direct naar inhoud van Regels

0230BPLGOWB (Laagraven-Oudwulverbroek)

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0321.0230BPLGOWB-VAST

Artikel 27 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

 

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige functie;

  2. afvoer van oppervlaktewater en ijs;

  3. verkeer te water;

  4. het instandhouden van de hoofdwaterkering;

  5. recreatief medegebruik.

 

27.2 Bouwregels

  1. Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten behoeve van de onderliggende bestemming, mits:

  1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatsbelangen;

  2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

  1. Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten behoeve van de onder 27.1 genoemde doeleinden, mits:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 meter bedraagt;

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 10 m bedraagt.

 

 

27.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2 voor het oprichten van gebouwen ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige bestemming samenvalt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. er is sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang;

  2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterstaatsbelangen;

met dien verstande dat:

  1. voor de verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat;

  2. de regels van de betreffende andere bestemmingen van toepassing zijn.

 

 

27.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden wordt in elk geval gerekend het gebruik voor de aanleg van woonschepen.

 

 

27.5 Omgevingsvergunning voor het aanleggen

 

27.5.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 27.1 van dit artikel bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  1. ophogen, egaliseren, afgraven, afschuiven en ontgronden;

  2. het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten of verkleinen van het doorstromingsprofiel, het aanbrengen of verwijderen van dammen en stuwen en het aanbrengen van drainage;

  3. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen voor zover deze zijn gelegen buiten de bekend zijnde kabeltracés;

  4. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins inbrengen van voorwerpen in de bodem.

 

 

27.5.2 Uitzonderingen

Het in lid lid 27.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

  1. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

  2. betreffende het normale onderhoud en beheer van de gronden;

  3. waarvoor een onherroepelijke vergunning is verkregen op basis van de Wet beheer rijkswaterstaatwerken.

 

27.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 27.5.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. de situering en uitvoering van de werken en werkzaamheden zijn zodanig dat de waterstandverhoging en de belemmering voor de toekomstige verlaging, zo gering mogelijk zijn;

  2. er wordt een beschermingsniveau van ten minste 1:1.200 jaar voor potentiële schadegevallen gewaarborgd;

  3. er is sprake van duurzame compensatie;

  4. om te bepalen of voldaan wordt aan het bepaalde in sub 3 wordt voor de verlening van de aanlegvergunning advies ingewonnen bij Rijkswaterstaat.