Plan: | Veenestraat te Bunschoten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0313.Centraleas0107-0301 |
het bestemmingsplan Veenestraat te Bunschoten met identificatienummer NL.IMRO.0313.Centraleas0107-0301 van de gemeente Bunschoten.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
een aan een woning aangebouwd, al dan niet voor bewoning bestemd gebouw, dat als uitbreiding van een woning dient.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak, bestemmingsvlak of aanduidingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.
bouwwerk, object, afmeting, percentage, afstand, plaats, situatie, zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van ontwerp terinzagelegging van het plan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een niet voor bewoning bestemd gebouw, behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
schriftelijke rapportage met een onderzoek naar de architectuur- bouw- en cultuurgeschiedenis en de ruimtelijke kwaliteit van een bouwwerk; Dit omvat een inventarisatie, analyse en waardering.
schriftelijke motivering of rapportage waarin de cultuur- en bouwhistorische waarden zijn geanalyseerd, meegewogen en ingepast in de uit te voeren werkzaamheden.
de kaart, zoals opgenomen in behorende bij deze regels, waarop de erfgoedcontour van het gebied 'Centrale As' is aangegeven met daarbinnen de onderscheidenlijke cultuurhistorische waarden.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, gebouw dat één woning omvat.
contour op de verbeelding met de waarde cultuurhistorie; de binnen deze contour gelegen objecten (panden en elementen, zoals karakteristieke details en groen), en structuren en aspecten worden, voor zover zij aangegeven staan op de 'Cultuurhistorische beleidskaart Centrale As', beschermd door (de planregels van) de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
het bedrijfsmatig verschaffen c.q. verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of kleine eetwaren -overwegend voor nuttiging ter plaatse-, zoals het hotelbedrijf, het restaurant bedrijf, een snackbar, een cafe of een combintatie van twee of meer van deze bedrijven.
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
detailhandel via internet, met dien verstande dat:
de op basis van art.15 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de erfgoedverordening en het monumentenbeleid.
de woning, zoals die is of mag worden gebouwd overeenkomstig de eerste daarvoor verleende omgevingsvergunning of een ander oudtijds verworven recht.
het bedrijfsmatig opslaan, verpakken en verhandelen van goederen.
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels.
de voorgevel van een gebouw en het verlengde daarvan.
een beroep of de beroepsmatige verlening van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein.
de door de gemeenteraad ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een woonwagen, of voor de huisvesting van maximaal vier afzonderlijke personen wanneer er geen huishouden in het gebouw is ondergebracht en de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 80 m² bvo.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
Afstand tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of het de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de bijbehorende gronden gelegen woningen, alsmede in- en uitritten en nutsvoorzieningen.
Ten behoeve van de in 3.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen, met inachtneming van de in 3.2.1 en 3.2.2 genoemde regels, de daarbij behorende gebouwen, uitsluitend bestaande overkappingen en overige andere bouwwerken en andere werken worden gerealiseerd.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen-Aaneengesloten' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende tuinen en erven.
Ten behoeve van de in 4.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen, met inachtneming van de in 4.2.1 t/m 4.2.3 genoemde regels, de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken worden gerealiseerd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van:
Bij afwijking wordt het bepaalde in artikel 6, 'Waarde - Cultuurhistorie', in acht genomen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor een hogere goothoogte van naast de woning gelegen aan- of uitbouwen, met dien verstande dat:
Bij afwijking wordt het bepaalde in artikel 6, 'Waarde - Cultuurhistorie', in acht genomen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen, in afwijking van het bepaalde in lid 4.2.2 sub d en lid 4.2.3 sub a, ten behoeve van bouwpercelen met een minimale oppervlakte van 1.000 m², voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen tot een oppervlakte van 10% van het bouwperceel met een maximum van 150 m².
Bij afwijking wordt het bepaalde in artikel 6, 'Waarde - Cultuurhistorie', in acht genomen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van 4.2.2, sub f ten behoeve van de bouw van dakterrassen op aan- en uitbouwen naast of achter de woning, met dien verstande dat de bouwhoogte van de balkonafscheiding niet meer bedraagt dan 1,2 m boven de maximale goothoogte van de aan- of uitbouw en er bovendien geen onevenredige inbreuk wordt gedaan op de privacy van omwonenden. Dakterrassen die bij het in ontwerp ter visie leggen van dit bestemmingsplan reeds bestonden worden geacht te passen binnen de regels van dit plan en behoeven daarom geen omgevingsvergunning als hier bedoeld.
