direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Leebrug II 2e fase
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0321.0310BPLEEBRUG2F2-VAST

3.3 Gemeentelijk beleid

Strategische visie "Houten 2015 – Van groei naar bloei"

Houten is in enkele decennia uitgegroeid van een brinkdorp tot een stad van bijna 50.000 inwoners. Na dit snelle groeiproces dient Houten zich te realiseren hoe de nieuwe bewoners de toekomst van hun stad graag zien. Leefbaarheid en samenleven betekent het versterken van sociale cohesie. De inrichting van woonwijken kan de sociale verbondenheid extra stimuleren. Ontmoetingsplekken, zoals scholen, speelplekken en parken zowel bebouwd als onbebouwd, zijn daarbij essentieel.

Als fietsstad bij uitstek beschikt Houten over uitstekende fietsverbindingen. Naast behoud wordt versterking van het langzaamverkeersnetwerk gezien als belangrijkste aandachtspunt voor de toekomst. Daarin past tevens een goede afstemming van de bereikbaarheid en inrichting van het wijkcentrum. Houten is al langere tijd een gewilde vestigingsplaats voor ondernemers, waarvoor niet alleen de ligging, maar ook een goede bereikbaarheid van belang zijn. Het is van economisch belang om dit imago ook in de toekomst te behouden.

Voor de bewoners van Houten-Vinex is het van belang dat het voorzieningenniveau op peil gebracht wordt. De demografische ontwikkelingen noodzaken echter om daarbij ook vooruit te kijken naar het behoud van voldoende draagvlak.

Ruimtelijke visie Houten 2015: 'Leven-de Ruimte'

In de ruimtelijke visie Houten 2015: 'Leven-de Ruimte' wordt getracht antwoord te geven op een tweetal vragen:

  • Wat voor soort gemeente wil Houten zijn in 2015?
  • Hoe houdt men de stad Houten en haar platteland leefbaar, nu en in de toekomst?

De visie is tot stand gekomen door middel van een interactief proces met de bevolking van Houten. Als antwoord op de gestelde vragen heeft de gemeente een aantal doelen voor de toekomst geformuleerd. Voor de realisatie van het Hofstad 4b Noord is voornamelijk het doel voorzieningen van belang. Hoofddoel ten aanzien van de voorzieningen is de instandhouding van een gunstig evenwicht tussen bevolking en voorzieningen in de gemeente.

Conclusie 

De ruimtelijke visie Houten 2015 zet onder ander in op instandhouding van een gunstig evenwicht tussen bevolking en voorzieningen in de gemeente.

Gebiedsvisie Open Plekken Houten-Vinex

De gebiedsvisie heeft tot doel de resterende ruimte in Houten-Vinex op een evenwichtige en geïntegreerde wijze in te richten met de bestaande bouwclaims en bouwwensen. In die zin is de gebiedsvisie een aanvulling op het Integraal Programma van Eisen dat voor Houten-Vinex is opgesteld. Na een inventarisatie van de (woning)behoefte heeft het college van burgemeester en wethouders een besluit genomen t.a.v. het woon- en welzijnsprogramma voor de open plekken in Houten-Vinex. Voor Leebrug II 2e fase zijn de volgende punten van belang:

  • potentiële locatie voor ca. 45 starterskoopwoningen ten noorden van
  • voormalige Schalkwijkseweg (met accent van 4 lagen aan westkant)
  • schoolwoningen nabij Vijfwal

Per locatie is in de gebiedsvisie aangegeven wat de gebiedsfactoren zijn en welk programma wordt voorgesteld. Bij de beschrijving van de 'open plek locatie' Leebrug II 2e fase gaat men uit van de volgende gebiedsfactoren:

  • archeologisch waardevol terrein
  • aanwezigheid kabels en leidingen

Conclusie

Het bestemmingsplan maakt woningbouw mogelijk. Hiervoor dient het bestemmingsplan te worden uitgewerkt. De gebiedsfactoren zijn in het volgende hoofdstuk verantwoord.

Waterplan Houten 2006-2009

Het Waterplan Houten 2006-2009 geldt als een parapluplan waarin watergerelateerde plannen, verplichtingen, bestaande waterknelpunten en kansen bij elkaar komen. Het plan geeft aan welke problemen en kansen er liggen op watergebied en stelt maatregelen voor. Hiertoe zijn een viertal thema's benoemd die door de betrokken partijen belangrijk worden gevonden. Deze thema's zijn:

  • duurzaam en integraal waterbeheer;
  • water als ruimtelijke drager;
  • aantrekkelijk water;
  • samenwerking en communicatie.

