direct naar inhoud van Regels
Plan: Castellum
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0321.004CASTELLUM-VAST

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 verordening

de beheersverordening 'Castellum' met identificatienummer NL.IMRO.0321.004CASTELLUM-VAST van de gemeente Houten;

1.2 beheersverordening

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aaneengebouwd

bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te worden gebouwd;

1.5 archeologische begeleiding

proces waarbij de uitvoering van niet-archeologische werkzaamheden door een archeoloog wordt begeleid en waarbij in het Programma van Eisen (PvE) de onderzoeksvra(a)g(en) en de te behalen onderzoeksdoelstellingen worden verwoord;

1.6 archeologisch onderzoek

onderzoek dat wordt verricht door een dienst, bedrijf of instelling dat werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

1.7 archeologische verwachting

het vermoeden over het voorkomen van (de aard, omvang en kwaliteit van) archeologische waarden in het onderzoeksgebied;

1.8 archeologische waarde

oudheidkundige waarde, vooral in de vorm van archeologische relicten in hun oorspronkelijke context. Zowel grote complexen/structuren zoals nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage

een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel (dan wel bouwvlak of besluitvlak) dat is of mag worden bebouwd;

1.11 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;

1.12 begane grond

de op maaiveldniveau gelegen bouwlaag;

1.13 beroep en bedrijf aan huis

beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie verenigbaar is; hieronder wordt in ieder geval niet verstaan het voeren van een:

  • horecabedrijf,
  • prostitutiebedrijf, en
  • detailhandelsvestiging, met uitzondering van een webwinkel en/of verkoop van behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
1.14 besluitgebied

het object besluitgebied, is het werkingsgebied van een beheersverordening;

1.15 besluitvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde grondgebruik;

1.16 besluitvlakgrens

de grens van een besluitvlak;

1.17 besluitsubvlak

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld, ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde grondgebruik;

1.18 besluitsubvlakgrens

de grens van een besluitsubvlak, indien het een vlak betreft;

1.19 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van de beheersverordening legaal bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van de beheersverordening legaal bestaat;
1.20 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en op de grond staand bouwwerk met een dak;

1.21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.22 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.23 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.24 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.25 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten;

1.26 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.27 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.28 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder begrepen zijn kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, met uitzondering van milieuvergunningplichtige bedrijven en instellingen en een seksinrichting;

1.29 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.30 gestapeld

bebouwing waarbij de hoofdgebouwen boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerd zijn waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;

1.31 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn functie en constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.32 horeca

bedrijfsactiviteiten zoals aangegeven in de Staat van Horeca-activiteiten, welke als bijlage deel uit maakt van de regels van deze beheersverordening, nader onderverdeeld in categorieën;

1.33 kantoor

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, technische, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een publieksgerichte baliefunctie;

1.34 kantooractiviteiten

de uitoefening van activiteiten ten behoeve van een kantoor;

1.35 kinderopvang

Het opvangen van kinderen op locatie, al dan niet tegen betaling, waarbij de volgende indeling wordt aangehouden:

  • kleinschalig: maximaal 6 kinderen;
  • middelgroot: 7 tot 30 kinderen;
  • grootschalig: meer dan 30 kinderen;
1.36 maaiveld
  • voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein;
1.37 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, met uitzondering van kinderdagverblijven;

1.38 monumentencommissie

de op basis van de Erfgoedwet ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Erfgoedwet, Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de monumentenverordening en het monumentenbeleid;

1.39 ondersteunende horeca

alle vormen van inrichtingen van niet-zelfstandige horeca, zoals bedoeld in categorie 4 van de Staat van Horeca-activiteiten welke als bijlage deel uit maakt van de regels van deze beheersverordening;

1.40 onzelfstandige woonruimte

woonruimte met een eigen toegang die door een huishouden kan worden bewoond, waarbij het huishouden afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

1.41 peil
  • a. niveau van het maaiveld, of
  • b. voor zover blijkt uit de betreffende regeling;
1.42 perceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.43 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.44 prostitutiebedrijf

prostitutie in een daarvoor ingerichte ruimte en in dienstverband (seksclub, bordelen, privé-huizen), niet zijnde sekswinkels, seksbioscopen, sekstheaters en daarmee gelijk te stellen bedrijfstypen;

