Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied. Wat betreft soortenbescherming is per 1 januari 2017 de Flora- en faunawet samen met de Boswet en Natuurbeschermingswet vervangen door de Wet natuurbescherming (Wnb). Onder de Wet natuurbescherming vervallen de tabellen 1, 2 en 3 waarin de beschermde soorten zijn opgenomen. Tevens zijn er circa 200 soorten niet langer beschermd en worden enkele bedreigde soorten toegevoegd. De soortenbescherming binnen de Wet natuurbescherming is opgedeeld in de volgende beschermingsregimes: Vogelrichtlijnsoorten, Habitatrichtlijnsoorten en andere soorten. Voor alle beschermde soorten geldt een ontheffingsplicht. Het bevoegd gezag (de provincie) kunnen voor de soorten die zijn opgenomen in het ‘beschermingsregime andere soorten’ vrijstellingbesluit nemen en hierin onderscheid maken tussen meer en minder strikt beschermde soorten.
Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menig soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen wordt een bepaald beoogd project uitvoerbaar is.
Planspecifiek
Lekdijk 28
Het plan aan de Lekdijk 28 voorziet in de sloop van bestaande bedrijfsbebouwing en het weghalen van verharding. Ten behoeve van de beoogde ontwikkeling geldt de wettelijke verplichting onderzoek te verrichten naar de aanwezigheid van beschermde flora en fauna en mogelijke effecten van de ruimtelijke ingreep daarop. Door Blom Ecologie is een eerste quickscan uitgevoerd (Blom ecologie b.v. 22 oktober 2022, BE/2021/1090/r). Hieronder zijn de bevindingen van deze eerste quickscan opgenomen.
Soortenbescherming
In het kader van de quickscan is gebleken dat de planlocatie geen functie heeft als verblijfplaats voor vleermuizen. De mogelijkheid bestaat dat vleermuizen de planlocatie gebruiken als foerageergebied en/of vliegroute. De planlocatie heeft geen opgaande vegetatie of hoge houtachtige structuren welke kunnen dienen als foerageergebied en/of vliegroute.De locatie heeft daarmee ook geen functie als foerageergebied en/of vliegroute.
De te slopen koeienstal heeft mogelijk een functie als nestlocatie voor huismussen. In de quickscan is geadviseerd hier nader onderzoek naar te verrichten. Dit nadere onderzoek is uitgevoerd door Blom ecologie (Aanvullend onderzoek ecologie Lekdijk 28 te Schalkwijk, 7 juni 2023 Blom Ecologie).
Vastgesteld is dat er binnen het onderzoeksgebied nestlocaties van huismussen aanwezig zijn. In totaal zijn er 14 huismusnesten aangetroffen binnen het aangewezen plangebied. Het voorgenomen project omvat het verwijderen van deze nesten als onderdeel van de beoogde ingreep. Bovendien maakt het plangebied deels deel uit van het leefgebied van deze vogelsoort, wat inhoudt dat cruciale aspecten van dit leefgebied zullen worden aangetast door de geplande activiteit.
De voorgenomen ingreep resulteert in een inbreuk op de Wet natuurbescherming, specifiek op Artikel 3.1, lid 2, aangezien er sprake is van zowel het verwijderen van 14 nesten als het verstoren van essentiële delen van het leefgebied. Voor de sloop van de koeienstal dient daarom een ontheffing van de Wet natuurbescherming te worden verkregen met betrekking tot de huismus voordat de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Deze ontheffingsaanvraag wordt voorbereid.
Gebiedsbescherming
Het plangebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied ligt op circa 5,0 kilometer, 'Lingegebied & Diefdijk-zuid', waardoor er een aantal effecten (geluid, trillingen, licht) al uitgesloten worden voor enige negatieve invloed op dit gebied. Een onderzoek naar stikstofdepositie is tegelijkertijd ook niet nodig gezien de combinatie van de afstand tot het Natura 2000-gebied en de beeïndiging van de agrarische bedrijfsvoering.
Het plangebied ligt ook niet binnen een NNN gebied, of de Groene contour, noch is er sprake van karakteristieke landschapselementen die weggenomen worden. Bij NNN of Groene contour gebieden is er geen sprake voor een toetsingskader voor externe werking.
