direct naar inhoud van Regels
Plan: Partiële herziening bestemmingsplan Centrale As - Burgwal 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0313.Centraleas0104-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

de Partiële herziening bestemmingsplan Centrale As - Burgwal 1 met identificatienummer NL.IMRO.0313.Centraleas0104-0301 van de gemeente Bunschoten;

1.2 bestemmingsplan Centrale As

het bestemmingsplan Centrale As met identificatienummer NL.IMRO.0313.Centraleas0100-0302 van de gemeente Bunschoten;

1.3 partiële herziening

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.4 gebruiksoppervlak

het totaal van de tussen omsluitende wanden gelegen vloeroppervlakten van in een bepaalde gebruiksfunctie gelegen ruimten conform de NEN2580 als bedoeld in het Bouwbesluit.

1.5 hoofdtoegang

van de openbare weg af bereikbare toegang die als de toegang van het gebouw herkenbaar is.

1.6 huishouden

een persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.

1.7 wonen

wonen in een woning dan wel een bedrijfswoning.

1.8 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een woonwagen, of voor de huisvesting van maximaal vier afzonderlijke personen wanneer er geen huishouden in het gebouw is ondergebracht en het gebruiksoppervlak groter is dan 80 m².

Artikel 2 Relatie bestemmingsplan - partiële herziening

De regels behorende bij het bestemmingsplan Centrale As zijn, met uitzondering van artikel 34, lid 34.4, onverminderd van toepassing voor de onderhavige partiële herziening, tenzij in deze partiële herziening anders wordt bepaald.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Aanpassing bestemming "Wonen - Vrijstaand"

3.1 Aanpassing bouwregels

Artikel 24, lid 24.2.2 wordt als volgt met de cursief aangegeven delen aangevuld en waarbij de doorhalingen worden geschrapt:

Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen uitsluitend 5 m achter de voorgevelrooilijn in het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gerealiseerd;
  • b. de diepte van de oorspronkelijke woning, inclusief aan de achterzijde daarvan aangebouwde aan- en uitbouwen, mag uitsluitend in het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' over één laag met kap tot een diepte van ten hoogste 12 m worden vergroot, met dien verstande dat het bepaalde in 15.2.1, alsmede in 24.2.2, sub e. onverminderd van kracht blijft;
  • c. aansluitend aan de achtergevel van de woning dient te allen tijde een niet te bebouwen ruimte over te blijven van minimaal de helft van de achtergevelbreedte en een diepte van minimaal 6 m;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw, alsmede de oppervlakte van overkappingen als bedoeld in 24.2.3, sub a. mag niet meer dan 85 m² bedragen waarbij geldt dat:
    • 1. de oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, die zich aan de achterzijde van de woning bevindt tot een diepte van ten hoogste 12 m achter de voorgevelrooilijn voor de berekening van die oppervlakte niet meetelt;
    • 2. het maximum bebouwd oppervlakte als bedoeld in lid 24.2.1 onder b ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' in acht wordt genomen;
  • e. de bij een woning behorende gronden waarop aan-, uit- en bijgebouwen zijn toegestaan mogen voor ten hoogste 50% worden bebouwd, of indien het bestaande percentage meer bedraagt dan 50% dan mag het bestaande percentage worden bebouwd, met dien verstande dat de grond onder de oorspronkelijke woning alsmede de gronden aan de achterzijde van de woning tot een diepte van 12 m daarbij niet worden meegerekend;
  • f. de goothoogte van een aan- en uitbouw mag niet meer dan de bouwhoogte van de begane grondlaag waaraan wordt gebouwd;
  • g. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m, meter, met dien verstande dat bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' binnen het bouwvlak ter plaatse van de
    aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' = 3, dezelfde goot- en bouwhoogte
    mogen hebben als het hoofdgebouw op dat perceel mits de dakhelling van dat
    bijgebouw ook identiek is aan die van het hoofdgebouw;
  • h. in afwijking van het bepaalde sub a en g mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hooiberg' een bijgebouw in de vorm van een hooiberg worden gebouwd met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan 8 meter;
  • i. de afstand van aan-, uit- en bijgebouwen bedraagt ten minste 2 m tot de bestemming 'Water - Historische watergang';
  • j. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' worden niet aangemerkt als erf als bedoeld in artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene afwijkingsregels

5.1 Aanvulling afwijkingsregels bestemmingsplan Centrale As

In aanvulling op de algemene afwijkingsregels uit het bestemmingsplan Centrale As is de voor de huisvesting van meer dan vier personen de afwijkingsregel in lid 5.2 ook van toepassing.

5.2 Huisvesting van meer dan vier personen
5.2.1 Huisvesting tot en met 6 personen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het gebruik van een woning in strijd met het begrip wonen ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouden met meer dan vier personen, mits wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het aantal personen voor huisvesting buiten het verband van een huishouden bedraagt per woning niet meer dan 6;
  • b. binnen een straal van 50 meter (hemelsbreed gemeten vanaf de hoofdtoegang van de betreffende woning/woongebouw), mag geen andere woning zijn gelegen, waarin al meer dan 4 personen zijn of mogen worden gehuisvest buiten het verband van een huishouden;
  • c. de in de woning beschikbare gebruiksoppervlakte dient bij 1 extra persoon minimaal 120 m² en bij twee extra personen minimaal 160 m² per woning te bedragen;
  • d. er dienen voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd op eigen terrein waarbij een parkeernorm geldt van 1 parkeerplaats extra ten opzichte van de situatie dat de woning werd opgeleverd (of het nu gaat om 1 dan wel 2 extra personen boven het rechtstreeks toegestane maximum aantal van 4 personen);
  • e. burgemeester en wethouders kunnen aanvullende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor bewoners en omwonenden te garanderen.
5.2.2 Beleidsregel volgordesysteem afwijkingsbevoegdheid
  • a. Over het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in lid 5.2.1 geldt de beleidsregel "Volgordesysteem afwijkingsbevoegdheid Planregels wonen", zoals door burgemeester en wethouders is vastgesteld op 7 januari 2020.
  • b. In afwijking van het bepaalde sub a, dient te worden getoetst aan een gewijzigde beleidsregel, indien de beleidsregel, zoals bedoeld sub a, is gewijzigd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de partiële herziening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 6.1, sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 6.1, sub a met maximaal 10%.
  • c. Lid 6.1, sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de partiële herziening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met de partiële herziening strijdige gebruik, bedoeld in lid 6.2, sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in 6.2, sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 6.2, sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als "Regels Partiële herziening bestemmingsplan Centrale As - Burgwal 1".