Plan: | Woonschepenlocatie Tull en 't Waal |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0321.0160BPWOONSCHEPEN-ONHR |
Water en ruimtelijke ordening zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Enerzijds is water één van de sturende principes in de ruimtelijke ordening en kan daarmee beperkingen opleggen aan het ruimtegebruik. Anderzijds kunnen ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding.
Het projectgebied maakt in waterstaatkundig opzicht deel uit van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, die als waterkwantiteitsbeheerder voor de polderwateren optreedt. Het hoogheemraadschap beheert ook de waterkwaliteit van boezem- en polderwater. Bij veranderingen in de inrichting dan wel het beheer van het water binnen het projectgebied dient in een vroegtijdig stadium het overleg gezocht te worden tussen de gemeente en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Bij de beoordeling van ruimtelijke plannen in het poldergebied hanteren de waterbeheerders voor de realisatie van waterberging de norm van vijftien procent als richtlijn bij elke toename aan verharding.
Rijk
Anders omgaan met water – waterbeleid in de 21e eeuw
Deze nota is uitgegeven door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De nota heeft als doelstelling een waterbeleid te realiseren, aangezien het huidige watersysteem voor de toekomst niet op orde is. Door anders om te gaan met water moet er geanticipeerd worden op een stijgende zeespiegel, een stijgende rivierafvoer, bodemdaling en een toename van de neerslag. Voor de aanpak van de veiligheidsproblematiek en de vermindering van de wateroverlast, kiest het kabinet de volgende hoofdlijnen:
Naast technische maatregelen is meer ruimte nodig om (incidenteel) water op te vangen. Deze ruimte moet waar mogelijk tegelijkertijd voor andere doeleinden, die te verenigen zijn met het opvangen water, worden gebruikt. Water zal, meer dan nu het geval is, sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting en grondgebruik in Nederland. Nieuwe ruimtelijke besluiten mogen de problematiek van veiligheid en wateroverlast niet ongemerkt vergroten. Nieuwe ruimtelijke besluiten mogen de problematiek van veiligheid en wateroverlast niet ongemerkt vergroten. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten de gevolgen voor veiligheid en wateroverlast voortaan expliciet in beeld worden gebracht in een aparte paragraaf in de nota van toelichting en onderdeel vormen van de integrale afweging. Dit geldt voor alle fasen van de planontwikkeling.
Provincie
Provinciaal Waterplan 2010 - 2015
De provincie Utrecht acht een duurzaam en robuust watersysteem nodig voor het waarborgen van een aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving. Op basis van een toekomstverkenning onderscheidt de provincie 3 hoofdthema’s:
De provincie ontwikkeld in samenwerking met de waterschappen duurzame, robuuste watersystemen, die extreme situaties zoals langdurige droogte en een teveel aan water kunnen opvangen. Deze worden gerealiseerd door in de verschillende gebieden op de lange termijn in te zetten.
Hoogheemraadschap
Waterbeheersplan 2010 - 2015
Hierin staat in grote lijnen het waterbeheer voor de komende zes jaar beschreven. Het plan bevat alle taakvelden van het waterschap: de zorg voor schoon water, veilige dijken en droge voeten. Ook staat beschreven hoe het hoogheemraadschap deze taak het beste binnen de leef- en werkomgeving in haar beheergebied kan uitvoeren, samen met diverse andere organisaties.
In het beleids- en uitvoeringsplan zijn de ambities uit het strategisch deel vertaald naar de beleidsthema’s en zeven vernieuwende projecten. Per thema en vernieuwend project zijn de belangrijkste doelen en maatregelen opgenomen die in de planperiode worden genomen. Beleidsthema’s zijn:
Gemeente
Waterplan Houten
De gemeente Houten en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden hebben een gemeentelijk waterplan voor Houten opgesteld. Het waterplan Houten 2006 - 2009 is een breed gedragen integrale watervisie voor het grondgebied van de gemeente Houten. Het gemeentelijke waterplan is gezamenlijk opgesteld door de gemeente Houten en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. De provincie Utrecht en Vitens (drinkwaterbeheerder) hebben bijgedragen.