Houtopstanden
Voor het beoogde plan zijn er geen kapwerkzaamheden gepland.
Conclusie
De beoogde ontwikkeling leidt niet tot overtreding van verbodsbepalingen omtrent gebiedsbescherming en houtopstanden in het kader van de Wet natuurbescherming. Er dienen enkele algemene maatregelen worden getroffen ten aanzien van de Algemene zorgplicht, foeragerende vleermuizen, rugstreeppadden en algemene broedvogels. Voor de huismus was verder onderzoek wel een punt, waaruit bleek dat er meerdere nestlocaties in een van de bedrijfsgebouwen zaten. Hieruit kwam dat een ontheffing van de verbodsbepaling van de wet natuurbescherming.
Op basis van de relevante onderzoeken kan er hinder voor het beoogde plan ondervonden worden al wordt de benodigde ontheffing niet verkregen.
Trip ong.
Aan de Trip wordt een nieuw agrarisch bedrijf gevestigd. In de huidige situatie zijn de gronden onbebouwd. Niet uit te sluiten is dat de nieuwe functie negatieve effecten met zich meebrengt voor aanwezige flora en fauna of dat de bedrijfsvestiging negatieve effecten heeft voor nabij gelegen Natura 2000 gebieden. Om deze effecten in beeld te brengen is voor de locatie een quickscan flora en fauna uitgevoerd door EcoTierra (Q2022-JMW-2023 - Quickscan flora en fauna Onbebouwd perceel aan de Trip te Schalkwijk, 22 april 2022, EcoTierra-ecologisch adviesbureau).
Gebiedsbescherming
Het plangebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied, NNN gebied en of de Groene Contour. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied ligt op circa 8,0 kilometer, 'Lingegebied & Diefdijk-zuid'. De geplande ingrepen zullen niet tot gevolg hebben dat, direct (door bijvoorbeeld licht, trillingen, geluid of menselijke aanwezigheid) of indirect (door bijvoorbeeld verdroging), habitattypen en/ of habitatrichtlijnsoorten worden aangetast of (tijdelijk) significant worden verstoord. Mogelijke negatieve effecten als gevolg van de emissie van stikstof zijn op voorhand niet uit te sluiten. Hiervoor is nader onderzoek uitgevoerd.
Soortenbescherming
Door EcoTierra is geconcludeerd dat op de planlocatie geen beschermde plant- of diersoorten aanwezig zijn die als gevolg van de beoogde ontwikkeling in het geding kkomen. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
Stikstofdepositie
In het kader van de Wet natuurbescherming is voor de beoogde bedrijfsverplaatsing een ontheffing aangevraagd bij de Provincie Utrecht. In het kader van deze aanvraag is door Van Westreenen (Van Westreenen, 7 april 2023, WW23030911) een stikstofberekening uitgevoerd. Bij de berekening van de emissie vanuit het nieuwe bedrijf aan de Trip is rekening gehouden met de bedrijfsbëeindiging van het agrarische bedrijf aan de Lekdijk 28. Uit het onderzoek blijkt dat ten opzichte van de vigerende situatie er geen toename is van de ammoniakdepositie. Verdere negatieve effecten op omliggende Natura-2000 gebieden als gevolg van de beoogde ontwikkeling kunnen daarmee worden uitgesloten.
Houtopstanden
Voor het beoogde plan zijn er geen kapwerkzaamheden gepland.
Conclusie
De beoogde ontwikkeling leidt niet tot overtreding van verbodsbepalingen omtrent gebiedsbescherming en houtopstanden in het kader van de Wet natuurbescherming. Er dienen enkele algemene maatregelen worden getroffen ten aanzien van de Algemene zorgplicht, waarbij de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan deze soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Daarnaast is er geen reden om te geloven dat één of meerdere beschermde soorten het plangebied gebruiken in enige significante vorm, waardoor het onderwerp 'ecologie' geen hinder zou vormen voor het uitvoeren van het beoogde plan.
Kaaidijk 9
Voor de ontwikkeling aan de Kaaidijk geldt dat er op locatie verschillende opstallen worden gesloopt. Daarnaast wordt verharding op locatie verwijderd. De fysieke ingroen op locatie kunnen een effect hebben op eventueel op locatie aanwezig flora en fauna. Om dit in beeld te brengen is door Blom ecologie een eerste quickscan flora en fauna uitgevoerd (Blom ecologie, 22 oktober 2021, BE/2021/999/r). Uit deze eerste quickscan is het navolgende gebleken.