1.45 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.46 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten welke als bijlage deel uit maakt van de regels van deze beheersverordening;

1.47 voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen;

1.48 voorzieningen van algemeen nut

voorzieningen ten behoeve van de op het openbare net aangesloten nutsvoorzieningen, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.49 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.50 wettelijk beschermd archeologisch monument

terrein dat op basis van de Erfgoedwet is aangewezen als beschermd archeologisch monument en als zodanig is ingeschreven bij het Kadaster;

1.51 woning

een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één zelfstandig huishouden, niet zijnde een woonschip, of -ark;

1.52 zelfstandig wonen

het bewonen van een zelfstandige woonruimte;

1.53 zelfstandige woonruimte

woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

1.54 zendmast

een bouwwerk ten behoeve van draadloze (mobiele) (tele-) communicatie, hoofdzakelijk bestaande uit een apparatuurkast, een mast en één of meerdere antennes.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Meetmethode
  • a. lengte, breedte en diepte van bouwwerken:
    tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten;
  • b. de goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  • c. de inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  • d. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk , met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  • e. de oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de (fictieve) buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een gebouw of van een overig bouwwerk;
  • f. bruto vloeroppervlakte b.v.o.
  • g. de oppervlakte, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen;
  • h. onderlinge afstanden:
    afstanden tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 Uitzonderingen
2.2.1 Ondergeschikte bouwonderdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. besluitvlakgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Besluitvlakregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening;
  • c. horeca tot en met categorie 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van Horeca-activiteiten; bij de horeca-activiteit zijn terrassen toegestaan;
  • d. kantooractiviteiten;
  • e. maatschappelijke voorzieningen;
  • f. voorzieningen van algemeen nut;
  • g. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. wonen in maximaal het bestaande aantal woningen;

met dien verstande dat:

  • detailhandel, dienstverlening, horeca, kantooractiviteiten en maatschappelijke voorzieningen uitsluitend zijn toegestaan op de begane grond;
  • wonen uitsluitend is toegestaan op de eerste en de daar boven gelegen verdiepingen;
  • de vloeroppervlakte voor detailhandel, dienstverlening, horeca, kantooractiviteiten en maatschappelijke voorzieningen niet meer mag bedragen van 8.800 m2 b.v.o, waarbij:
    • 1. de vloeroppervlakte van horeca niet meer mag bedragen dan 1.250 m2 b.v.o, en de vloeroppervlakte van bedrijven behorende tot categorie 1c niet meer dan 250 m2 per vestiging mag bedragen;
    • 2. de vloeroppervlakte van kantooractiviteiten niet meer mag bedragen dan 1.000 m2 b.v.o.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal de bestaande bouwhoogte;
  • c. ter plaatse van het besluitsubvlak 'onderdoorgang' mag ten behoeve van een vrije doorgang voor voetgangers en fietsers de hoogte van de verkeersruimte niet lager en niet minder breed zijn dan de bestaande maten;
  • d. ter plaatse van het besluitsubvlak 'parkeergarage' zijn ondergrondse parkeervoorzieningen, voorzieningen van algemeen nut en bergingen toegestaan.
3.2.2 Voorzieningen van algemeen nut

Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 12 m.

3.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van detailhandel, dienstverlening, horeca, kantooractiviteiten en maatschappelijke voorzieningen op de eerste verdieping, mits:

  • a. de maximum vloeroppervlakten zoals bedoeld in artikel 3.1 niet worden overschreden;
  • b. het gebruik een positieve bijdrage levert aan het functioneren van het centrum en niet leidt tot onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat.

Artikel 4 Gemengd - 1

4.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. kantooractiviteiten;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;
  • d. voorzieningen van algemeen nut;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. wonen in maximaal het bestaande aantal woningen, inclusief de uitoefening van een beroep en bedrijf aan huis, uitsluitend in niet gestapelde woningen;

met dien verstande dat:

  • dienstverlening, kantooractiviteiten en maatschappelijke voorzieningen uitsluitend zijn toegestaan op de begane grond;
  • de gezamenlijke vloeroppervlakte voor, dienstverlening, kantooractiviteiten en maatschappelijke voorzieningen niet meer mag bedragen van 2.000 m2 b.v.o.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal de bestaande bouwhoogte;
  • c. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3.30 m.
4.2.2 Voorzieningen van algemeen nut

Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3,30 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de uitoefening van beroepen- en bedrijven-aan-huis gelden de volgende regels:

  • a. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
  • b. het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalig kinderopvang;
  • c. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van:
    • 1. behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
    • 2. webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • e. ieder beroep- of bedrijf-aan-huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • f. ieder beroep- of bedrijf-aan-huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid;
  • g. er zijn maximaal twee beroepen- en/of bedrijven-aan-huis toegestaan per woning.

