Plan: | Haarbrug Zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0313.HaarbrugZuid1200-0301 |
Ontwikkelingsvisie Laakzone
Door het bureau Landschappartners is in september 2005 een studie verricht naar de Laak en de recreatieve mogelijkheden hiervan in het buitengebied tussen Amersfoort en Bunschoten. De visie omvat een kaderplan op hoofdlijnen dat in de volgende planfase per deelgebied in detail kan worden uitgewerkt. Hierdoor biedt het plan de flexibiliteit om delen van de recreatieve infrastructuur te realiseren zodra kansen zich voordoen.
Onder de Laakzone valt ook een segment van de groenzone die de oostelijke begrenzing van Haarbrug-Zuid zal gaan vormen. Het betreft een reeks van eilanden langs de Rengerswetering. In het ontwerp is de wetering verbreed tot een omvang die geschikt is voor recreatief vaarverkeer en is parallel daaraan een waterstructuur gemaakt die dient als opvang van het stedelijk water. De twee watergangen worden gescheiden door de natuurlijk ingerichte eilanden. Over deze eilanden loopt een recreatief voetpad. De dammetjes die de verbinding vormen tussen de eilanden, vormen tevens de scheiding tussen stedelijk en landelijk water.
De landschappelijke inpassing van Haarbrug (Noord) wordt gevormd door de eilandenstructuur van de Laakzone. De groenzone die de oostelijke begrenzing van Haarbrug-Zuid zal gaan vormen zal hierop aansluiten.
Schetsboek Haarbrug-Zuid
In het schetsboek is onderzocht hoe het bedrijventerrein zo optimaal mogelijk kan worden gesitueerd en ingepast in het Nationaal Landschap. Het schetsboek presenteert een beeld van de landschappelijke kwaliteiten van het weidse landschap rondom Bunschoten en de inpassing van de noodzakelijke uitbreiding van het bedrijventerrein Haarbrug-Zuid in dit landschap. Centraal staat de vraag op welke wijze circa 30 ha nieuw bedrijventerrein aan de zuidzijde kan worden toegevoegd zonder de bestaande landschappelijke kwaliteiten significant aan te tasten. Daarnaast is het van belang om de bestaande dissonanten in het landschapsbeeld beter in te passen, waarmee de presentatie van Bunschoten naar de omgeving een kwaliteitsimpuls krijgt. Juist daarom is er voor gekozen om de eerste fase van het bedrijventerrein aan de oostzijde van de Amersfoortseweg te projecteren, zodat de grootschalige bebouwing van Polynorm-Voestalpine beter kan worden ingepast.
Het schetsboek laat een studie zien naar de mogelijkheden tot landschappelijke inpassing van het nieuwe bedrijventerrein. Aangezien het polderlandschap gewaardeerd wordt om zijn openheid is daartoe in de eerste plaats gezocht naar optimale contouren van het bedrijventerrein. Zodanige contouren dat de bebouwing zich vooral zal nestelen in de gebieden waar het doorzicht toch al gehinderd is door dichte lintbebouwing of rijk begroeide boerenerven.
Daarnaast doet het schetsboek concrete aanbevelingen voor de inpassing van het nieuwe bedrijventerrein met groenzones en met open water. De lintbebouwing aan de westzijde van de Amersfoortseweg is daarbij buiten beeld gebleven. Voor de randen van het gebied ten oosten van de Amersfoortseweg zijn de volgende voorstellen gedaan:
Fragment Laakzone, deel ten oosten van Polynorm-Voestalpine (ontwerp: Landschappartners)
De voorgestelde groenstructuren krijgen in het schetsboek een belangrijke meerwaarde voor natuur en met name ook voor recreatie. Over de eilanden zijn recreatieve voetpaden gedacht en door de brede watergangen verbindingen voor kleinschalig recreatief vaarverkeer (bijv. kano's).
