direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene wijzigingsregels
Plan: Landelijk gebied 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0317.Landelijkgeb2011-0202

Artikel 26 Algemene wijzigingsregels

26.1 Wijze van afwegen en toe te passen afwegingscriteria

Algemene criteria

Voor elke wijziging geldt in zijn algemeenheid dat in de afweging in ieder geval de agrarische, landschappelijke, verkeerstechnische en milieuhygiënische belangen, alsmede de luchtkwaliteit worden betrokken. Met het oog daarop worden in elk geval de volgende criteria in acht genomen:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de functiewijziging mag niet leiden tot een onevenredige toename van de verkeersintensiteiten op de bestaande wegenstructuur;
  • d. de functiewijziging mag niet leiden tot een aantasting van het landschappelijk karakter van het gebied;
  • e. er dient op eigen terrein voldoende parkeerruimte te worden gerealiseerd, in relatie tot de te verwachten parkeerbehoefte met dien verstande dat het aantal parkeerplaatsen niet meer dan 10 mag bedragen;
  • f. een functiewijziging mag niet eerder plaatsvinden dan nadat uit een bodemonderzoek is gebleken dat daartegen geen bezwaar bestaat;
  • g. een functiewijziging met de daarbij behorende bebouwing en inrichting dient inpasbaar te zijn in de landschapsstructuur; waar mogelijk zal door het stellen van voorwaarden een versterking van de landschapsstructuur worden nagestreefd; als voorwaarde zal in ieder geval geëist worden dat geen buitenopslag plaatsvindt;
  • h. een functiewijziging met de daarbij behorende bebouwing en inrichting mag niet leiden tot nadelige gevolgen voor de natuurwaarden;
  • i. de functiewijziging mag niet leiden tot een onevenredige toename van de hinder op nabijgelegen hindergevoelige functies;
  • j. bij een functiewijziging dienen de wettelijke bepalingen inzake externe veiligheid in acht te worden genomen;
  • k. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden worden de bij of krachtens de Wet geluidhinder gestelde bepalingen in acht genomen, waaronder in elk geval met betrekking tot de op de verbeelding als 'geluidszone - industrie' aangeduide gronden;
  • l. functies die afbreuk doen aan de op de verbeelding als 'milieuzone - stiltegebied' aangeduide gronden (maximale geluidsbelasting 40 dB(A)) worden niet toegelaten;
  • m. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden dienen de wettelijke bepalingen inzake natuurregelgeving, waaronder in elk geval begrepen het bepaalde in de Natuurbeschermingswet, in acht te worden genomen;
  • n. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden dient een watertoets te worden verricht.
26.2 Omschakeling van 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden', 'Bedrijf' en 'Bedrijf - Paardenbedrijf' naar 'Wonen'

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bouwvlakken binnen de bestemming 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden' en de bestemmingen 'Bedrijf' en 'Bedrijf - Paardenbedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van omzetting van de bedrijfswoning in een woning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging kan uitsluitend plaatsvinden indien er sprake is van volledige bedrijfsbeëindiging;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt bestemd als 'Wonen';
  • c. voor wat betreft de bouwregels voor de voormalige bedrijfswoning, zijn de regels, zoals neergelegd in de bestemming 'Wonen' van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de oppervlakte van de voormalige agrarische gebouwen dient te worden teruggebracht tot maximaal 50% van de oppervlakte van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, met een maximum van 200 m² aan niet voor wonen bestemde gebouwen;
  • d. eventuele bijbehorende gronden die geen erffunctie hebben, blijven of komen beschikbaar voor de grondgebonden functies landbouw of natuur, overeenkomstig de functie van het betrokken gebied;
  • e. toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid binnen de invloedssfeer van de geurcontour van een nabijgelegen agrarisch bedrijf mag uitsluitend plaatsvinden indien deze geurcontour van het naastgelegen agrarisch bedrijf is vervallen;

26.3 Omschakeling van 'Agrarisch',  'Agrarisch met waarden', Bedrijf' en 'Bedrijf - Paardenbedrijf' naar 'Wonen' (Rood voor Rood)

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bouwvlakken binnen de bestemming 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden' en de bestemmingen 'Bedrijf' en 'Bedrijf - Paardenbedrijf' wijzigen (verkleinen dan wel opheffen) en een niet-agrarische woning bestemmen tot 'Wonen' indien gebruik wordt gemaakt van de 'Ruimte voor ruimte regeling' zoals omschreven in de Ruimtelijke Verordening van de provincie Utrecht, mits wordt voldaan aan de hieronder aangegeven voorwaarden :

  • a. de wijziging kan uitsluitend plaatsvinden indien sprake is van volledige bedrijfsbeëindiging;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt bestemd als 'Wonen';
  • c. alle bedrijfsgebouwen met een ondergrens van 1.000 m2 moeten worden gesloopt, met dien verstande dat de oppervlakte van de voormalige agrarische gebouwen dient te worden teruggebracht tot maximaal 150 m2 aan niet voor wonen bestemde gebouwen;
  • d. de bouwregels zoals neergelegd in de bestemming 'Wonen' zijn van toepassing op de voormalige bedrijfswoning;
  • e. de uitbreidingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast;
  • f. de oppervlakte bijbehorende gronden die geen erffunctie vervullen, blijven of komen beschikbaar voor grondgebonden functies als landbouw of natuur;
  • g. indien aan de onder a t/m d aangegeven voorwaarden wordt voldaan verleent de gemeente medewerking aan de beschikbaarstelling van een bouwkavel voor 1 nieuw te bouwen woning buiten het plangebied.

26.4 Omschakeling van 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden' naar 'Bedrijf'

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden' wijzigen ten behoeve van verwante agrarische bedrijven of agrarisch technische hulpbedrijven, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de agrarische/bedrijfsmatige activiteit duurzaam en blijvend is beëindigd;
  • b. ten minste 80% van de voormalige bedrijfsbebouwing is gesloopt;
  • c. de functie plaats vindt binnen het bouwvlak (agrarisch bouwperceel) en binnen de bestaande bebouwing;
  • d. de functie een relatie heeft met het landelijk gebied;
  • e. het functioneren en de kenmerken van het landelijk gebied niet worden aangetast;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
  • g. de activiteit geen nadelige gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid, respectievelijk de verkeersaantrekkende werking;
  • h. de functie geen afbreuk doet aan de eisen vanuit het stiltegebied.

26.5 Vergroting agrarisch bouwperceel

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen voor het vergroten van de binnen de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden' gelegen bouwvlakken tot een oppervlakte van maximaal 2 ha, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijfseconomische noodzaak van de uitbreiding moet zijn aangetoond;
  • b. de bebouwing wordt landschappelijk ingepast;
  • c. de uitbreiding dient plaats te vinden ten behoeve van de grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.

26.6 Omschakeling 'Agrarisch met waarden' naar 'Natuur'

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan, voor zover de gronden zijn gelegen westelijk van de Wakkerendijk-Meentweg en zijn bestemd als 'Agrarisch met waarden', wijzigen ten behoeve van 'Natuur', onder de voorwaarde dat de desbetreffende gronden specifiek zijn verworven voor de realisering van de natuur- en landschapsfunctie.