Artikel 5 Gemengd - 2

5.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening;
  • c. horeca tot en met categorie 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van Horeca-activiteiten; bij de horeca-activiteit zijn terrassen toegestaan;
  • d. kantooractiviteiten;
  • e. maatschappelijke voorzieningen;
  • f. voorzieningen van algemeen nut;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. wonen in maximaal het bestaande aantal woningen, inclusief de uitoefening van een beroep en bedrijf aan huis, uitsluitend in niet gestapelde woningen;

met dien verstande dat:

  • detailhandel, dienstverlening, horeca, kantooractiviteiten en maatschappelijke voorzieningen uitsluitend zijn toegestaan op de begane grond;
  • de gezamenlijke vloeroppervlakte voor, dienstverlening, horeca, kantooractiviteiten en maatschappelijke voorzieningen niet meer mag bedragen van 2.000 m2 b.v.o.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal de bestaande bouwhoogte;
  • c. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3.30 m;
  • d. ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke bouwaanduiding - begane grond bebouwingsvrij' mag op de begane grond geen bebouwing worden opgericht.
5.2.2 Voorzieningen van algemeen nut

Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3,30 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de uitoefening van beroepen- en bedrijven-aan-huis gelden de volgende regels:

  • a. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
  • b. het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalig kinderopvang;
  • c. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van:
    • 1. behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
    • 2. webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • e. ieder beroep- of bedrijf-aan-huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • f. ieder beroep- of bedrijf-aan-huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid;
  • g. er zijn maximaal twee beroepen- en/of bedrijven-aan-huis toegestaan per woning.

Artikel 6 Groen

6.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voorzieningen van algemeen nut;
  • c. geluidswerende voorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen ten behoeve van het besluitvlak 'Groen';
  • f. een tijdelijke bouwweg, uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van verkeer - tijdelijke bouwweg', met dien verstande dat deze bouwweg is toegestaan tot uiterlijk 1 september 2020;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • b. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.

Artikel 7 Verkeer - Railverkeer

7.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:

  • a. railverkeer;
  • b. een station ter plaatse van het besluitsubvlak 'station';
  • c. een onderdoorgang ten behoeve van kruisend wegverkeer;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. groenvoorziening;
  • f. voorzieningen van algemeen nut;
  • g. verkeer en verblijfsvoorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 400 m2;
  • b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m.
7.2.2 Voorzieningen van algemeen nut

Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 12 m.

Artikel 8 Verkeer - Wegverkeer

8.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:

  • a. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. voorzieningen van algemeen nut;
  • d. stallingsmogelijkheden voor fietsen en winkelwagens;
  • e. voorzieningen voor het opslaan van huishoudelijk afval;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. terrassen;
  • i. standplaatsen voor ambulante handel uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats', met dien verstande dat per besluitsubvlak maximaal 5 standplaatsen zijn toegestaan met per standplaats een oppervlakte van niet meer dan 32 m2;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering van:

  • a. gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt;
  • b. uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'parkeergarage': onder het maaiveld gebouwde parkeervoorzieningen, voorzieningen van algemeen nut en bergingen alsmede een gebouw ten behoeve van de bereikbaarheid van de parkeergarage met een maximale oppervlakte van 20 m2 en een maximale bouwhoogte van 3 m.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10 m.

