direct naar inhoud van Artikel 12 Wonen
Plan: Landelijk gebied 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0317.Landelijkgeb2011-0203

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', bescherming, instandhouding en herstel van waardevolle cultuurhistorische waarden;
  • c. terreinen en parkeervoorzieningen;
  • d. (ontsluitings)wegen en paden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. watergangen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. bouwwerken;
  • i. tuinen en erven.


Onder het doel 'wonen' is mede begrepen de uitoefening van het aan huis verbonden beroep, waarvan het bruto vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 25% van het bruto vloeroppervlak van de woning met een maximum van 40 m².


Het doel 'wonen' is beperkt tot één woning per bestemmingsvlak.

12.2 Bouwregels

Ten aanzien van de bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een woning tot de weg mag niet meer bedragen dan de bestaande afstand, behoudens het bepaalde onder sub b;
  • b. overschrijding van de bebouwingsgrens (bouwvlak) is toegestaan voor ondergeschikte bouwdelen, zoals balkons, luifels en erkers; voor deze ondergeschikte bouwdelen geldt dat deze bouwdelen een diepte mogen hebben van maximaal 1,5 m, een breedte van maximaal 60% van de desbetreffende gevel en een hoogte van maximaal 3,2 m gerekend van de onderzijde tot de bovenzijde van het bouwdeel. Deze overschrijding van de bouwgrens is niet toegestaan bij woningen met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument';
  • c. het oprichten van gebouwen vóór (het verlengde van) de voorgevel van de woning is niet toegestaan, met uizondering van toegangsportalen, erkers en naar de aard daarmee gelijk te stellen aanbouwen;
  • d. de woningen worden met kap gebouwd;
  • e. de afstand van een vrijstaande woning tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt tenminste 3 m;
  • f. de woningen mogen een maximale inhoud hebben van 700 m3 en een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 5,5 m en 8 m;
  • g. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen mogen een maximale gezamenlijke oppervlakte hebben van 80 m2 en een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijke 3 m en 4 m;
  • h. aan- en uitbouwen bij woningen mogen een maximale diepte hebben van 5 m, gemeten vanaf de achtergevel;
  • i. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m, indien deze zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevel en 2 m indien deze daarachter zijn gelegen;
  • j. de bouwhoogte van hooibergen mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • k. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • landschappelijke inpassing;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen in die zin dat aan- en uitbouwen en al dan niet vrijstaande bijgebouwen 3 m achter de voorgevel van de woning moeten worden gebouwd, alsmede 3 m uit de zijdelingse perceelsgrenzen;
  • b. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m.

12.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 ten behoeve van een grotere oppervlakte aan bijgebouwen tot maximaal 100 m² ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren.

  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 voor overschrijding van het maximaal aantal toegestane m² aan bijgebouwen en overkappingen, ten behoeve van het oprichten van gebouwen onder de kap van (voormalige) hooibergen tot een hoogte van 3 m vanaf peil;

  • c. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 voor overschrijding van het maximaal aantal toegestane m² aan bijgebouwen en bijgebouwen, ten behoeve van de bouw van een hooiberg ter plaatse van een teniet gegane hooiberg, onder de voorwaarde dat deze wordt gebouwd achter (het verlengde van) de brandmuur.

  • d. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 en toestaan dat in de bestemming ten hoogste één paardenbak per perceel wordt gerealiseerd, mits gelegen in het gebied ten westen van de Wakkerendijk-Meentweg, met dien verstande dat de afstand tot omliggende woningen minimaal 30 m bedraagt en de afstand tot bebouwing op eigen terrein maximaal 10 m bedraagt. Een paardenbak dient te worden opgericht achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning. Daarbij kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in lid 12.2 voor het bouwen van transparante paardenbakomheiningen en lichtmasten ten behoeve van bovengenoemde paardenbak, waarbij geldt dat:
    • 1. de bouwhoogte van paardenbakomheiningen niet meer dan 1,5 m mag bedragen.
    • 2. de bouwhoogte van lichtmasten minimaal 3 m en maximaal 4 m mag bedragen, met dien verstande dat de afstand tot omliggende woningen minimaal 50 m bedraagt.

In de afweging bij bovenstaande afwijkingen dient in elk geval de landschappelijke inpassing betrokken te worden.

12.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. De uitoefening van een aan huis verbonden beroep en een aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsactiviteit is toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de woonfunctie als overwegende functie op het desbetreffende perceel en/of in de desbetreffende woning niet wordt aangetast;
    • 2. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of een onevenredige toename van autoverkeer;
    • 3. voor zover de ontheffing betrekking heeft op bijgebouwen er tenminste een grondgebonden berging ten behoeve van de woonfunctie aanwezig is;
    • 4. de oppervlakte van de gebouwen die gebruikt en/of verbouwd worden voor praktijkruimte, niet meer dan 25% van de totale bruto vloeroppervlakte van de desbetreffende woning bedraagt, met een maximum van 40 m²;
    • 5. er op eigen terrein voldoende parkeerruimte wordt gerealiseerd, in relatie tot de te verwachten parkeerbehoefte met dien verstande dat het aantal parkeerplaatsen niet meer dan 10 mag bedragen;
    • 6. functies die afbreuk doen aan de op de verbeelding als 'milieuzone - stiltegebied' aangeduide gronden (maximale geluidsbelasting 40 dB(A)) worden niet toegelaten.

  • b. De uitoefening van nevenactiviteiten die zijn opgenomen in Bijlage 1 Lijst nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven in kolom A, alsmede naar aard en omvang daarmee vergelijkbare nevenactiviteiten tot maximaal 75 m², binnen bestaande voormalige bedrijfsgebouwen is toegestaan, waarbij geldt dat parkeren plaats vindt op eigen terrein met een maximum van tien parkeerplaatsen en voldaan dient te worden aan de eisen ten aanzien van geluidsbelasting vanuit het stiltegebied.

12.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1voor het uitoefenen van nevenactiviteiten die zijn opgenomen in Bijlage 1 Lijst nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven in kolom B, alsmede naar aard en omvang daarmee vergelijkbare nevenactiviteiten tot maximaal 75 m², mits:
    • 1. de nevenactiviteiten plaatsvinden binnen bestaande voormalige bedrijfsgebouwen;
    • 2. nevenactiviteiten een relatie hebben met de natuurwaarden en cultuurhistorische waarden van de Eemnesser polder;
    • 3. parkeren plaats vindt op eigen terrein met een maximum van 10 parkeerplaatsen.

  • b. In de afweging voor de onder a bedoelde afwijking worden in elk geval de volgende belangen betrokken:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 2. de verkeersveiligheid respectievelijk de verkeersaantrekkende werking;
    • 3. de waardevolle cultuurhistorische waarden en waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen van gebouwen;
    • 4. de eisen ten aanzien van geluidsbelasting vanuit het stiltegebied.

  • c. Bij toepassing van de onder a bedoelde afwijking geldt dat, indien op hetzelfde bouwperceel reeds gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid als bedoeld in lid 12.5 sub b, de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van het uitoefenen van nevenactiviteiten die zijn opgenomen in Bijlage 1 Lijst nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven niet meer mag bedragen dan 75 m2.