direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen - Aaneengebouwd
Plan: Bunschoten - Zuid, inbreidingsplan Veenestraat
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0313.BunschotenZuid0301-0201

Artikel 5 Wonen - Aaneengebouwd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Aaneengebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen al dan niet in combinatie met een vrij beroep, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Ten behoeve van de in 5.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen, met inachtneming van de in 5.2.2 t/m 5.2.4 genoemde regels, de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken worden gerealiseerd.

5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend in de vorm van een aaneengesloten woning binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • c. de voorgevel van een woning mag uitsluitend worden gebouwd in de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens;
  • d. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan in het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
5.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen mogen uitsluitend 5 meter achter de voorgevelrooilijn worden gerealiseerd;
  • b. de diepte van de oorspronkelijke eengezinswoning, inclusief aan de achterzijde daarvan aangebouwde aan- en uitbouwen, mag over één laag met kap tot een diepte van ten hoogste 12 meter worden vergroot, met dien verstande dat het bepaalde in 5.2.3 sub e. onverminderd van kracht blijft;
  • c. aansluitend aan de achtergevel van de woning dient te allen tijde een niet te bebouwen ruimte over te blijven van minimaal de helft van de achtergevelbreedte en een diepte van minimaal 6 meter;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw, alsmede de oppervlakte van overkappingen als bedoeld in 5.2.4 sub a mag niet meer dan 85 m² bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van aan- en uitbouwen en overkappingen, die zich aan de achterzijde van de woning bevindt tot een diepte van ten hoogste 12 m achter de voorgevelrooilijn voor de berekening van die oppervlakte niet meetelt;
  • e. de bij een woning behorende gronden waarop aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn toegestaan mogen voor ten hoogste 50% worden bebouwd, met dien verstande dat de grond onder de oorspronkelijke woning alsmede de gronden aan de achterzijde van de woning tot een diepte van 12 meter achter de voorgevelrooilijn daarbij niet worden meegerekend;
  • f. de goothoogte van een aan-, en uitbouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag waaraan wordt gebouwd;
  • g. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter.
5.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen bij een hoofdgebouw, alsmede de oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen als bedoeld in 5.2.3 sub d mag niet meer dan 85 m² bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van aan- en uitbouwen en overkappingen, die zich aan de achterzijde van de woning bevindt tot een diepte van ten hoogste 12 m achter de voorgevelrooilijn voor de berekening van die oppervlakte niet meetelt;
  • b. de hoogte van pergola's en overkappingen met een open constructie ten hoogste 3 meter bedraagt;
  • c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen en andere bouwwerken, geen vlaggenmasten zijnde, bedraagt ten hoogste 2 meter.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Omgevingsvergunning maatvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 5.2.2 sub c ten behoeve van het bouwen van de voorgevel op ten hoogste 2 meter achter de voorgevelrooilijn;
  • b. het bepaalde in 5.2.2 sub d ten behoeve van het bouwen van een woning tot 1 meter hoger dan de op de plankaart aangegeven goot- en/of bouwhoogte;
  • c. het bepaalde in 5.2.3 sub c ten behoeve van een bredere aan- of uitbouw, voor zover het percentage als gegeven in lid 5.2.3 sub e niet wordt overschreden.
5.3.2 Omgevingsvergunning goothoogte aan- en uitbouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor een hogere goothoogte van naast de woning gelegen aan- of uitbouwen, met dien verstande dat:

  • a. de afstand tot de voorgevelrooilijn ten minste 2 meter bedraagt;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige situatie van de omgeving;
  • c. de aan- of uitbouw qua uiterlijke verschijning ondergeschikt blijft aan het hoofdgebouw, waarbij de goothoogte van de aan- of uitbouw tenminste 0,5 meter lager is dan de goothoogte van het hoofdgebouw.
5.3.3 Omgevingsvergunning dakterrassen op aan- en uitbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van 5.2.3 sub f ten behoeve van de bouw van dakterrassen op aan- en uitbouwen naast of achter de woning, met dien verstande dat de hoogte van de balkonafscheiding niet meer bedraagt dan 1,2 meter boven de maximale goothoogte van de aan- of uitbouw en er bovendien geen onevenredige inbreuk wordt gedaan op de privacy van omwonenden.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Vrij beroep

Woningen en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen tot ten hoogste 15% van de aanwezige vloeroppervlakte per woning en tot een maximum van 40 m² worden aangewend voor de uitoefening van een vrij beroep.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Omgevingsvergunning beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1 ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, anders dan een vrij beroep, in een woning en daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste 15% van de aanwezige vloeroppervlakte per woning met een maximum van 40 m², met dien verstande dat:

  • a. voor vergunningplichtige- en meldingplichtige bedrijven ingevolge de Wet milieubeheer geen omgevingsvergunning wordt verleend;
  • b. voor detailhandel slechts een omgevingsvergunning wordt verleend, indien het verkoop betreft van aan huis vervaardigde, vaak ambachtelijke producten die niet concurrerend zijn ten opzichte van de overige detailhandel – uitgezonderd vis- en visproducten – onder de voorwaarden dat de vestiging geen onevenredige aantasting van de woonsituatie en de verkeersveiligheid met zich meebrengt en de hoofdfunctie van de woning gehandhaafd blijft;
  • c. voor horecabedrijven geen omgevingsvergunning wordt verleend;
  • d. het gebruik zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is;
  • e. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mag meebrengen.