8.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1 en artikel 8.2 voor:

  • a. het toestaan van kiosk of paviljoen, zowel aan de westzijde als aan de oostzijde van de spoorlijn, ten behoeve van een horecabedrijf behorende tot categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte per kiosk of paviljoen niet meer dan 125 m2 b.v.o. mag bedragen;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 6 m mag bedragen;
  • b. het toestaan van geluidwerende voorzieningen waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m, een en ander mits de milieusituatie daartoe aanleiding geeft;
  • c. voor het ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats' toestaan van een standplaats voor ambulante handel met een grotere oppervlakte dan 32 m2, mits:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
  • d. het ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke bouwaanduiding - balkons' toestaan van de bouw van balkons aangebouwd aan de aangrenzende woningen, mits:
    • 1. de diepte niet meer bedraagt dan 1,8 m, gerekend vanuit de woninggevel waaraan wordt aangebouwd;
    • 2. de breedte niet meer bedraagt dan 2/3 van de breedte van de betreffende woning;
    • 3. een onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de karakteristiek van de bebouwingswand en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende opstallen.

Artikel 9 Water

9.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. wateroverbruggende voorzieningen ten behoeve van verkeer;
  • d. voorzieningen van algemeen nut.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouw van steigers, vlonders en daarmee vergelijkbare bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van aangrenzende woonfuncties niet is toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10 m.
9.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.1 voor het ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke bouwaanduiding - balkons' toestaan van de bouw van balkons aangebouwd aan de aangrenzende woningen, mits:

  • a. de diepte niet meer bedraagt dan 1,8 m, gerekend vanuit de woninggevel waaraan wordt aangebouwd;
  • b. de breedte niet meer bedraagt dan 2/3 van de breedte van de betreffende woning;
  • c. een onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de karakteristiek van de bebouwingswand en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende opstallen.

Artikel 10 Wonen - Aaneengebouwd

10.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Wonen - Aaneengebouwd' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:

  • a. zelfstandig wonen in maximaal het bestaande aantal woningen;
  • b. een schoonheidssalon, uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van dienstverlening - schoonheidssalon';
  • c. een kleinschalige kinderopvang, uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van maatschappelijk - kleinschalige kinderopvang';
  • d. een tandheelkundepraktijk, uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van maatschappelijk - tandheelkunde';
  • e. een verloskundigenpraktijk, uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van maatschappelijk - verloskundigenpraktijk';
  • f. de uitoefening van een beroep en bedrijf aan huis;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. voorzieningen van algemeen nut;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. tuinen, erven en verhardingen;
  • l. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met dien verstande dat:

  • de vloeroppervlakte voor de schoonheidssalon niet meer mag bedragen dan de bestaande vloeroppervlakte;
  • de vloeroppervlakte voor de kleinschalige kinderopvang niet meer mag bedragen dan de bestaande vloeroppervlakte;
  • de vloeroppervlakte voor de tandheelkundepraktijk niet meer mag bedragen dan de bestaande vloeroppervlakte;
  • de vloeroppervlakte voor de verloskundigenpraktijk niet meer mag bedragen dan de bestaande vloeroppervlakte.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende algemene regels:

  • a. ter plaatse van het besluitsubvlak 'onderdoorgang' mag ten behoeve van een vrije doorgang voor voetgangers en fietsers de hoogte van de verkeersruimte niet lager en niet minder breed zijn dan de bestaande maten;
  • b. ter plaatse van het besluitsubvlak 'parkeerterrein' mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van verkeer - parkeren eigen terrein' zijn uitsluitend erfafscheidingen toegestaan met een bouwhoogte van niet meer dan 1 m, alsmede andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pergola's, met een bouw hoogte van maximaal 2,5 m;
  • d. ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke bouwaanduiding - begane grond bebouwingsvrij' mag op de begane grond geen bebouwing worden opgericht.
10.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend aaneengebouwd worden gebouwd;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal de bestaande bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal de bestaande goothoogte.
10.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, maar wel uitsluitend achter de gevellijn;
  • b. ter plaatse van het besluitsubvlak 'bijgebouwen uitgesloten' mogen bijbehorende bouwwerken uitsluitend worden gebouwd in de vorm van overkappingen met de bestaande dakhelling;
  • c. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het achtererfgebied met een maximum van 50 m2;
  • d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,3 m.
10.2.4 Voorzieningen van algemeen nut

Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.

