Plan: | Buitengebied en Schonauwenseweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0321.002BVBUITENGEBIED-VAST |
Voor het aspect externe veiligheid dient rekening te worden gehouden met het Besluit externe veiligheid inrichtingen, de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, het Basisnet en het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
Uit de risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in het noordelijke deel van het plangebied de aardgasleiding W-506-05 is gelegen. De PR 10-6-contour is niet buiten de leiding gelegen en de effectafstand van de leiding is 100 m. Delen van het plangebied liggen dan ook binnen deze effectafstand.
Binnen het plangebied vindt ook vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de rijksweg A27. De weg heeft geen PR 10-6-contour, ook is er geen sprake van een overschrijding van 0,1 maal de oriëntatiewaarde van het GR. Er is wel sprake van een plasbrandaandachtsgebied van 30 m.
Ook over het water vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De Nederrijn-Lek is volgens het Basisnet Water een groene watergang waar zeer beperkt vervoer van gevaarlijke stoffen over plaatsvindt. Deze watergang heeft geen PR 10-6-contour of plasbrandaandachtsgebied en er is geen verantwoording van het GR noodzakelijk. Het Amsterdam-Rijnkanaal is een zwarte watergang waarbij de PR 10-6-contour maximaal tot de oeverlijn reikt en sprake is van een plasbrandaandachtsgebied van 25 m landwaarts vanaf de waterlijn. Bij een bevolkingsdichtheid beneden de 1.500 pers/ha dubbelzijdig is geen GR-berekening nodig.
Daarnaast vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de spoorlijn Utrecht Noord - aansluiting Betuwelijn. Volgens het Basisnet Spoor is er geen PR 10-6-contour of plasbrandaandachtsgebied. Daarnaast blijkt uit onderstaande afbeelding uit het Basisnet Spoor dat het GR kleiner dan 0,3 maal de oriëntatiewaarde is. Er vindt dus ook geen overschrijding van de oriënterende waarde van het GR plaatsvindt.
Figuur 5.3 Resterende GR na inwerkingtreding van Basisnet Spoor
Tevens zijn binnen het plangebied en net ten zuiden van het plangebied twee Defensie-inrichtingen gelegen. Rondom deze inrichtingen zijn verschillende zones gelegen met beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen.
Net buiten het plangebied zijn twee Bevi-inrichtingen gelegen. Het gaat hierbij om het OK tankstation De Knoest en het BP tankstation De Kroon. De PR 10-6-contouren rijken niet tot het plangebied. Delen van het plangebied liggen wel binnen het invloedsgebied van deze inrichtingen.
De verordening staat in het gebied geen nieuwe (milieugevoelige) functies toe. De verordening is dan ook niet van invloed op het PR en GR van de verschillende risicovolle objecten. Wel is een verantwoording van het GR noodzakelijk. Bij deze verantwoording zal aandacht besteed worden aan de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van het plangebied. In het kader van het wettelijk vooroverleg is hierover advies gevraagd aan de veiligheidsregio.
Verantwoording groepsrisico
Hierboven is reeds vermeld dat delen van het plangebied binnen de invloedsgebieden van Bevi-inrichtingen, een weg, een leidingen, een spoorlijn en watergangen liggen. Aangezien de vaststelling van de verordening niet tot een toename van het GR leidt en er voor geen van de risicobronnen sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde, kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR, waarin aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten.
Hoogte GR
Het plangebied is voornamelijk agrarische en daarmee ook dunbevolkt wat een positief effect heeft op de hoogte van het groepsrisico. Er is dan ook geen overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico van de aanwezige risicobronnen.
Zelfredzaamheid
Burgers die blootstaan aan de risico’s van het transport gevaarlijke stoffen, over het spoor, de Rijksweg A27, de Nederrijn-Lek alsmede het Amsterdam-Rijnkanaal en de hogedruk aardgastransportleiding, moeten in de eerste plaats weten dat zij blootstaan aan deze risico’s voordat zich een ramp voordoet, zodat zij zich daar ook op kunnen voorbereiden. Risicocommunicatie zorgt voor voldoende informatie en voorkomt dat burgers in paniek raken bij een ramp.
Door aanwezigen binnen het effectgebied van deze risicovolle objecten voorlichting te geven over de risico's en te laten weten wat zij kunnen doen, kan de zelfredzaamheid worden vergroot.
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten
De beheersverordening maakt geen planologische wijzigingen mogelijk die van invloeds zijn op de bereikbaarheid en de bluswatervoorziening. Er zijn dan ook geen maatregelen nodig ten aanzien van deze aspecten.
Conclusie
Omdat het GR binnen het plangebied relatief klein is, de bestrijdbaarheid en bereikbaarheid geen maatregelen behoeven en de zelfredzaamheid relatief gemakkelijk kan worden vergroot, wordt het groepsrisico binnen het plangebied aanvaardbaar geacht.