Gebiedsbescherming
Hoewel de beoogde ontwikkeling zich buiten een Natura 2000-gebied bevindt, is het nog steeds mogelijk dat er effecten kunnen optreden. Voor bepaalde effecten, zoals trillingen, geluid en visuele verstoring, geldt dat de afstand tot de omliggende Natura 2000-gebieden van nature te groot is om negatieve effecten te veroorzaken. Niettemin kan een toename van stikstofdepositie een potentieel negatief effect hebben op stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden.
De voorgenomen ontwikkeling omvat de sloop van meerdere schuren en agrarische opstallen gevolgd door de realisatie van nieuwe woningen. In vergelijking met de huidige situatie zal de beoogde ontwikkeling gedurende het gebruik leiden tot een lichte toename van het aantal verkeersbewegingen maar een verminderde uitstoot gezien de formele beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering. Bovendien zal de nieuwbouw, doordat er geen gebruik wordt gemaakt van aardgas tijdens de gebruiksfase, geen stikstofemissie veroorzaken. Bij de beoordeling van het aspect stikstof zijn de locaties niet cumulatief beschouwd. Dit omdat niet vast staat dat de planuitvoering op eenzelfde moment zal plaatsvinden.
Soortenbescherming
Op locatie is de aanwezigheid van de kerkuil en steenuil aangetoond. Specifiek aanvullend onderzoek is wel noodzakelijk. De planlocatie is daarnaast mogelijk geschikt leefgebied voor algemene zoogdieren, amfibieën, insecten welke niet beschermd zijn, behoudens de Algemene zorgplicht, onder de Wet natuurbescherming. Voor broedvogels geldt dat de nesten van alle soorten beschermd zijn tijdens het broedseizoen.
Houtopstanden
Voor het beoogde plan zijn er geen kapwerkzaamheden gepland, dus is deze niet van toepassing.
Conclusie
De beoogde ontwikkeling leidt niet tot overtreding van verbodsbepalingen omtrent gebiedsbescherming en houtopstanden in het kader van de Wet natuurbescherming. Er moet wel een extra onderzoek uitgevoerd worden om te controleren of de huidige locatie een relevante functie hebben voor de Kerkuil of de Steenuil. Op basis van de uitkomst van dit onderzoek moet er mogelijk een ontheffing aangevraagd worden.
Vervolgonderzoek
Gezien de resultaten van de ecologische quickscan is er een vervolgonderzoek opgestart naar de Kerkuil en Steenuil (Blom ecologie, 3 juli 2023, 2022-1164). Tijdens het uitgevoerde onderzoek zijn er geen aanwijzingen gevonden van nesten, rustplaatsen of kritieke foerageerlocaties van de kerkuil. Op basis van de waarnemingen kan worden vastgesteld dat er geen sprake is van een rust- en nestplaats binnen de bebouwing. De bebouwing wordt slechts incidenteel gebruikt door de kerkuil voor rust en voedselzoekactiviteiten. Hierdoor kan worden geconcludeerd dat de bebouwing geen cruciaal element vormt voor de kerkuil. Bijgevolg zal de sloop van de bebouwing geen inbreuk maken op enige verbodsbepaling van de Wet natuurbescherming.
Tijdens het uitgevoerde onderzoek is geconstateerd dat er zowel een actief nest als een rustplaats aanwezig zijn van de steenuil. Gebaseerd op deze waarnemingen kan geconcludeerd worden dat er sprake is van een constante rustplaats in de open kapschuur. Bovendien wordt de westelijke nestkast regelmatig gebruikt door de steenuil voor zowel rust- als nestelactiviteiten. Aangezien er een actieve nestlocatie aanwezig is op het plangebied, is er sprake van een onmisbaar leefgebied rondom de westelijke nestkast. Beide nestkasten zullen intact blijven in het voorgenomen project. Het slopen van de open kapschuur leidt tot een inbreuk op de verbodsbepaling van Artikel 3.1, lid 2 van de Wet natuurbescherming. Dit maakt een ontheffing onder de Wet natuurbescherming noodzakelijk voor het slopen van de kapschuur.