10.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 3,30 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 3 m.
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Beroepen- en bedrijven-aan-huis

Voor de uitoefening van beroepen- en bedrijven-aan-huis gelden de volgende regels:

  • a. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
  • b. het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalig kinderopvang;
  • c. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van:
    • 1. behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
    • 2. webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • e. ieder beroep- of bedrijf-aan-huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • f. ieder beroep- of bedrijf-aan-huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid;
  • g. er zijn maximaal twee beroepen- en/of bedrijven-aan-huis toegestaan per woning.
10.3.2 Parkeren eigen terrein

De gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van verkeer - parkeren eigen terrein' worden zodanig ingericht dat per woning twee auto's kunnen worden geparkeerd. Het is verboden deze gronden voor andere doeleinden te gebruiken, zodanig dat deze gronden ongeschikt en/of ontoegankelijk zijn voor het parkeren.

Artikel 11 Wonen - Gestapeld

11.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:

  • a. zelfstandig wonen in maximaal het bestaande aantal woningen;
  • b. een fietsenstalling en fietsenmaker/fietsenwinkel, uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'fietsenstalling';
  • c. een fitnesscentrum, uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'fitnesscentrum';
  • d. maatschappelijke voorzieningen zoals een Eerstelijns Medisch Centrum alsmede voor dienstverlening en kantoren, uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van maatschappelijk - eerstelijns medisch centrum';
  • e. een tandartsenpraktijk, uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van maatschappelijk - tandartsenpraktijk';
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. voorzieningen van algemeen nut;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. tuinen, erven en verhardingen;
  • k. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met dien verstande dat:

  • de vloeroppervlakte voor het fitnesscentrum niet meer mag bedragen dan de bestaande vloeroppervlakte;
  • de vloeroppervlakte voor de fietsenstalling en fietsenmaker/fietsenwinkel niet meer mag bedragen dan de bestaande vloeroppervlakte;
  • de vloeroppervlakte voor de maatschappelijke voorzieningen zoals een Eerstelijns Medisch Centrum niet meer mag bedragen dan de bestaande vloeroppervlakte;
  • de vloeroppervlakte voor de tandartsenpraktijk niet meer mag bedragen dan de bestaande vloeroppervlakte.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende algemene regels:

  • a. ter plaatse van het besluitsubvlak 'parkeerterrein' mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van verkeer - parkeren eigen terrein' zijn uitsluitend erfafscheidingen toegestaan met een bouwhoogte van niet meer dan 1 m, alsmede andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pergola's, met een bouw hoogte van maximaal 2,5 m.
11.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend gestapeld worden gebouwd;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal de bestaande bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal de bestaande goothoogte.
11.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, maar wel uitsluitend achter de gevellijn;
  • b. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het achtererfgebied met een maximum van 50 m2;
  • c. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,3 m.
11.2.4 Voorzieningen van algemeen nut

Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.

11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 3,30 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 3 m.
11.3 Specifieke gebruiksregels

De gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van verkeer - parkeren eigen terrein' worden zodanig ingericht dat per woning twee auto's kunnen worden geparkeerd. Het is verboden deze gronden voor andere doeleinden te gebruiken, zodanig dat deze gronden ongeschikt en/of ontoegankelijk zijn voor het parkeren.

Artikel 12 Wonen - Vrijstaand

12.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:

  • a. zelfstandig wonen in maximaal het bestaande aantal woningen;
  • b. de uitoefening van een beroep en bedrijf aan huis;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. voorzieningen van algemeen nut;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. tuinen, erven en verhardingen;
  • h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal de bestaande bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal de bestaande goothoogte.
12.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het achtererfgebied met een maximum van 50 m2;
  • c. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,3 m.
12.2.3 Voorzieningen van algemeen nut

Gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 25 m2 per gebouw en de maximale bouwhoogte 2,5 m bedraagt.

12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 3,30 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 3 m.
12.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de uitoefening van beroepen- en bedrijven-aan-huis gelden de volgende regels:

  • a. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
  • b. het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalig kinderopvang;
  • c. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van:
    • 1. behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
    • 2. webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • e. ieder beroep- of bedrijf-aan-huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • f. ieder beroep- of bedrijf-aan-huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid;
  • g. er zijn maximaal twee beroepen- en/of bedrijven-aan-huis toegestaan per woning.

Artikel 13 Waarde - Archeologie - 1

13.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor het andere daar voorkomende gebruik, mede bedoeld voor de instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Onderzoek

De aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen op gronden die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie - 1' legt een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie over, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.