Bij afwijking wordt het bepaalde in artikel 6, 'Waarde - Cultuurhistorie', in acht genomen.
Een verboden gebruik is in ieder geval niet het gebruik van een woning en daarbij behorende aanbouwen en bijgebouwen voor de uitoefening van een vrij beroep, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in 4.4 ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, anders dan een vrij beroep, en internetwinkel in een woning en daarbij behorende aanbouwen en bijgebouwen, met dien verstande dat:
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige dan wel naar verwachting aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in lid 5.2.2, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) op en in de in lid 5.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 100 m² of meer:
Het in lid 5.2.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in lid 5.2.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:
In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen op mede als 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3', de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voorzover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, de versterking en ontwikkeling van de aanwezige cultuurhistorische en ruimtelijke waarden.
Objecten met cultuurhistorische en ruimtelijke waarden zijn aangegeven op de bij deze regels behorende 1 en nader aangeduid als:
De onder b ('dominant/ gemeentelijk monument' (rood)) en c ('beeldbepalend' (oranje)) genoemde panden hebben de status van gemeentelijk beschermd monument ingevolge de erfgoedverordening:
waarbij geldt dat rode panden totdat de aanwijzing ingevolge artikel 3 van de erfgoedverordening heeft plaatsgevonden, hetzelfde beschermingsniveau hebben als oranje panden.
Op de gronden als bedoeld in lid 6.1, mag in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, slechts worden gebouwd indien uit het cultuurhistorisch basisonderzoek en de daarop gebaseerde 'Cultuurhistorische beleidskaart Centrale As' blijkt dat de ruimtelijke karakteristiek en de cultuurhistorische waarden niet op onaanvaardbare wijze worden verstoord of vernietigd, met in achtneming van het volgende:
Het is verboden de gronden en of bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het cultuurhistorisch en/of ruimtelijk waardevol object wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) aan cultuurhistorisch waardevolle objecten die op de 'Cultuurhistorische beleidskaart Centrale As' zijn aangeduid als:
werken of werkzaamheden, niet zijnde bouwen, slopen of regulier onderhoud, uit te voeren zichtbaar vanaf de openbare ruimte.
De omgevingsvergunning genoemd onder 6.4.1 kan slechts worden verleend indien:
dient hetgeen genoemd onder a worden aangetoond met een cultuur-/bouwhistorisch projectonderzoek.
dient de Monumentencommissie om advies te worden gevraagd.
30.5.2 Uitzondering sloopvergunningvereiste
Het in lid 6.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
De vergunning kan worden verleend indien:
zijn aangeduid, een omgevingsvergunning is verleend voor een in plaats van het te slopen bouwwerk op te richten bouwwerk.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat ten behoeve van de betreffende bestemming, op eigen terrein of elders in parkeergelegenheid wordt of zal worden voorzien overeenkomstig de door burgemeester en wethouders vastgestelde parkeernormen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de regels van het plan, voor zover dit, tengevolge van geringe afwijkingen of onnauwkeurigheden, noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het plan, met dien verstande dat de genoemde afwijkingen ten hoogste 1,00 m mogen bedragen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de regels van het plan ten behoeve van een vermeerdering van de voorgeschreven maten en percentages, alsmede de inhoud en de oppervlakte van de bouwwerken, mits de vermeerdering niet meer dan 10% bedraagt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de regels van het plan ten behoeve van de bouw van nutsgebouwtjes met een maximale bouwhoogte en inhoud van respectievelijk 3,5 m en 50 m³.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in in artikel 1 lid 1.41 dat een woning voor de huisvesting van slechts één afzonderlijk huishouden mag worden gebruikt, in het geval er sprake is van een zorgrelatie tussen de bewoners, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor:
De omgevingsvergunning wordt slecht verleend indien met de vestiging geen onevenredige overlast (niet meer dan 1 gezin kan veroorzaken) wordt veroorzaakt.
Een gebruik in strijd met het bestemmingsplan is in ieder geval het gebruik:
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodat bestemmingsgrenzen in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling kunnen worden aangepast, met dien verstande dat de bij de wijziging betrokken bestemmingen met niet meer dan 10% worden verkleind of vergroot.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Veenestraat te Bunschoten'.