Het schetsboek is op 5 december 2006 tijdens een bestuurlijk overleg met Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht gepresenteerd en besproken. Tijdens dit overleg is groen licht gegeven om het schetsboek als uitgangspunt te laten dienen voor nadere ruimtelijke planvorming op basis waarvan een bestemmingsplan voor het toekomstige bedrijventerrein Haarbrug-Zuid kan worden voorbereid.
Op 18 februari 2008 heeft minister Cramer van het ministerie van VROM een werkbezoek gebracht aan het gebied Haarbrug-Zuid. Tijdens dit werkbezoek heeft de minister aangegeven zich volledig te kunnen vinden in de voorgestelde planvorming. Het bezoek van de minister heeft voor het Rijk dan ook geen aanleiding gegeven om een bezwaar in te brengen tegen de ontwikkeling bij het gemeentebestuur van Bunschoten.
Inpassingsschets Schetsboek Haarbrug-Zuid
Nota van Randvoorwaarden
In oktober 2007 zijn de plankaders voor het stedenbouwkundig plan vastgelegd in de "Nota van Randvoorwaarden Haarbrug-Zuid". Daarin zijn de gemeentelijke uitgangpunten verwerkt en de eerste resultaten van de afstemming met de verschillende belanghebbenden en betrokken partijen.
Een tweetal recente plannen zijn bepalend geweest voor de stedenbouwkundig opzet van Haarbrug-Zuid. Het betreft de planvorming voor de Laakzone en het "Schetsboek Haarbrug-Zuid". Beide plannen zijn opgesteld door het bureau Landschappartners uit De Meern, een bureau dat ook bij de planontwikkeling voor Haarbrug-Zuid is betrokken. Beide plannen hebben vooral betrekking op de randen van het nieuwe bedrijventerrein en staan in het kader van de landschappelijke inpassing. Het ontwerp voor de Laakzone heeft daarbij vooral betrekking op de oostzijde van het terrein. Het schetsboek doet ook uitspraken over de andere randen en algemene landschappelijke inpassing in het landschap van Arkemheen-Eemland. Beide plannen hebben de nodige bouwstenen geleverd voor het stedenbouwkundig plan voor Haarbrug-Zuid.
Revitalisering bedrijventerrein De Kronkels en Zuidwenk.
Door het bureau BRO is in 2007 een onderzoek uitgevoerd naar de revitalisering van de bedrijventerreinen De Kronkels en Zuidwenk. Voor de gemeente staat het behoud van de werkgelegenheid en het ondernemerschap van Bunschoten voorop. Veel bedrijven vinden hun oorsprong in de gemeente en veel van de werknemers komen uit Bunschoten-Spakenburg. De plannen volgen op passende en bescheiden schaal de principes van duurzaam en intensief ruimtegebruik. De versterking van de foodcluster past in een lokale uitwerking van Pieken in de Delta van het MinEZ, waarin clustervorming en innovatie binnen sterke clusters als kansen voor behoud van toekomstige economische dynamiek worden gezien.
Tijd en planning spelen een grote rol bij de ontwikkeling van en afstemming met het nieuw te realiseren bedrijventerrein Haarbrug-Zuid. De ontwikkeling van dit nieuwe terrein zal de ruimte moeten bieden voor bedrijven die op de huidige locaties als Zuidwenk en De Kronkels niet langer een optimale vestigingsplaats vinden.
Onderdeel van dit onderzoek was de uitbreidingsbehoefte van de bestaande bedrijven op De Kronkels en Zuidwenk. Hieruit blijkt dat de uitbreidingsbehoefte vanuit de bedrijven op de Zuidwenk tussen de 8 en 10 ha ligt en vanuit de bedrijven op De Kronkels circa 6,5 ha bedraagt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het restant uitbreiding voor autonome groei van 7,4 ha, niet kan voldoen aan de huidige ruimtebehoefte van ons gemeentelijke bedrijfsleven. Uit dit onderzoek blijkt dat de noodzaak voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Haarbrug-Zuid vanuit economisch oogpunt zeer groot is.
