direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Sport- en Werklandschap Meerpaal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0321.0350BPSWLMEERPAAL-VAST

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Sport- en Werklandschap Meerpaal" met identificatienummer "NL.IMRO.0321.0350BPSWLMEERPAAL-VAST" van de gemeente Houten;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels (en bijlagen) als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0321.0350BPSWLMEERPAAL-VAST met bijbehorende regels (en bijlagen);

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 agrarische producten:

door de agrarische sector geproduceerde c.q. voortgebrachte en/of de hiervan gemaakte, dan wel samengestelde producten zoals groente, fruit, brood, kaas, vis, vleeswaren, jam, honing of daarmee gelijk te stellen producten;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bebouwingspercentage:

een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel (dan wel bouwvlak of bestemmingsvlak) dat is of mag worden bebouwd;

1.8 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;

1.9 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.10 beperkt kwetsbaar object:

als beperkt kwetsbare objecten worden aangemerkt:

  • a. 1. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid
    van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en
    2. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • b. kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder kwetsbaar object als bedoeld in lid 1.30 onder c, vallen;
  • c. hotels en restaurants, voorzover zij niet onder kwetsbaar object als bedoeld in lid 1.30 onder c, vallen;
  • d. winkels, voorzover zij niet onder kwetsbaar object als bedoeld in lid 1.30 onder c, vallen;
  • e. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
  • f. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder kwetsbaar object als bedoeld in lid 1.30 onder d, vallen;
  • g. bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder kwetsbaar object als bedoeld in lid 1.30 , onder c, vallen;
  • h. objecten die met de onder a. tot en met e. en g. genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en
  • i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.11 beroep en bedrijf aan huis:

beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is; hieronder wordt in ieder geval niet verstaan het voeren van een:

  • horecabedrijf,
  • prostitutiebedrijf, en
  • detailhandelsvestiging, m.u.v. een webwinkel, waarbij opslag, levering en betaling elders plaatsvindt;
1.12 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 Bevi-inrichting:

inrichting zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27-05-04);

1.16 biologische productiemethode:

een duurzame productiemethode, gebaseerd op:

  • a. het produceren van voedingsmiddelen, die voedingsfysiologisch hoogwaardig zijn, in een voldoende hoeveelheid, zonder residuen van stoffen die de gezondheid van mens en dier kunnen schaden;
  • b. het behoud of herstel van een optimale bodemvruchtbaarheid;
  • c. het behoud of herstel van natuur en landschap;
  • d. het behoud van de genetische diversiteit;
  • e. het vermijden van handelingen die het milieu belasten of tot verarming daarvan bijdragen;
  • f. een minimaal gebruik van eindige grondstoffen;
  • g. het houden van landbouwhuisdieren op een zodanige wijze dat deze hun belangrijkste soorteigen gedragingen kunnen uiten.
1.17 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak;

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.21 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.22 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.23 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.24 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van milieuvergunningplichtige bedrijven en instellingen en een seksinrichting;

1.26 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.27 horeca:

bedrijfsactiviteiten zoals aangegeven in de Staat van Horeca-activiteiten, welke als bijlage deel uitmaakt van de regels van dit bestemmingsplan, nader onderverdeeld in categorieën;

1.28 kantoor:

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, technische, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een publieksgerichte baliefunctie;

1.29 kinderopvang:

het opvangen van kinderen op locatie, al dan niet tegen betaling, waarbij de volgende indeling wordt aangehouden:

  • kleinschalig: maximaal 6 kinderen;
  • middelgroot: 7 tot 30 kinderen;
  • grootschalig: meer dan 30 kinderen;
1.30 kwetsbaar object:
  • a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens die als beperkt kwetsbaar worden aangemerkt;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen, of
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object, of
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.31 maatschappelijke activiteiten:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke activiteiten en activiteiten ten behoeve van openbare dienstverlening;

1.32 maatschappelijke voorziening:

voorzieningen ten behoeve van maatschappelijke activiteiten;

1.33 ondersteunende horeca:

alle vormen van inrichtingen van niet-zelfstandige horeca, zoals bedoeld in categorie 4 van de Staat van Horeca-activiteiten, welke als bijlage deel uitmaakt van de regels van dit bestemmingsplan;

1.34 onzelfstandige woonruimte:

woonruimte met een eigen toegang die door een huishouden kan worden bewoond, waarbij het huishouden afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

1.35 peil:
  • a. niveau van het maaiveld;

of

  • b. voor zover blijkt uit de betreffende bestemmingsregeling;
1.36 perifere detailhandel:

detailhandelsvestiging, die vanwege zijn omvang en/of branchering niet in een woon- of centrumgebied thuishoort en waaronder in ieder geval wordt begrepen detailhandel in volumineuze goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten en caravans, tuininrichtingsartikelen, (grove) bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede detailhandel in agrarische producten;

1.37 plaatsgebonden risico:

het risico (uitgedrukt in kans per jaar) dat één persoon die zich onafgebroken en onbeschermd op die plaats bevindt, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit met een gevaarlijke stof;

1.38 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.39 prostitutiebedrijf:

prostitutie in een daarvoor ingerichte ruimte en in dienstverband (seksclub, bordelen, privé-huizen), niet zijnde sekswinkels, seksbioscopen, sekstheaters en daarmee gelijk te stellen bedrijfstypen;

1.40 recreatief gebruik:

vorm van recreatie die gericht is op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen, picknicken, schaatsen, varen, skaten, joggen, ruitersport, bijentuinen, volkstuinen en sportvisserij, met uitsluiting van verblijfsrecreatie, waarbij voorzieningen voor dit gebruik ondergeschikt zijn en geen afbreuk doen aan de hoofdfunctie;

1.41 Staat van Bedrijfsactiviteiten:

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van deze planregels;

1.42 Staat van Horeca-activiteiten:

de Staat van Horeca-activiteiten die onderdeel uitmaakt van deze planregels;

1.43 theetuin:

kleinschalig rustpunt voor passanten;

1.44 voorgevelrooilijn:

de met de aanduiding "gevellijn" bedoelde rooilijn;

1.45 webwinkel:

een detailhandelsvestiging waar goederen via het internet of via de telefoon worden besteld en betaald;

1.46 woning:

een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één zelfstandig huishouden, niet zijnde een woonschip, of -ark;

1.47 zelfstandig wonen:

het bewonen van een zelfstandige woonruimte;

1.48 zelfstandige woonruimte:

woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.