Plan: | Castellum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0321.004CASTELLUM-VAST |
de beheersverordening 'Castellum' met identificatienummer NL.IMRO.0321.004CASTELLUM-VAST van de gemeente Houten;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te worden gebouwd;
proces waarbij de uitvoering van niet-archeologische werkzaamheden door een archeoloog wordt begeleid en waarbij in het Programma van Eisen (PvE) de onderzoeksvra(a)g(en) en de te behalen onderzoeksdoelstellingen worden verwoord;
onderzoek dat wordt verricht door een dienst, bedrijf of instelling dat werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
het vermoeden over het voorkomen van (de aard, omvang en kwaliteit van) archeologische waarden in het onderzoeksgebied;
oudheidkundige waarde, vooral in de vorm van archeologische relicten in hun oorspronkelijke context. Zowel grote complexen/structuren zoals nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel (dan wel bouwvlak of besluitvlak) dat is of mag worden bebouwd;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
de op maaiveldniveau gelegen bouwlaag;
beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie verenigbaar is; hieronder wordt in ieder geval niet verstaan het voeren van een:
het object besluitgebied, is het werkingsgebied van een beheersverordening;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde grondgebruik;
de grens van een besluitvlak;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld, ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde grondgebruik;
de grens van een besluitsubvlak, indien het een vlak betreft;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en op de grond staand bouwwerk met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder begrepen zijn kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, met uitzondering van milieuvergunningplichtige bedrijven en instellingen en een seksinrichting;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerd zijn waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn functie en constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
bedrijfsactiviteiten zoals aangegeven in de Staat van Horeca-activiteiten, welke als bijlage deel uit maakt van de regels van deze beheersverordening, nader onderverdeeld in categorieën;
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, technische, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een publieksgerichte baliefunctie;
de uitoefening van activiteiten ten behoeve van een kantoor;
Het opvangen van kinderen op locatie, al dan niet tegen betaling, waarbij de volgende indeling wordt aangehouden:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, met uitzondering van kinderdagverblijven;
de op basis van de Erfgoedwet ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Erfgoedwet, Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de monumentenverordening en het monumentenbeleid;
alle vormen van inrichtingen van niet-zelfstandige horeca, zoals bedoeld in categorie 4 van de Staat van Horeca-activiteiten welke als bijlage deel uit maakt van de regels van deze beheersverordening;
woonruimte met een eigen toegang die door een huishouden kan worden bewoond, waarbij het huishouden afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;
de grens van een bouwperceel;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
prostitutie in een daarvoor ingerichte ruimte en in dienstverband (seksclub, bordelen, privé-huizen), niet zijnde sekswinkels, seksbioscopen, sekstheaters en daarmee gelijk te stellen bedrijfstypen;
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
de Staat van Horeca-activiteiten welke als bijlage deel uit maakt van de regels van deze beheersverordening;
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen;
voorzieningen ten behoeve van de op het openbare net aangesloten nutsvoorzieningen, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
terrein dat op basis van de Erfgoedwet is aangewezen als beschermd archeologisch monument en als zodanig is ingeschreven bij het Kadaster;
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één zelfstandig huishouden, niet zijnde een woonschip, of -ark;
het bewonen van een zelfstandige woonruimte;
woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;
een bouwwerk ten behoeve van draadloze (mobiele) (tele-) communicatie, hoofdzakelijk bestaande uit een apparatuurkast, een mast en één of meerdere antennes.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. besluitvlakgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De voor 'Centrum' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:
met dien verstande dat:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 12 m.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van detailhandel, dienstverlening, horeca, kantooractiviteiten en maatschappelijke voorzieningen op de eerste verdieping, mits:
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:
met dien verstande dat:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3,30 m.
Voor de uitoefening van beroepen- en bedrijven-aan-huis gelden de volgende regels:
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:
met dien verstande dat:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3,30 m.
Voor de uitoefening van beroepen- en bedrijven-aan-huis gelden de volgende regels:
De voor 'Groen' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:
Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:
met daaraan ondergeschikt:
Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering van:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10 m.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1 en artikel 8.2 voor:
De voor 'Water' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:
Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.1 voor het ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke bouwaanduiding - balkons' toestaan van de bouw van balkons aangebouwd aan de aangrenzende woningen, mits:
De voor 'Wonen - Aaneengebouwd' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:
met dien verstande dat:
Voor het bouwen gelden de volgende algemene regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Voor de uitoefening van beroepen- en bedrijven-aan-huis gelden de volgende regels:
De gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van verkeer - parkeren eigen terrein' worden zodanig ingericht dat per woning twee auto's kunnen worden geparkeerd. Het is verboden deze gronden voor andere doeleinden te gebruiken, zodanig dat deze gronden ongeschikt en/of ontoegankelijk zijn voor het parkeren.
De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:
met dien verstande dat:
Voor het bouwen gelden de volgende algemene regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van verkeer - parkeren eigen terrein' worden zodanig ingericht dat per woning twee auto's kunnen worden geparkeerd. Het is verboden deze gronden voor andere doeleinden te gebruiken, zodanig dat deze gronden ongeschikt en/of ontoegankelijk zijn voor het parkeren.
De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Voor de uitoefening van beroepen- en bedrijven-aan-huis gelden de volgende regels:
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor het andere daar voorkomende gebruik, mede bedoeld voor de instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen op gronden die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie - 1' legt een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie over, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning indien deze past binnen de bouwregels van het onderliggende besluitvlak en naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in artikel 13.2.1 blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in artikel 13.2.2 onder b, kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorschriften aan een omgevingsvergunning verbinden:
Het hiervoor bepaalde is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige archeologische waarden en behoudens het bepaalde in artikel 13.2 is het verboden op of in de in artikel 13.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag, over een oppervlakte van 100 m2 of meer, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Van het vereiste van omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.3.1 zijn uitgezonderd:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.3.1 kan slechts worden verleend indien:
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening de verbeelding van de beheersverordening zodanig wijzigen dat het besluitvlak:
voor zover de uit archeologisch onderzoek geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden daartoe aanleiding geeft.
Alvorens over de wijziging te besluiten wint het college van burgemeester en wethouders advies in bij een deskundige inzake archeologie.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.1 onder c voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat de waterhuishouding niet wordt verstoord.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw bedoeld voor wonen of een ander soort verblijf van mensen wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat wordt of zal worden voldaan aan de beleidsregels voor parkeren. Indien gedurende de planperiode de beleidsregels voor parkeren wijzigen, gelden de gewijzigde regels.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.1.1, mits:
Tot een gebruik in strijd met de beheersverordening wordt in ieder geval begrepen:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de verordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 1, na het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening 'Castellum'.