Voor veel van deze bedrijven geldt dat de uitbreiding niet op hun huidige kavel gerealiseerd kan worden, herhuisvesting op Zuidwenk of Haarbrug-Noord zijn opties, eventuele verplaatsing naar Haarbrug-Zuid is ook een optie voor deze bedrijven.
In het rapport worden de bestaande bedrijventerreinen kort beschreven, worden knelpunten aangegeven en er is een visievorming opgenomen met bijbehorende projecten.
Voor de Zuidwenk wordt een lange termijnvise gepresenteerd waarin het transformatieproces centraal staat. Er worden verbanden en relaties gelegd tussen de revitaliseringtrajecten, de andere bestaande terreinen Haarbrug-Noord en Haarbrug (Polynorm-Voestalpine) en wordt de aanleg van Haarbrug-Zuid in beeld gebracht.
Studie Verkeersnetwerk Bunschoten
In 2010 is door bureau Goudappel Coffeng een studie gedaan naar het verkeersnetwerk rondom Bunschoten. In deze studie is in breder verband gekeken naar een duurzaam veilige ontsluitingsstructuur waardoor de bereikbaarheid van de gemeente voor de toekomst wordt gewaarborgd. In de studie is nagegaan welke maatregelen nodig zijn om tot deze ontsluitingsstructuur te komen.
In de studie is rekening gehouden met verschillende ontwikkelingen in de gemeente Bunschoten. Naast de autonome groei van het autoverkeer is onder meer rekening gehouden met de ontwikkeling van de woningbouwlocatie Rengerswetering aan de oostzijde van Bunschoten en de ontwikkeling van bedrijventerrein Haarbrug-Zuid.
Hoewel de groei van het verkeer in de regio fors is, wordt de autonome verkeersgroei
deels gedempt/opgevangen door de maatregelen aan de autosnelwegen A1 en A28. Capaciteitsvergroting op deze wegen in combinatie met de directe aansluiting van Nijkerk op de A28 maakt het voor verkeer dat geen herkomst of bestemming in Bunschoten heeft in de toekomst minder aantrekkelijk is om een route via Bunschoten te kiezen. De verkeersdruk op de provinciale wegen rond Bunschoten wordt in de huidige situatie overigens slechts beperkt veroorzaakt door sluipverkeer. Het verkeer is voor het overgrote deel gerelateerd aan herkomst en bestemmingen in Bunschoten en (in veel mindere mate) Nijkerk.
Indien de uitbreidingslocaties in Bunschoten buiten beschouwing worden gelaten, groeit het externe verkeer met 7% tussen 2002 en 2020. Dit is de autonome groei. De rest van de toename, ruim 15%, wordt veroorzaakt door de toename van het aantal arbeidsplaatsen in Bunschoten tussen 2002-2020 met 18% en de toename van het aantal inwoners met 23%. Het totale verkeer van en naar Bunschoten neemt toe met 20 à 25%.
Het verkeer op de verschillende provinciale wegen ten Zuiden van Bunschoten neemt duidelijk toe:
De verkeerstoename op de ontsluitende wegen rond Bunschoten is echter kleiner dan in het verleden gedacht. Dit betekent ook dat de benodigde maatregelen aan de wegen en kruispunten een beperktere omvang hebben dan in eerdere studies is voorgesteld.
Verkeersstructuur Bunschoten
maatregelen
Het toenemende verkeer vraagt om maatregelen op de provinciale wegen. Deze maatregelen moeten leiden tot een wegennet dat het toekomstige verkeer goed kan verwerken. De ingrepen zijn van beperkte omvang. Het grootschalig opwaarderen van (deel)trajecten is op basis van de prognosecijfers niet noodzakelijk. De maatregelen richten zich op de kruispunten. De volgende kruispunten zijn onderzocht:
Voor de aansluiting Amersfoortseweg-Bisschopsweg zijn varianten onderzocht met en zonder een directe aansluiting van het bedrijf Polynorm-Voestalpine op dit kruispunt.
