1.1 plan
het bestemmingsplan Veerwagenweg 100, Houten met identificatienummer NL.IMRO.0321.0740VEERWAGENWEG-VSBP van de gemeente Houten;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.6 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.7 beroep en bedrijf aan huis
beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is; hieronder wordt in ieder geval niet verstaan het voeren van een:
- horecabedrijf,
- prostitutiebedrijf, en
- detailhandelsvestiging, m.u.v. een webwinkel, waarbij opslag, levering en betaling elders plaatsvindt;
1.8 bestaand
- bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan legaal bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;
- bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal bestaat;
1.9 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.10 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.11 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd of ander bouwwerk bouwwerk met een dak;
1.12 bodemingreep/bodemverstoring
alle grondwerkzaamheden/activiteiten die een effect hebben op het voortbestaan van (archeologische) waarden of verwachtingen in de bodem;
1.13 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.14 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.15 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.16 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.17 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten;
1.18 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct of indirect en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.19 cultuurhistorische waarden
waarden van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;
1.20 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.21 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.22 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.23 kap
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30 graden en minder 65 graden;
1.24 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct of indirect en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.25 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een (gesloten) dak, zonder eigen wanden;
1.26 peil
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
1.27 perceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.28 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.29 prostitutiebedrijf
prostitutie in een daarvoor ingerichte ruimte en in dienstverband (seksclub, bordelen, privé-huizen), niet zijnde sekswinkels, seksbioscopen, sekstheaters en daarmee gelijk te stellen bedrijfstypen;
1.30 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
1.31 voorgevelrooilijn
de lijn in het verlengde van de voorgevel;
1.32 woning
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één zelfstandig huishouden, niet zijnde een woonschip, of -ark;
1.33 zelfstandige bewoning
een woonruimte die een eigen toegang heeft en die door één huishouden kan worden bewoond zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen, zoals badruimte, toilet en keuken, buiten de woonruimte.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1.1 lengte, breedte en diepte van bouwwerken
tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten;
2.1.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.1.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.1.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.1.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de (fictieve) buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een gebouw of van een overig bouwwerk;
2.1.6 onderlinge afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;
2.2.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Artikel 3 Agrarisch met waarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- agrarische doeleinden;
- het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden en landschappelijke waarden;
- groenvoorzieningen;
- recreatief en educatief gebruik;
met daaraan ondergeschikt
- nutsvoorzieningen;
- ontsluitingswegen/-paden ten behoeve van aanliggende bestemmingen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1,2 meter;
- bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijn, met uitzondering van het onder artikel 3.2 sub a vermelde, zijn niet toegestaan.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
- een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
- een goede verkeerskundige inpassing;
- een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
- een goede hydrologische inpassing;
- een goede sociale veiligheid
- een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
- agrarisch gebruik is uitsluitend toegestaan met dien verstande dat:
- landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden niet onevenredig worden geschaad.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden op of in de in
artikel 3.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
- het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten of verkleinen van het doorstromingsprofiel, het aanbrengen of verwijderen van dammen en stuwen en het aanbrengen van drainage;
- het aanleggen of verharden van wegen of paden, mede t.b.v. aanliggende bestemmingen, of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- het vellen of rooien van houtgewas.
3.5.2 Uitzonderingen
Van het vereiste van een omgevingsvergunning zijn uitgezonderd werken en werkzaamheden die:
- behoren tot normaal onderhoud, beheer of gebruik overeenkomstig de bestemming;
- reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.5.3 Toelaatbaarheid
De genoemde omgevingsvergunning
artikel 3.5.1 kan slechts worden verleend, indien:
- geen onevenredige afbreuk gedaan wordt aan de aanwezige hydrologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
- advies is ingewonnen bij de verantwoordelijk waterbeheerder, voor zover de activiteiten betrekking hebben op het genoemde sub 3.5.1 onder a en b.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Bedrijf” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- een dierenpension, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension';
- een bedrijfswoning ten dienste van het naastgelegen dierenpension, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning';
- het zelfstandig bewonen als bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met beroepen en bedrijven aan huis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
met de daarbij behorende:
- tuinen, erven en terreinen;
- nutsvoorzieningen;
- verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder parkeren;
- groenvoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
4.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- de bouw van een bedrijfswoning is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 660 m³;
- ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' bedragen de goot- en bouwhoogte maximaal de hoogten die zijn aangegeven.
4.2.2.1 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- Bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
- De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het bouwperceel buiten het bouwvlak, met een maximum van 75 m²;
- de goot- en de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedragen maximaal 3,2 respectievelijk 6 meter;
- bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan voor de voorgevel van hoofdgebouwen.
