur op de verbeelding dat twee afzonderlijk weergegeven bestemmingsvlakken met elkaar verbindt, zodanig dat voor toepassing van de regels sprake is van één bestemmingsvlak;
toestemming als bedoeld in 1.93, onder a°, c° en d°, of bij gebrek daaraan een op de Europese referentiedatum aanwezige toestemming als bedoeld in onderdeel 1.93, onder b° en e° waarbij de laagst toegestane depositie vanaf de referentiedatum geldt;
de Staat van Bedrijfsactiviteiten welke als bijlage 4 deel uit maakt van de regels van dit bestemmingsplan;
de Staat van Horeca-activiteiten welke als bijlage 3 deel uit maakt van de regels van dit bestemmingsplan;
inzetten van een activiteit met stikstofemissie op grond van een toestemming in de referentiesituatie ten behoeve van de verlening van een natuurvergunning voor een nieuw of gewijzigd project, waarbij deze toestemming geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken of gewijzigd zodat de stikstofdepositie op alle relevante hexagonen niet toeneemt ten opzichte van de referentiesituatie;
neerslaan van stikstofverbindingen uit de lucht op een oppervlakte, uitgedrukt in mol per hectare per jaar;
stikstofverbindingen die direct of indirect vanuit een bron in de lucht worden gebracht;
Er is sprake van een toename van de stikstofemissie wanneer de uitstoot van stikstof (kg/N/jaar) meer bedraagt dan de uitstoot van stikstof (kg/N/jaar) afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan aanwezige legale gebruik van de gronden en opstallen behorend tot het agrarische bedrijf;
voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om weersinvloeden te matigen, arbeidsomstandigheden te verbeteren, de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen te verbeteren of de kwaliteit van de producten te verbeteren, te onderscheiden in:
tijdelijk of permanent | laag of hoog | voorbeeld |
Tijdelijk (maximaal 6 maanden per jaar) | laag: < 1,2 m | afdekfolies, insectengaas, acryldoek, lage tunnel- of boogkassen |
hoog: > 1,2 m | hagelnetten, schaduwhallen, wandelkappen | |
Permanent (minimaal 6 maanden per jaar) | laag: < 1,2 m | containervelden |
hoog: > 1,2 m | bakken op stellingen (met regenkappen), teeltondersteunende kassen, hoge tunnel- of boogkassen | |
Overig | stellages met en voor regenkappen bij grondgebonden teelt van zacht fruit, boomteelthekken, vraatnetten, palen en masten voor gewasbescherming, beregeningspalen en geleidingspalen |
opslag voor een periode van maximaal 8 weken per kalenderjaar en noodzakelijk ten behoeve van het agrarisch perceel waarop de opslag plaats vindt;
een door de gemeente aangewezen locatie waar de huwelijksvoltrekking plaats kan vinden;
recreatieve activiteiten waarbij overnachting(en) plaatsvinden.
de oppervlakte van alle toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
een agrarisch bedrijf met een omvang van ten minste één volledige arbeidskracht of een bedrijf met een aannemelijk perspectief op volwaardigheid;
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
de lijn in het verlengde van de voorgevel;
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
voorzieningen ten behoeve van de op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
een detailhandelvestiging waar goederen via het internet of via de telefoon worden besteld en betaald;
terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument en als zodanig is ingeschreven bij het Kadaster;
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één zelfstandig huishouden, niet zijnde een woonschip, of -ark;
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
bessen, bramen, frambozen, blauwe- of bosbessen, aardbeien en daarmee gelijk te stellen fruit;
een bouwwerk ten behoeve van draadloze (mobiele) (tele-) communicatie, hoofdzakelijk bestaande uit een apparatuurkast, een mast en één of meerdere antennes;
het bewonen van een zelfstandige woonruimte;
woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.
Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten;
vanaf het peil tot aan het snijpunt van de staalconstructie van gevel en dak of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk , met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de (fictieve) buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een gebouw of van een overig bouwwerk;
afstanden tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt;
Tabel 3.1 Rechtstreeks toegestane nevenfuncties
nevenfunctie | max. m² aan bestaande bebouwing in gebruik | max. m² aan gronden in gebruik |
verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten | 100 | 100 |
inpandige opslag en stalling van agrarische producten (meer dan reguliere opslag ten behoeve van eigen bedrijfsvoering) | 300 | - |
veearts/hoefsmederij/KI-station | 100 | 100 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | 100 | 100 |
inpandige statische volumineuze opslag en stalling van niet-agrarische producten/werktuigen/ voertuigen in bestaande gebouwen behorende tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, geen detailhandel | 300 | - |
rondleidingen op het agrarische bedrijf | alle bij het bedrijf behorende gronden |
|
kano-, boot of fietsenverhuur | 100 | 100 |
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
max. oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
kassen en hoge boogkassen | 300 m² (* | 6 m | |
kassen en hoge boogkassen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' | 8 m en 6 m | ||
koel- en opslagruimte ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt' | zie sub d, e en f | 8,8 m | 13,2 m |
*) ter plaatse van de aanduiding kas is het bestaande oppervlak aan kassen toegestaan
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3 lid 2.1 sub e teneinde het maximum bebouwingsoppervlak te vergroten, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3 lid 2.1 sub f en artikel 3 lid 2.1 sub g, teneinde een groter oppervlak aan bebouwing voor de fruitteelt toe te staan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3 lid 2.2.3 sub f, teneinde de bouw van teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3 lid 2.2.1 sub d, teneinde meerdere gebouwen buiten het bouwvlak toe te staan bij een fruitteeltbedrijf , met inachtneming van het volgende:
bedrijven tot en met 5 ha: 1 gebouw |
bedrijven tot en met 10 ha: 2 gebouwen |
bedrijven tot en met 20 ha: 3 gebouwen |
bedrijven tot en met 30 ha: 4 gebouwen |
bedrijven met meer dan 30 ha: 5 gebouwen |
j. indien het gebruik van gronden en bouwwerken wijzigt naar gebruik anders dan ten behoeve van het fruitteeltbedrijf en rooiing van de boomgaard daarvan het gevolg is, ontstaat een verplichting om ter landschappelijke inpassing drie rijen fruitbomen te behouden, danwel hernieuwd aan te planten, langs de gehele oost- en zuidoostzijde van het bestaande bouwvlak.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3 lid 1 sub r , teneinde de in tabel 3.2 genoemde nevenfuncties met de daarbij behorende maximaal in gebruik te nemen oppervlaktes voor bebouwing en gronden toe te staan, met inachtneming van het volgende:
Tabel 3.2 Toegestane nevenfuncties via afwijking
nevenfunctie | max. m² aan bebouwing | max. m² aan gronden |
veehandelsbedrijf, foeragehandel | 300 | 500 |
agrarisch loonbedrijf behorende tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | 300 | 500 |
hoveniersbedrijf behorende tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | 300 | 500 |
overige bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | 100 | 100 |
dierenpension | 200 | 500 |
semi bedrijfsmatige gebruiksgerichte paardenhouderij | 300 | 2000 |
agrarisch verwante sociale functies (resocialisatie, therapie, zorgboerderij) | 200 |
alle bij het bedrijf behorende gronden |
bed & breakfast / gastenverblijf | 100 | 100 |
recreatief nachtverblijf/ kampeerboerderij | 100 | 100 |
kleinschalig kamperen tot maximaal 25 kampeermiddelen | 200 | 2500 binnen het bouwvlak |
middelgrote kinderopvang | 200 | 200 |
rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiertoe als ontvangstruimte) |
n.v.t. | alle bij het bedrijf behorende gronden |
galerie/atelier/museum/tentoonstellingsruimte | 100 | 500 |
horeca-activiteiten voor zover ten dienste aan de hoofdactiviteit en deze behoren tot de categorieën 1 en 4 van de van deze regels deel uitmakende 'Staat van Horeca-activiteiten' |
