direct naar inhoud van 4.5 Externe veiligheid
Plan: Kruisboog - Weteringhoek
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0321.0180BPKRSBGWTHK-ONHR

4.5 Externe veiligheid

Beleidskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Ook de risico's van het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu coördineert het overheidsbeleid voor externe veiligheid.

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • 1. inrichtingen;
  • 2. vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • 3. vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.

Het Besluit Externe Veiligheid voor Inrichtingen (Bevi) is in oktober 2004 in werking getreden. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimum (aanvaard) beschermingsniveau te bieden. Indien, op grond van een Wro-besluit, de bouw of vestiging van een kwetsbaar- of beperkt kwetsbaar object mogelijk wordt gemaakt, is het Bevi van toepassing.

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de daarbij behorende regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen, daaronder begrepen aardgastransportleidingen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Met het Bevb/Revb is de circulaire "zonering langs hoge druk aardgasleidingen" uit 1984 vervangen.

In augustus 2004 is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gepubliceerd. In de circulaire RNVGS (2004) is het rijksbeleid over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving, verduidelijkt en geoperationaliseerd. In de circulaire is zoveel mogelijk aangesloten bij het Bevi.

Voor zowel de behandelingen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven als het transport van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, namelijk het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

Het plaatsgebonden risico (10-6 /jaar) geeft inzicht in de kans op overlijden van een individu op een bepaalde afstand van een risicovolle activiteit. Het groepsrisico wordt bepaald door de aanwezige mensen in de nabijheid van een eventueel ongeval bij een risicovolle activiteit en geeft het aantal mogelijke (dodelijke) slachtoffers weer. Ten aanzien van het PR geldt dat er bij besluitvorming op een ruimtelijk plan een grenswaarde in acht dient te worden genomen (kwetsbaar object) dan wel met een richtwaarde rekening dient te worden gehouden (beperkt kwetsbaar object). Voor het GR geldt een oriëntatie waarde (BEVI) of een oriëntatiewaarde (circulaire Rvgs).

Situatie

Het plangebied bevindt zich binnen het invloedsgebied van de volgende risicobronnen (zie afbeelding 4.2):

  • 1. Een LPG-tankstation (deelgebied Weteringhoek) (rode driehoekje op bovenstaande kaart).
  • 2. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor (spoorlijn) (beide deelgebieden).
  • 3. De locale weg 'Rondweg ' (loopt langs beide deelgebieden).
  • 4. Een aardgastransportleiding (deelgebied Kruisboog) (rode stippellijn op bovenstaande kaart).

Door advies- en ingenieursbureau DHV is het groepsrisico van genoemde risicobronnen berekend en is een handreiking ten behoeve van de verantwoording opgesteld2. In het vervolg van deze paragraaf worden de resultaten per risicobron besproken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0321.0180BPKRSBGWTHK-ONHR_0014.png"

Afbeelding 4.2. Uitsnede risicokaart ter hoogte van het plangebied (beide deelgebieden).

LPG-tankstation

In deelgebied Weteringhoek bevindt zich een inrichting die valt onder de werking van het Bevi. Het betreft LPG tankstation De Poort. Het tankstation zelf is buiten het plangebied gelegen, maar het vulpunt en het reservoir zijn binnen het plangebied gelegen, in de zone tussen de brandweerkazerne en de Rondweg. Binnen de PR 10-6contour van het lpg-vulpunt zal een nieuwe politiepost worden gerealiseerd (kavel 9). Aan het perceel is in het bestemmingsplan de bestemming Maatschappelijk toegekend. Het belendende perceel, dat buiten de 10-6contour valt, is voorzien van een uitwerkingsbevoegdheid. Op de verbeelding van het bestemmingsplan wordt de PR 10-6 contour opgenomen (45 m). Binnen deze contour worden geen (beperkt) kwestbare objecten toegestaan, zoals scholen en kinderdagverblijven.

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de invulling van deze kavels (kavel 9) niet leidt tot een toename van het groepsrisico en een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Daarbij wordt wel uitgegaan van een situatie zonder hittewerende coating. Dit is nog geen wettelijke verplichting, maar wel de feitelijke praktijksituatie. Tankstation De Poort heeft namelijk de firma LP Gas als leverancier van het LPG. Deze firma is onderdeel van de brancheorganisatie Vereniging Vloeibaar Gas, dat in haar richtlijnen het gebruik van tankwagens met een hittewerende coating verplicht heeft gesteld. Daarnaast is er een wet in voorbereiding die het gebruik van een hittewerende coating bij tankwagens wettelijk vastgelegd. Naar verwachting treedt deze wet over 1 a 2 jaar (peildatum september 2011) in werking.