Uit de studie blijkt dat de rotonde Nijkerkerweg N806 - Oostelijke Randweg het voor de toekomst voorspelde verkeer goed kan verwerken. Dat geldt ook voor de Oostelijke Randweg - Westsingel - Amersfoortseweg. Hier zijn vooralsnog geen maatregelen nodig. Voor de aansluiting Nijkerkerweg N806 - Oostelijke Randweg moeten de ontwikkelingen aan de hand van verkeerstellingen worden gevolgd. Indien de intensiteiten verder toenemen dan nu voorzien, kunnen deze met een aanpassing aan de bestaande rotonde worden opgevangen.
Kruispunt Amersfoortseweg N199 - Bisschopsweg N414 (t.h.v. Polynorm-Voestalpine)
Het kruispunt Amersfoortseweg N199 - Bisschopsweg N414, ter hoogte van Polynorm-Voestalpine kan de voor 2020 geprognosticeerde intensiteiten 2020 niet meer verwerken. Een extra opstelvak op de Bisschopsweg biedt voldoende soulaas en is relatief eenvoudig in te passen. Er ontstaat in beide spitsperioden voldoende capaciteit om tot 25% meer verkeer te verwerken. Daarmee is dit een voldoende toekomstvaste oplossing.
Indien de aansluiting van Polynorm-Voestalpine op deze locatie vervalt (uitgezonderd een toegang voor fietsers en -in noodgevallen- hulpdiensten), ontstaat een compacte en overzichtelijke T-aansluiting van de Bisschopsweg N414 op de Amersfoortseweg N199. In dat geval zijn geen extra opstelvakken noodzakelijk: de huidige kruispunt lay-out leidt tot een goede verkeersafwikkeling. Er is een restcapaciteit aanwezig van meer dan 30%. Dat betekent dat een T-aansluiting op deze locatie betere waarborgen biedt voor de toekomst.
Voor aanpassingen aan dit kruispunt geldt dat onderzocht moet worden of er ten aanzien van de woningen in de directe omgeving effecten ontstaan ten aanzien van verkeerslawaai.
Ten aanzien van de fasering van de maatregelen geldt dat het bestaande kruispunt de komende jaren het verkeer nog goed kan verwerken. De toekomstige verdeling van het verkeer over de Bisschopsweg en de Amersfoortseweg bepaalt mede op welk moment de aanpassingen aan dit kruispunt noodzakelijk zijn. Zoals het zich nu laat aanzien moet de aanpassing van dit kruispunt rond 2020 plaatsvinden.
Amersfoortseweg N199 - Haarbrug-Zuid.
Voor de nieuwe aansluiting Haarbrug-Zuid op de Amersfoortseweg kan worden volstaan met een enkelstrooksrotonde. Deze rotonde kan de intensiteiten die samenhangen met het bedrijventerrein goed verwerken. Dit is ook zo indien Polynorm-Voestalpine via Haarbrug-Zuid ontsloten zou worden. Openbaar vervoer op de Amersfoortseweg heeft -net als het overige verkeer- te maken met zeer beperkte vertragingen.
In dit bestemmingplan is de benodigde ruimte voor de rotonde opgenomen in de verkeersbestemming.
Gezien de verkeersintensiteiten op de Amersfoortseweg N199 geldt dat voor de aansluiting van Haarbrug-Zuid onderzocht moet worden of er ten aanzien van de woningen in de directe omgeving effecten ontstaan ten aanzien van verkeerslawaai.
Uit oogpunt van verkeersveiligheid dient de rotonde direct te worden gerealiseerd als de eerste wegen op Haarbrug-Zuid worden gerealiseerd.
Conclusie
Met relatief beperkte aanpassingen kunnen de bestaande wegen het voor de toekomst verwachte verkeer goed afwikkelen. De maatregelen richten zich op de kruispunten. Het grootschalig opwaarderen van (deel)trajecten is op basis van de prognosecijfers niet noodzakelijk. De maatregelen moeten wel op tijd gereed zijn. Een aanpassing van de wegenstructuur in het plan voor Haarbrug-Zuid kan bijdragen aan een robuuste ontsluitingsstructuur van Bunschoten.