0230BPLGOWB (Laagraven-Oudwulverbroek)
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0321.0230BPLGOWB-VAST |
Artikel 19 Wonen - Vrijstaand
19.1 Bestemmingsregels
De voor 'Wonen-Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
zelfstandig wonen;
beroepen en bedrijven aan huis;
inpandige opslag van goederen ten behoeve van kleine bedrijven en particulieren uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - opslag-1’;
opslag t.b.v. caravans en standbouwmaterialen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - opslag-2’;
dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
een bed & breakfast ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
tuinen, erven en verhardingen.
19.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
19.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd.
hoofdgebouwen moeten in vrijstaande vorm worden gebouwd.
algehele herbouw van hoofdgebouwen vindt plaats binnen de bestaande funderingen;
in afwijking van het bepaalde onder c. is algehele herbouw buiten de bestaande funderingen toegestaan, indien:
hierdoor de afstand tussen woningen en bestaande bedrijven niet wordt verkleind;
de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeerslawaai ten hoogste de grenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder bedraagt of een hogere vastgestelde grenswaarde;
de afstand van het hoofdgebouw ten opzichte van zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 4 m bedraagt;
de voorgevel van het hoofdgebouw moet worden gesitueerd op de voorgevelrooilijn.
de goothoogte bedraagt maximaal 3,2 meter, tenzij tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
de bouwhoogte bedraagt maximaal 8 meter, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
de afstand van een hoofdgebouw tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 4 meter of de bestaande vergunde afstand;
de inhoud van een woning, exclusief bijbehorende bouwwerken, bedraagt maximaal 660 m3;
de inhoud van de woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' bedraagt niet meer dan de bestaande inhoud.
19.2.2 Erfbebouwing
19.2.2.1 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
bijbehorende bouwwerken dienen tenminste 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een bed & breakfast mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' worden gebouwd;
de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het bouwperceel buiten het bouwvlak, met een maximum van 50 m²;
de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,2 meter;
de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 6 meter;
de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot aan de woning bedraagt maximaal 20 meter;
de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter;
de bouwhoogte van overkappingen bedraagt maximaal 3,2 meter;
bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan voor de voorgevelrooilijn.
19.2.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan voor de voorgevelrooilijn, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn tot maximaal 1 meter;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen van welke de bouwhoogte maximaal 2 m bedraagt.
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
een goede verkeerskundige inpassing;
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
een goede hydrologische inpassing;
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
19.4 Afwijking van de bouwregels
19.4.1 Afwijkingen
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 19.2.1 onder i voor het vergroten van de inhoud van woningen tot maximaal 800 m3, mits:
de belangen van omliggende agrarische bedrijven en woningen niet onevenredig worden geschaad;
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing plaatsvindt;
er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen.
lid 19.2.2.1, sub c ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot een oppervlakte van 70 m2 ten behoeve van hobbyboeren, met dien verstande dat;
de afwijkende maatvoering noodzakelijk moet zijn voor een doelmatige uitoefening van de hobbymatige agrarisch activiteiten;
de stedenbouwkundige structuur ten opzichte van omringende bebouwing niet onevenredig mag worden aangetast;
lid 19.2.2.1, sub d voor een afstand tot de perceelsgrens van niet minder dan 3 m of, indien het een uitbreiding van bestaande bebouwing betreft, die reeds dichter bij de perceelsgrens is gelegen, die bestaande afstand, met dien verstande dat:
de afwijkende maatvoering noodzakelijk moet zijn voor een doelmatige perceelsinrichting en/of uitbreiding van danwel aansluiting op bestaande bebouwing met een afwijkende maatvoering;
verkleining van de afstand tot de weg alleen is toegestaan mits er geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden en er voldoende parkeerruimte op het eigen erf aanwezig blijft;
landschappelijke inpassing verzekerd moet zijn door middel van een beplantingsplan, dat is goedgekeurd door de landschapscoördinator of een andere deskundige op het gebied van landschap, flora en fauna.
19.4.2 Voorwaarden afwijking
Afwijking als bedoeld in lid 19.4.1 is slechts mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de woonsituatie;
het straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
19.5 Specifieke gebruiksregels
19.5.1 Beroep en bedrijf aan huis
Voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 19.1, gelden de volgende regels:
De woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
Het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
Detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van:
detailhandel in behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen;
Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
Ieder beroep of bedrijf aan huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
Ieder beroep of bedrijf aan huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid;
Er zijn maximaal twee beroepen en/of bedrijven aan huis toegestaan per woning.
19.5.2 Opslag
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - opslag-2’ mag de oppervlakte aan opslag niet meer dan 300 m² bedragen.
19.5.3 Dienstverlening
Ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’ is dienstverlening toegestaan, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de dienstverlening maximaal 90 m2 mag bedragen.