Bij wijziging van de functie in gebieden en/of inbreiding en uitbreiding, worden strenge watereisen gehanteerd. Overtollig water moet (rekening houdend met klimaatwijziging) in principe binnen het nieuw te ontwikkelen gebied worden opgelost volgens de kwantiteitstrits: vasthouden -bergen- afvoeren. Voor de stedelijke wateropgave is naast het oppervlaktewater ook grondwater, hemelwater en riolering van belang. De opgave is bijvoorbeeld om het grondwaterpeil zoveel mogelijk te handhaven, neerslag vast te houden, verbeterd gescheiden rioolstelsel aan te leggen en hemelwater af te koppelen. Ook zal het waterplan moeten leiden tot een impuls aan de beleving en het beheer van het water in en om Houten. Het behouden en waar mogelijk verbeteren van de ecologische en recreatieve functie van het water wordt hierbij van belang geacht.

Conclusie

In Leebrug II 2e fase wordt rekening gehouden met de maatregelen zoals deze genoemd zijn in het Waterplan Houten 2006-2009. Tijdens de planontwikkeling zal advies ingewonnen worden bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

Regeling voor beroep en bedrijf aan huis (2012)

Naar aanleiding van nieuwe regelgeving, technische ontwikkelingen en beleidsmatige keuzes heeft de gemeente onlangs een nieuwe notitie opgesteld met betrekking op beroep en bedrijf aan huis. Deze notitie beschrijft de beleidsmatige uitgangspunten van de gemeente ten aanzine van beroep en bedrijf aan huis. Deze uitgangspunten worden vervolgens vertaald in juridische regelingen die vervolgens wordt opgenomen in bestemmingsplannen.

Conclusie

In dit bestemmingsplan wordt rekening gehouden met het toetsingskader zoals beschreven in de notitie.

Prostitutie

Met de wetswijziging van 1 oktober 2000 is het wettelijk bordeelverbod (ex art. 250 Wetboek van Strafrecht) opgeheven. Belangrijkste consequentie hiervan was, dat het exploiteren van prostitutie, uitgeoefend onder de randvoorwaarden, volkomen legaal is geworden. De gemeenten zijn daardoor genoodzaakt om een integraal prostitutiebeleid te ontwikkelen en uit te voeren. De wetgever gaat er van uit dat gemeenten in de vorm van een vergunningenstelsel regels stellen met betrekking tot prostitutiebedrijven en andere vormen van seksinrichtingen waardoor zij een belangrijke regisserende rol krijgen.

Op grond van de algemene verordenende bevoegdheid (ex artikel 108 Gemeentewet) heeft de gemeente Houten inmiddels al een aantal jaar regels in haar algemene plaatselijke verordening (APV) gesteld ter uitvoering van het gemeentelijk prostitutiebeleid. Het regulerend optreden dient naast de APV mede via het bestemmingsplan te geschieden, omdat daarmee kan worden bepaald waar (welke vorm van) seksinrichtingen zich wel en niet kunnen vestigen. In de APV is strijdigheid met het bestemmingsplan als een dwingende weigeringsgrond opgenomen, hierdoor wordt door aanpassing van de bestemmingsplannen een sluitend systeem gecreëerd. Het paraplubestemmingsplan Prostitutie is op 3 april 2007 vastgesteld door de gemeenteraad van Houten en goedgekeurd op 17 juli 2007. Het plan past de gebruiksbepalingen uit de vigerende bestemmings- en uitwerkingsplannen aan, waardoor seksinrichtingen worden uitgesloten. In het paraplubestemmingsplan is een ruimtelijke onderbouwing gemaakt, waarbij de Houtense bedrijventerreinen, aangegeven zijn als enige mogelijke locaties waar middels een vrijstellingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders, één prostitutiebedrijf gevestigd zou kunnen worden. Deze terreinen zijn onderling ook weer vergeleken op geschiktheid.

In het onderhavige bestemmingsplan is op grond van dit prostitutiebeleid, de vestiging van prostitutiebedrijven uitgesloten.