4.2.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
- voor de voorgevel van hoofdgebouwen zijn uitsluitend erfafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1 meter;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Beroepen en bedrijven aan huis
Voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in
artikel 4.1, gelden de volgende regels:
- de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 33% van de vloeroppervlakte van het bouwvlak, met inbegrip van de maximaal te realiseren aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen, gebruikt mag worden voor een ander beroep aan huis dan een vrij beroep;
- het gebruik mag uitsluitend op één verdieping van een woning en aangebouwde bijgebouwen plaatsvinden met een maximum van 75 m2, bij woningen met een vloeroppervlakte van meer dan 250 m2 mag het gebruik maximaal 100 m2 bedragen;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
- detailhandel is niet toegestaan;
- de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
in de parkeergelegenheid moet worden voorzien op eigen terrein, waarbij de volgende parkeernormen gelden:
- kantoorruimte (zonder balie) - 2 pp/100 m² bruto vloeroppervlak;
- bedrijfsruimte - 1,5 pp/100 m² bruto vloeroppervlak;
tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- detailhandel;
- (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevel van hoofdgebouwen, met uitzondering voor bedrijven die aan drie zijden worden omsloten door wegen, waarbij opslag voor de voorgevel kan worden toegestaan, onder de voorwaarde dat de opslag door groen wordt afgeschermd;
- wonen, behoudens bedrijfswoningen.
4.3.2 Voorwaardelijke verplichting
Het gebruik als bedoeld in
artikel 3.1 is uitsluitend toegestaan indien de gronden binnen een jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan ingericht en in stand gehouden worden overeenkomstig het als bijlage bij de regels gevoegde inrichtingsplan, zie
bijlagen bij de regels .
Artikel 5 Waterstaat - Waterkering
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- instandhouding van waterkeringen en bijbehorende beschermingszones;
- waterberging;
- verkeer te water;
- waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige functie;
- waterlopen met een waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige functie.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van:
- de in artikel 5.1 genoemde bestemming uitsluitend overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.;
- andere voor deze gronden geldende bestemming(en), met inachtneming van de voor die bestemmingen geldende bouwregels, uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, indien het bouwen de vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken betreft en daarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 5.2 sub b voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van de aangegeven andere daar voorkomende bestemmingen op voorwaarde dat:
- het waterstaatkundige belang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad;
- de bij die betrokken bestemming(en) geldende (bouw-)regels in acht genomen worden.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Vergunningplicht
Het is verboden op of in de gronden met de in
artikel 5.1 genoemde bestemming zonder omgevingsvergunning de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- afgraven en bodemverlagen of anderszins bewerken van de bodem;
- aanbrengen of rooien van beplanting en houtgewassen;
- aanleggen of verharden van paden en oppervlakteverharding;
- aanleggen, vergraven of verruimen van waterlopen;
- aanleggen van damwanden;
- aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende voorzieningen.
5.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het verbod, zoals in
artikel 5.4.1 bedoeld, is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
- normaal onderhoud, beheer of gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
- noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in lid 5.2, sub a. en b. in acht is genomen.
5.4.3 Toelaatbaarheid werkzaamheden
De werken of werkzaamheden als bedoeld in
artikel 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien het belang van de waterkering door die werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen mogen in afwijking van bouwgrenzen, aanduidingen of bestemmingsgrenzen door gebouwen, voor zover de overschrijding ten behoeve van de isolatie van het betreffende gebouw geschiedt en de overschrijding maximaal 0,25 m betreft;
7.2 Parkeren
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat:
- voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op eigen terrein;
- 'voldoende', zoals bedoeld onder a betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de “Nota Parkeernormen Houten” en;
- indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
7.3 Ondergronds bouwen
- Op plaatsen waar gebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
7.4 Wet- en regelgeving
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen cq. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan, tenzij anders bepaald.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik met de bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven;
- zelfstandige bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- een seksinrichting, (raam- en/of straat)prostitutie en/of escortbedrijf;
- een coffeeshop;
- de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- de uitoefening van een webwinkel;
- als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
9.1 Maten en bouwgrenzen
Tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de regels voor:
- afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
10.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht voor bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuw of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a onder 1 van dit artikel met maximaal 10%.
- Het bepaalde in lid a van dit artikel is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
11.2 Overgangsrecht voor gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde in lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van bestemmingsplan Veerwagenweg 100, Houten van de Gemeente Houten.