Plan: | Kruisboog - Weteringhoek |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0321.0180BPKRSBGWTHK-ONHR |
Met de voorbereiding van het onderhavige bestemmingsplan dient te worden nagegaan welke bronnen in of nabij het plangebied een belemmering kunnen vormen voor gevoelige functies als wonen.
Doelstelling van het bestemmingsplan is dat bestaande bedrijfsactiviteiten in beginsel worden gerespecteerd en geregeld. Uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening heeft het geen zin een bedrijfsbestemming te projecteren die vanwege milieuregelgeving niet kan worden gerealiseerd. Daarnaast dient te worden bezien of sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat (de ‘omgekeerde werking’). Onderzocht moet dus worden wat – vooral in verband met de nabije aanwezigheid van gevoelige bebouwing of functies (als wonen, daaronder begrepen een woonwagenstandplaats) – de uitstralingseffecten van bedrijfsactiviteiten zijn en of dan in de nabijheid nog sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. In dat kader worden in de VNG- brochure "Bedrijven en milieuzonering" richtafstanden gegeven. Die afstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd, dan kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden). Benadrukt moet worden dat de richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype) en dat de richtafstanden bij een omgevingstype gemengd gebied (een gebied met een matige tot sterke functiemenging) kunnen worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
Het ruimtelijk beleid van rijk en provincies biedt gemeenten beleidsvrijheid voor maatwerk op lokaal niveau. De genoemde VNG-handreiking "Bedrijven en milieuzonering" is een hulpmiddel bij de invulling daarvan. De brochure kent Staten van Bedrijfsactiviteiten met indelingen in categorieën van bedrijven.
Door voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen en scholen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen.
In de richtafstandenlijsten wordt onderscheid gemaakt naar richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Onderstaand het verband tussen de afstand en de milieucategorie:
milieucategorie | grootste richtafstand |
1 | 10 meter |
2 | 30 meter |
3.1 | 50 meter |
3.2 | 100 meter |
De factoren, die hebben geleid tot de indeling in categorieën dienen als indicatief te worden beschouwd, met dien verstande dat de bepalende "grootste afstand" niet mag worden overschreden, indien daardoor een bedrijfsactiviteit ontstaat die niet meer past binnen de indeling. De Staat is gebaseerd op het gemiddelde bedrijfstype. Daardoor kan de milieubelasting van de binnen dit type voorkomende bedrijven onderling nogal verschillen. Deze verschillen kunnen voortvloeien uit:
Het bestemmingsplan en de milieuregelgeving vormen elkaars complement. Voor zo ver met behulp van een zonering eventuele overlast voor de omgeving niet voldoende kan worden beperkt, kan de toepassing van milieuregelgeving uitkomst bieden.
De mogelijkheden voor bedrijfsvoering worden (vooral) bepaald door milieuregelgeving (o.a. Activiteitenbesluit, Wet Milieubeheer) en het kan voorkomen dat de planologisch geboden gebruiksmogelijkheden dan niet (maximaal) kunnen worden benut.
Wet milieubeheer/Activiteitenbesluit
Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) in werking getreden. Dit besluit bevat algemene milieuregels voor bedrijven. Inrichtingen die vallen onder het regime van het Activiteitenbesluit hebben vaak geen milieuvergunning nodig, maar moeten wel voldoen aan de voorschriften van het besluit. In de huidige systematiek vallen alle Wet-milieubeheerinrichtingen onder de algemene regels uit het Activiteitenbesluit, tenzij ze zijn uitgezonderd.
Relatie bedrijfsactiviteiten / woningen
Zowel deelgebied Kruisboog als Weteringhoek kennen een gemengd gebruik. Er is dan ook sprake van het gebiedstype 'gemend'. Dit betekent dat de richtafstanden met één categorie worden verlaagd. Categorie 3.1 wordt categorie 2, met de daarbij corresponderende richtafstand van 30 m in plaats van 50 m. De richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van de woning of woonwagen die volgens het bestemmingsplan of via vergunningsvrij bouwen mogelijk is. De gegeven afstanden zijn richtafstanden en geen harde afstandseisen. Dit betekent dat geringe afwijkingen in de lokale situatie mogelijk zijn.
In deelgebied Kruisboog bevinden zich 2 gevoelige functies, te weten de woning aan de Binnenweg 20 en de Wijkerweg 1. Laatstgenoemde woning grenst vrijwel direct aan de sportvelden van FC Delta Sports. Voor veldsportcomplexen geldt een hinderafstand van 30 m. (veldsportcomplex, SBI 931, nummer G). De woning aan de Binnenweg 20 grenst aan een perceel waar een overdekt zwembad gerealiseerd zal worden. Voor deze functie geldt eveneens een hinderafstand van 30 m (overdekt zwembad, SBI931, nummer 2). Geconcludeerd wordt dat beide woningen gedeeltelijk binnen de hindercirkel van de sportvelden respectievelijk het zwembad. Er is in deze gevallen afgeweken van de richtlijnen.
Binnen deelgebied Weteringhoek bevindt zich een woonwagenstandplaats. De standplaats is gelegen aan De Brug en grenst direct aan de gemeentewerf, c.q. het gemeentelijk afvalscheidingsstation. Conform de handreiking 'bedrijven en milieuzonering' dient tot gevoelige functies een afstand van 50 m aangehouden te worden in een rustige woonwijk en 30 m in gemengd gebied. Geconcludeerd wordt dat de woonwagenstandplaats binnen deze afstand is gelegen. In dit geval zijn er goede redenen om van de richtlijnen af te wijken, omdat uit akoestisch onderzoek blijkt dat aan de geluidnormen uit de milieuvergunning wordt voldaan (GS provincie Utrecht, 16 oktober 2007).
Conclusie
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor het onderhavige bestemmingsplan. Hinderveroorzakende en gevoelige functies bevinden zich op voldoende afstand van elkaar, dan wel is uit onderzoek gebleken dat de (geluids)normen niet worden overschreden.