100 | 500 |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabel 3.1 en 3.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 3.1 en 3.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in artikel 3 lid 6.1
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal aantal m² aan bebouwing dat in gebruik mag worden genomen voor de nevenfuncties in tabel 3.1 en 3.2 en het bepaalde in artikel 3 lid 6.1 sub d, teneinde een groter aantal m² toe te staan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3 lid 5 sub c ten behoeve van het realiseren van een paardenbak buiten het bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 1 ten behoeve van het gebruik van de bestaande agrarische bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch voor zover gelegen buiten een bouwvlak zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Van het vereiste van een omgevingsvergunning zijn uitgezonderd werken en werkzaamheden die:
De genoemde omgevingsvergunning in artikel 3 lid 7.1 kan slechts worden verleend, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van het agrarische bouwvlak wijzigingen, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, indien sprake is van een algehele beëindiging van een agrarisch bedrijf, de bestemming Agrarisch te wijzigen in een op de in tabel 3.3 genoemde vervolgfuncties afgestemde bestemming, met inachtneming van het volgende:
Tabel 3.3 Toegestane vervolgfuncties
vervolgfuncties |
veehandelsbedrijven, foeragehandel |
agrarische handels- en exportbedrijf |
agrarisch loonbedrijf |
inpandige opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing |
veearts/hoefsmederij/ KI-station |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) |
hoveniersbedrijf in categorie 1, 2 en 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
overige bedrijven in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
huisdierenpension/ hondenfokkerij |
sociale functie (resocialisatie, therapie, zorgboerderij) |
inpandige statische volumineuze opslag en stalling van niet agrarische producten/werktuigen/voertuigen in bestaande bebouwing, behorende tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
horeca-activiteiten behorende tot de categorieën 1 en 4 van de Staat van Horeca-activiteiten |
galerie/atelier/museum/tentoonstellingsruimte |
dagrecreatieve functies met een directe link met het landelijk gebied (zoals een kinderboerderij, poldersport, excursiebedrijf, boerengolf, survivalactiviteiten |
dierenpension |
kampeerboerderij |
recreatief nachtverblijf |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om vervolgfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabel 3.3 toelaatbare vervolgfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in artikel 3 lid 8.2 .
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming Agrarisch te wijzigen in de bestemming Wonen - Vrijstaand en Tuin – Voortuin , indien sprake is van een algehele beëindiging van een agrarisch bedrijf, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van de Ruimte voor Ruimte regeling, de bestemming Agrarisch te wijzigen in de bestemming Wonen - Vrijstaand en Tuin – Voortuin en de bouw van nieuwe woningen toe te staan, indien sprake is van een algehele beëindiging van het agrarisch bedrijf, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de nadere aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch- huisvesting werknemers' op te nemen, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Waarde - Aardkundig waardevol gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. de bescherming en het behoud van de op en in de gronden voorkomende aardkundige waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag, behalve binnen de bouwvlakken, niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Op of in deze gronden mogen, buiten de bouwvlakken, geen gebouwen worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 18 lid 2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
a. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de beoogde bescherming van de aardkundige waarden.
b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een deskundige op aardkundig gebied.
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden te verrichten:
a. afgraven, vergraven;
b. aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, dempen poelen;
c. opplanten, omzetten van grasland en of bouwland naar boomteelt;
d. aanleg leidingen dieper dan 1 meter.