Tot slot is het zo dat de LPG-tank die er ligt verhoudingsgewijs groter dan gebruikelijk en noodzakelijk is, wanneer de inhoud afgezet wordt tegen de doorvoer van LPG van tankstation De Poort. Het is een mogelijkheid om een begrenzer te plaatsen, waardoor de hoeveelheid LPG aanzienlijk beperkt wordt (van 40 m3 naar 20 m3) en het groepsrisico verder daalt. De gemeente gaat aansturen op het nemen van deze maatregel. Tevens wordt in de regels opgenomen dat verdere toevoeging van functies gericht op verminderd zelfredzame personen, niet is toegestaan. Met deze maatregelen wordt tegemoet gekomen aan de reactie van de VROM-inspectie uit het vooroverleg 3.1.1 Bro.

afbeelding "i_NL.IMRO.0321.0180BPKRSBGWTHK-ONHR_0015.jpg"

Afbeelding 4.3. PR 10-6 contour van het lpg-vulpunt en reservoir. Bron: DHV.

Buisleidingen

Binnen deelgebied Kruisboog is een aardgastransportleiding gelegen: W-506-05-KR-007. De risico's die worden veroorzaakt door een hogedruk aardgasleiding zijn afhankelijk van de werkdruk en de diameter van de leiding. In dit geval gaat het om een leiding met een diameter van 8 inch en een werkdruk van 40 bar.

Op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is het verplicht om een berekening uit te voeren op het gebied van externe veiligheid bij een bestemmingsplan, wanneer er zich een gasleiding of een beperkt kwetsbaar object in het plangebied bevindt. Uit het onderzoek van DHV blijkt dat de gasleiding geen PR noch een GR heeft. De onderhavige buisleiding kent in ieder geval een bebouwingsvrije zone van 4 meter, gemeten uit het hart van de leiding: in totaal een strook van 8 meter (zie ook verbeelding). Deze strook strekt zich binnen het plangebied vrijwel volledig over de volkstuinen uit. Binnen deze strook bevinden zich enkele (onvergunde) tuinhuisjes die niet of nauwelijks de grond in strekken. Het risico van de buisleiding en de aanleiding voor het hanteren van een bebouwingsvrije strook is feitelijk gebaseerd op mogelijke beschadiging van de leiding, welke op 1,62 meter diepte ligt. Toekomstige tuinhuisjes e.d. mogen nadrukkelijk niet worden geplaatst in deze zone, maar de bestaande situatie van enkele tuinhuisjes wordt geaccepteerd.

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor

Op circa 390 meter van het deelgebied Kruisboog en op circa 750 meter van het deelgebied Weteringhoek bevind zich de spoorlijn Utrecht-'s-Hertogenbosch. Op basis van de door ProRail uitgegeven vervoercijfers voor gevaarlijke stoffen spoor (spoorvervoer "meldplichtige" stoffen alle vervoerders 2006, april 2007) vindt er over dit traject transport van gevaarlijke stoffen plaats. Het invloedsgebied van de spoorlijn wordt bepaald door het vervoer van toxische gassen (stofcategorie B2). Het invloedsgebied van deze stofcategorie ligt op circa 1500 meter van het spoor. Op voorhand is staat vast dat de bijdrage van beide gebieden aan het groepsrisico minimaal is. Om deze reden is het niet nodig om het groepsrisico uit te rekenen. Maatregelen ter beperking van het groepsrisico worden niet zinvol geacht, dan wel vallen buiten de bevoegdheid van de gemeente Houten. .

Langs de beide deelgebieden loopt de Rondweg,die bij de Kruisboog aansluit op de N410. Hierover vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats (waaronder LPG, benzine, gewasbeschermingsmiddelen, consumentenvuurwerk). Het invloedsgebied van deze wegen wordt bepaald door het vervoer van toxische vloeistoffen (LT2). Het invloedsgebied van de stof LT2 ligt op 950 meter. Aangezien het aantal transporten van gevaarlijke stoffen zeer beperkt is, worden deze wegen als niet relevant beschouwd. Het is dan ook net nodig om een groepsrisicoberekening uit te voeren.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.