direct naar inhoud van Regels

0230BPLGOWB (Laagraven-Oudwulverbroek)

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0321.0230BPLGOWB-VAST

Artikel 8 Bedrijf

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven en bedrijfsactiviteiten die zijn opgenomen in de 'Tabel Bedrijven' met bijbehorende voorzieningen;

 

Tabel Bedrijven

Aan-
duiding

Adres

Huisnr.

Functie

'specifieke vorm van bedrijf – 1'

Binnenweg

23

kleinschalig ambachtelijk en/of dienstverlenende niet-agrarische bedrijven

'specifieke vorm van bedrijf – 2'

Oud Wulfseweg

9

verhuurbedrijf voor machines

'specifieke vorm van bedrijf - 3'

Utrechtseweg

15a

groothandel in groenten en fruit en be- en verwerking van aardappelen, groenten en fruit

 

'specifieke vorm van bedrijf – 4'

Utrechtseweg

15

hoveniersbedrijf/loodgietersbedrijf

'specifieke vorm van bedrijf – 5'

Fortweg

5

schadeherstelbedrijf

'specifieke vorm van bedrijf – 6'

Wayensedijk

27

aannemersbedrijf

'specifieke vorm van bedrijf – 7'

Wayensedijk

14

caravanstalling

'specifieke vorm van bedrijf – 8'

Wayensedijk

7

dakdekkersbedrijf

'specifieke vorm van bedrijf - 9'

Utrechtseweg

21

transportbedrijf

'specifieke vorm van bedrijf – 10'

Heemsteedseweg

36

transportbedrijf

'specifieke vorm van bedrijf – 11'

Heemsteedseweg

40

autospuiterij

'specifieke vorm van bedrijf – 12'

De Staart

5

rioolwaterzuiveringsbedrijf

'specifieke vorm van bedrijf – 13'

De Staart

3

depot Rijkswaterstaat

 

 

 

 

 

  1. bedrijfsactiviteiten voor zover deze behoren tot de categorieën 1 en 2 welke zijn opgenomen in bijlage 1 'Staat van bedrijfsactiviteiten' met uitzondering van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor);

  2. zelfstandig wonen, al dan niet in combinatie met beroepen en bedrijven aan huis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';

  3. productiegebonden detailhandel;

  4. kantoren die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd onder a en b, met dien verstande dat maximaal 30% van het totale bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 2.000 m² hiervoor gebruikt mag worden;

  5. afgeschermde buitenopslag voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn;

  6. een afsluiter voor een gasleiding ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';

  7. een zend-onvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend- /ontvangstinstallatie';

 

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. nutsvoorzieningen;

  3. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder parkeren;

  4. groenvoorzieningen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

8.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, indien tussen bouwvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven worden deze bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak;

  2. het bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt maximaal het percentage dat is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage (%)';

  3. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de hoogtes die zijn aangegeven ter plaatse van de (maatvoerings)aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';

  4. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter, met dien verstande dat deze afstanden ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 3' en specifieke vorm van bedrijf - 4' niet van toepassing zijn;

  5. parkeergelegenheid dient op eigen terrein gerealiseerd te worden;

  6. de bouw van een bedrijfswoning is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

  7. het aantal bedrijfswoningen per bedrijf bedraagt niet meer dan 1, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';

  8. de bedrijfswoning is georiënteerd op de voorgevelrooilijn;

  9. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 3,20 meter, indien de bestaande hoogte meer bedraagt geldt deze hoogte;

  10. de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 8,50 meter, indien de bestaande hoogte meer bedraagt geldt deze hoogte;

  11. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 660 m3, indien de bestaande inhoud meer bedraagt geldt deze inhoud.

 

8.2.2 Erfbebouwing

 

8.2.2.1 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;

  2. bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan voor de voorgevelrooilijn;

  3. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het bouwperceel buiten het bouwvlak, met een maximum van 50 m²;

  4. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3,2 meter;

  5. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 6 meter;

 

 

8.2.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;

  2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan voor de voorgevelrooilijn, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn tot maximaal 1 meter;

  3. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn bedraagt maximaal 2 meter;

  4. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten bedraagt maximaal 10 meter;

  5. de bouwhoogte van een zend-onvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend- /ontvangstinstallatie', bedraagt maximaal 45 meter;

  6. de bouwhoogte ten behoeve van een rioolwaterzuiveringsbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 13', bedraagt maximaal 8 meter.

 

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:

  1. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;

  2. een goede verkeerskundige inpassing;

  3. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;

  4. een goede hydrologische inpassing;

  5. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.

 

8.4 Afwijking van de bouwregels

 

8.4.1 Afwijkingen

Het bevoegd gezag kan via het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 8.2.1 sub d voor een kleinere afstand tot een perceelsgrens, met dien verstande dat de afstand minimaal 3 m bedraagt of, indien het een uitbreiding van bestaande bebouwing betreft, die reeds dichter bij de perceelsgrens is gelegen, die bestaande afstand.

  2. lid 8.2.1onder k voor het vergroten van de inhoud van woningen tot maximaal 800 m3, mits:

  1. de belangen van omliggende agrarische bedrijven en woningen niet onevenredig worden geschaad;

  2. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing plaatsvindt;

  3. er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen.

 

8.4.2 Voorwaarden afwijking

Afwijking als bedoeld in lid 8.4.1 is slechts mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. de woonsituatie;

  2. het straat- en bebouwingsbeeld;

  3. de verkeersveiligheid;

  4. de milieusituatie;

  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

 

8.5 Specifieke gebruiksregels

  1. parkeergelegenheid dient op eigen terrein gerealiseerd te worden;

  2. voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 8.1, gelden de volgende regels:

  1. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;

  2. het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;

  3. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van:

  • detailhandel in behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;

  • webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen.

  1. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;

  2. ieder beroep of bedrijf aan huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;

  3. ieder beroep of bedrijf aan huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid;

  4. Er zijn maximaal twee beroepen en/of bedrijven aan huis toegestaan per woning;

  1. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. detailhandel, met uitzondering van perifere detailhandel als bedoeld in lid 1;

  2. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor);

  3. horeca;

  4. prostitutiebedrijven;

  5. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn, met uitzondering voor bedrijven die aan drie zijden worden omsloten door wegen, waarbij opslag voor de voorgevel kan worden toegestaan, onder de voorwaarde dat de opslag door groen wordt afgeschermd;

  6. wonen, behoudens bedrijfswoningen.

 

 

8.6 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 ten behoeve van:

  1. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 8.1 en niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten worden genoemd; indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 8.1;

  2. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 8.1, niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd;

  3. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor);

 

 

onder de volgende voorwaarden:

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelasting componenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.