Het verbod als bedoeld in artikel 4.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
De werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
a. werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis dan wel die behoren tot het op de bestemming van de gronden gerichte normale onderhoud en beheer;
b. werken en werkzaamheden, die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
De op de verbeelding als “Waarde Archeologie 3” aangewezen gronden zijn mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige archeologische waarden en behoudens het bepaalde in artikel 5 lid 2 is het verboden op of in de in artikel 5 lid 1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag, over een oppervlakte van 5000 m2 of meer, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Van het vereiste van omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1. zijn uitgezonderd:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1. kan slechts worden verleend indien:
21.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen grond van artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening de verbeelding van het plan zodanig wijzigen dat het bestemmingsvlak:
voor zover de uit archeologisch onderzoek geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden daartoe aanleiding geeft.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen, bestemmingsgrenzen en regels worden overschreden door gebouwen, voor zover de overschrijding ten behoeve van de isolatie van het gebouw geschiedt en de overschrijding ten hoogste 0,25 m bedraagt.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 25 lid 2.1 sub c voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat de waterhuishouding niet wordt verstoord en vooraf advies van de waterbeheerder wordt ingewonnen.
Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingswet, op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingswet, op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan, minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in artikel 25 lid 3.1 en artikel 25 lid 3.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats mits dit niet strijdig is met de geldende (dubbel)bestemming.
De bouwgrenzen mogen in afwijking van bouwgrenzen, aanduidingen of bestemmingsgrenzen door gebouwen, voor zover de overschrijding ten behoeve van de isolatie van het betreffende gebouw geschiedt en de overschrijding maximaal 0,25 meter betreft;
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen cq. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan, tenzij anders bepaald.
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt in elk geval verstaan het aanleggen/oprichten van een paardenbak op gronden welke op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke vorm van agrarisch - paarden 1'. Het aanleggen/oprichten van een paardenbak op de gronden welke op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke vorm van agrarisch - paarden 2' is wel toegestaan dit met in acht name van het bepaalde in hoofdstuk 2 van de regels.
Voor zover het ingevolge de regels mogelijk is om bouwwerken buiten en aangrenzend aan de betreffende bestemming te bouwen, is het op die gronden tevens toegestaan deze bouwwerken ten behoeve van die betreffende bestemming te gebruiken.
Voor de uitoefening van beroepen- en bedrijven-aan-huis gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'ehs- natuur' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 27 lid 1.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:
Het in artikel 27 lid 1.2.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 27 lid 1.2.2 zijn slechts toelaatbaar indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de te beschermen waarden. Hiertoe wordt advies ingewonnen door het bevoegd gezag bij een ter zake deskundige.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels:
Tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de regels voor:
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels en toestaan dat een (vrijstaand) bijbehorend bouwwerk gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de in hoofdstuk 2 opgenomen maximale inhoudsmaat voor een (bedrijfs)woning, ten behoeve van het vergroten van de inhoudsmaat, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik van gebouwen en gronden zoals beschreven in hoofdstuk 2, met uitzondering van de bestemming 'Agrarisch', teneinde de in de onderstaande tabel genoemde nevenfuncties toe te staan, met inachtneming van het volgende:
met dien verstande dat:
nevenfunctie | max. m² aan bestaande bebouwing in gebruik | max. m² aan gronden in gebruik |
verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten | 100 | 100 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | 100 | 100 |
bed & breakfast/gastenverblijf | 100 | 100 |
galerie/atelier/museum/tentoonstellingsruimte | 100 | 500 |
middelgrote kinderopvang | 100 | 100 |
kleinschalig kamperen tot maximaal 15 kampeermiddelen | 100 | 1.500 |
kano-, boot of fietsenverhuur | 100 | 100 |
horeca-activiteiten voor zover ten dienste aan de hoofdactiviteit en deze behoren tot de categorieën 1 en 4 van de van deze regels deel uitmakende 'Staat van Horeca-activiteiten' | 100 | 500 |
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels ten behoeve van de aanleg van een paardenbak onder voorwaarde dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de in hoofdstuk 2 opgenomen bouwregels teneinde de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande fundamenten mogelijk te maken met inachtneming van het volgende:
De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
Bij de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid en afwijkingsbevoegdheid vraagt het bevoegd gezag het Hoogheemraadschap om advies en betrekt zij dit advies bij het te nemen besluit.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Tuurdijk 43 't Goy'.