In het waterplan hebben de waterpartners afgesproken wat ze gezamenlijk willen bereiken met water. Een dergelijke (integrale) visie op water stelt kaders voor kansen en problemen in de riolering en het (grond)water. Het waterplan is vastgesteld door de gemeente Houten en het waterschap. Bij het opstellen van plannen dient rekening te worden gehouden met dit waterplan. Voor de gemeente Houten is het van belang dat waterproblemen worden opgelost en waterkansen worden benut. Het waterplan moet ook leiden tot een impuls aan de beleving en het beheer van het in en om Houten.
Het behouden en waar mogelijk verbeteren van de ecologische en recreatieve functie van het water is daarbij belangrijk. Ambities zijn bijvoorbeeld het bevorderen van recreatiemogelijkheden van en langs het water, aanleg van natuurvriendelijke oevers en ecologische verbindingszones, en het versterken van de Hollandse Waterlinie.
Het plangebied is gelegen in het rivierbed (buitendijks) van de Lek. De woonschepenlocatie is gelegen in een dode arm van de Lek, nabij een (voormalige) steenfabriek Ossenwaard.
Waterkering
Nabij de planlocatie is de primaire waterkering van de Lek gelegen. De planlocatie is aan de buitendijkse zijde van deze primaire waterkering gelegen. De waterkering maakt onderdeel uit van dijkring 44 (Kromme Rijn). Binnen deze dijkring geldt een veiligheidsnorm van 1/1250 per jaar. Op de primaire waterkering (en beschermingszones zoals vastgelegd in de Legger waterkeringen) is de Keur van toepassing. De planlocatie ligt op ruim 200 meter aan de buitendijkse zijde van de waterkering, geheel buiten de beschermingszones.
Oppervlaktewater/ waterstaatkundig beheer
Het plangebied waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft is gelegen in het oppervlaktewaterlichaam Lek. De Lek is een van de grote rivieren in ons land en is tevens een belangrijke vaarweg. De Lek is op deze locatie een bedijkte rivier, waardoor duidelijk is tot hoeverre het oppervlaktewaterlichaam reikt (van dijk tot dijk).
Wat betreft de oppervlaktewaterlichamen geeft het Waterbesluit de grondslag om de grenzen hiervan in de Waterregeling vast te leggen. In de Waterregeling is het oppervlaktewaterlichaam Maas onderverdeeld in gebieden die vallen onder waterstaatkundig beheer en gebieden die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht voor het gebruik van waterstaatswerken. De laatstgenoemde gebieden zijn vergelijkbaar met de artikel 2a gebieden in het Besluit rijksrivieren).
Uit de kaarten behorende bij het Waterbesluit en de Waterregeling, blijkt dat het plangebied grotendeels gelegen is in het deel van de Lek waarop:
Het gehele plangebied is gelegen binnen het waterstaatkundig beheer. Voor ‘werken’ in deze zone is een watervergunning verplicht. Met dit plan wordt slechts de bestaande situatie vastgelegd. Er zijn geen ontwikkelingen met dit plan gemoeid. Een watervergunning is daarom niet noodzakelijk.
Rioleringsaspecten
In de huidige situatie zijn de woonschepen niet aangesloten op de gemeentelijke riolering.
In de toekomstige situatie verandert er in principe niet zoveel aan de waterhuishoudkundige situatie. De uitloper van de Lek blijft gelijk, het enige wat plaats vindt is dat de ligging van de verschillende woonschepen verandert. Er vindt derhalve geen verbetering of verslechtering plaats van de waterhuishoudkundige situatie. De woonschepen zullen worden aangesloten op de riolering. De toekomstige ontsluiting kan bij hoog water onder water komen te staan, vanwege de fluctuaties van het peil. De bereikbaarheid van de locatie is derhalve niet jaarrond gewaarborgd.
Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft per mail laten weten dat Rijkswaterstaat het eerste aanspreekpunt is voor activiteiten in uiterwaarden. Het bestemmingsplan is niet van invloed op de waterkering ten oosten van het plangebied.