13.2.2 Verlening

Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning indien deze past binnen de bouwregels van het onderliggende besluitvlak en naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in artikel 13.2.1 blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
  • b. schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
13.2.3 Voorschriften

In de situatie als bedoeld in artikel 13.2.2 onder b, kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorschriften aan een omgevingsvergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden (insitu-behoud), of;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
13.2.4 Uitzonderingen

Het hiervoor bepaalde is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • b. een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 100 m2;
  • c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,5 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Werken en werkzaamheden

In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige archeologische waarden en behoudens het bepaalde in artikel 13.2 is het verboden op of in de in artikel 13.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag, over een oppervlakte van 100 m2 of meer, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,5 m onder peil, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • c. het egaliseren van gronden;
  • d. het ophogen van het maaiveld met meer dan 0,75 meter;
  • e. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of aanvoer van water door bijvoorbeeld het afdammen, stuwen, bemalen of onderbemalen, het draineren van gronden, het graven, dempen of anderszins vergroten en veranderen van waterlopen, sloten en greppels;
  • f. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem dieper dan 0,5 m onder peil;
  • g. het slopen van gebouwen en het verwijderen van funderingen waarbij grondroering plaatsvindt dieper dan 0,5 m onder peil.
13.3.2 Uitzonderingen

Van het vereiste van omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.3.1 zijn uitgezonderd:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen;
  • b. werken en werkzaamheden waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van de beheersverordening;
  • c. werken en werkzaamheden welke toezien op de vervanging, vernieuwing of verandering van kabels en leidingen binnen bestaande leidingtrace's.
13.3.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.3.1 kan slechts worden verleend indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
  • b. vooraf door aanvrager van de omgevingsvergunning voor het aanleggen een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overgelegd waaruit blijkt dat in de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, wat inhoudt dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
  • c. Burgemeester en wethouders advies hebben ingewonnen bij een door hen aan te wijzen deskundige op het terrein van de archeologie.
13.4 Wijzigingsbevoegdheid
13.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening de verbeelding van de beheersverordening zodanig wijzigen dat het besluitvlak:

  • a. naar ligging wordt verschoven; dan wel
  • b. naar omvang wordt vergroot of verkleind; dan wel
  • c. van de verbeelding wordt verwijderd;

voor zover de uit archeologisch onderzoek geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden daartoe aanleiding geeft.

13.4.2 Advies

Alvorens over de wijziging te besluiten wint het college van burgemeester en wethouders advies in bij een deskundige inzake archeologie.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene bouwregels

15.1 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil, vermeerderd met 15 m2;
  • c. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil.
15.2 Afwijken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.1 onder c voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat de waterhuishouding niet wordt verstoord.

15.3 Isolatie
  • a. De bouwgrenzen mogen in afwijking van besluitsubvlakken, besluitsubvlakgrenzen, besluitvlakgrenzen en regels worden overschreden door gebouwen, voor zover de overschrijding ten behoeve van de isolatie van het gebouw geschiedt en de overschrijding ten hoogste 0,25 meter bedraagt;
  • b. Voor zover het ingevolge de regels mogelijk is om bouwwerken buiten en aangrenzend aan het besluitvlak te bouwen, is het op die gronden tevens toegestaan deze bouwwerken ten behoeve van dat betreffende besluitvlak te gebruiken.

Artikel 16 Algemene gebruiksregels

16.1 Parkeervoorzieningen
16.1.1 Parkeernota

Een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw bedoeld voor wonen of een ander soort verblijf van mensen wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat wordt of zal worden voldaan aan de beleidsregels voor parkeren. Indien gedurende de planperiode de beleidsregels voor parkeren wijzigen, gelden de gewijzigde regels.

16.1.2 Afwijken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.1.1, mits:

  • a. het voldoen aan deze bepaling door bijzondere omstandigheden op zwaarwegende bezwaren stuit, of;
  • b. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid of laad- of losruimte wordt voorzien.
16.2 Verboden gebruik

Tot een gebruik in strijd met de beheersverordening wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de doeleinden gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de doeleinden gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken
17.1.1

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de verordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
17.1.2

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

17.1.3

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

17.2 Overgangsrecht gebruik
17.2.1

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

17.2.2

Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

17.2.3

Indien het gebruik, bedoeld in lid 1, na het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

17.2.4

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening 'Castellum'.