Plan: | Weerdenburg e.o. Werkhoven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0312.bpWHVWeerdenburgeo-va01 |
het bestemmingsplan 'Weerdenburg e.o. Werkhoven' met identificatienummer NL.IMRO.0312.bpWHVWeerdenburgeo-va01 van de gemeente Bunnik.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen.
het uitoefenen van een beroep aan huis of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen terrein, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een bedrijf dat geheel of overwegend is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van agrarische producten door het telen van gewassen (waaronder begrepen sedumteelt) en/of het houden van dieren, met dien verstande dat onder een agrarisch bedrijf geen productiegerichte of gebruiksgerichte paardenhouderij wordt begrepen.
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
onderzoek verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
het deel van het maatvoeringsvlak dat bebouwd mag worden, uitgedrukt in procenten.
het in een woning op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zoals deze luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.
(bedrijfs)bebouwing, inhoud, [...], hoogte, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een (omgevings)vergunning voor bouwen, met uitzondering van bebouwing, inhoud, [...], hoogte, die weliswaar bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar is gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
nader te onderscheiden in:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder, onderbouw, dakopbouw en/of zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
niet-overdekte piste voorzien van een bewerkte of aangepaste bodem waar training en africhting van het paard, instructie aan derden en toetsing van prestaties van de paarden in diverse disciplines plaatsvinden. Een buitenrijbaan wordt ook wel paardenbak genoemd.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of een overkapping.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren (danwel soortgelijke transacties) en/of leveren van goederen, aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover het bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.
een uitbouw aan een woning, die zich bevindt aan de voor- of zijgevel of beide, van een woning en welke ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
de footprint van een gebouw is de buitenste bebouwingscontour van het gebouw.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een woning in een gebouw dat (ten minste) twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: grondgebonden veehouderijen, akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven, sedumteeltbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant.
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een bedrijf, waar bedrijfsmatige dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie. Onder horeca worden niet begrepen: nachtclubs, discotheken, dancings of soortgelijke inrichtingen.
onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.
onder een incidentele standplaats wordt verstaan een plaats op een locatie die eenmalig en voor een vooraf bepaalde beperkte duur van maximaal drie maanden op één of meerdere dagen in de week wordt ingenomen.
waarden in landschappelijk-esthetische en geomorfologische zin.
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.
voorziening voor de inzameling en verdere verwerking van afvloeiend hemelwater, niet zijnde een openbaar vuilwaterriool, in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een wand.
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
een lijst waarin bedrijven zijn gecategoriseerd op bedrijfstypen en milieubelasting, waarnaar in de regels wordt verwezen.
de bij of op de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals abri´s, afvalbakken, (ondergrondse) afvalcontainers, alarmeringsinstallaties met bijbehorende antennes, bloemen- of plantenbakken, brandkranen, draagconstructies voor reclame, fietsenrekken, gedenktekens, lichtmasten, parkeermeters, pinboxen, schakelkasten, speeltoestellen, straatverlichting, telefooncellen met bijbehorende antennes, urinoirs, verkeersborden, verkeersgeleiders, verkeerslichten, informatieborden, voorwerpen van beeldende kunst, wegbewijzering. Onder straatmeubilair worden niet begrepen verkooppunten voor motorbrandstoffen.
het vanaf een plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om weersinvloeden te matigen, arbeidsomstandigheden te verbeteren, de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen te verbeteren of de kwaliteit van de producten te verbeteren, te onderscheiden in:
een woning is twee aaneen gebouwd als het hoofdgebouw van deze woning aangebouwd is aan het hoofdgebouw van één andere woning, en niet is aan te merken als een gestapelde woning.
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op de begane grond.
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een gebouw loopt tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen.
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
een eenheid bestemd voor de huisvesting van één huishouden in een gebouw of deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
een gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde een voor- of achtergevel.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de onderkant van de laagst gelegen vloer, de fundering niet meegerekend.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, liftschachten, hemelwaterafvoeren, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, lichtkappen/-koepels, balkons, bordessen, (brand)trappen, balkonhekken en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Gebouwen zijn niet toegestaan, met dien verstande dat:
Voor teeltondersteunende voorzieningen gelden, indien en voorzover het bouwwerken betreft, de volgende regels:
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
De aanplant van fruitbomen is vanwege de spuitzone niet toegestaan binnen 30 meter rond woningen van derden in het buitengebied en terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie en binnen 50 meter rond woningen in de bebouwde kom, met dien verstande dat:
Het is verboden om op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden de in het schema onder lid 3.4.3 benoemde werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden'. De vergunning kan uitsluitend worden verleend als wordt voldaan aan de in het schema genoemde criteria.
Het in 3.4.1 genoemde verbod geldt niet voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Vergunningplichtige werken / | Vergunning nodig ter | Criteria voor verlening | |||||
werkzaamheden | plaatse van de aanduiding | ||||||
Stroomgordel | |||||||
Bodem en water | |||||||
1 | Verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij | Nee | |||||
daarvoor een vergunning is vereist krachtens de | |||||||
Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden; | |||||||
2 | Diepploegen, zijnde het extra diep – circa 0,5 m of meer – omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt | Nee | |||||
omgeploegd; | |||||||
3 | Vergraven van waterlopen, watergangen, sloten, greppels en andere waterpartijen; | Nee | |||||
4 | Dempen van waterlopen, watergangen, sloten, greppels en andere waterpartijen; | Nee | |||||
5 | Werkzaamheden die de waterhuishouding beïnvloeden | Nee | |||||
zoals draineren, onderbemalen e.d.; | |||||||
Beplanting en grondgebruik | |||||||
6 | Vellen en rooien van bomen, hakhout en andere | Ja | behoud landschapselementen | ||||
houtopstanden en het verrichten van handelingen, die | |||||||
dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben; | (n.v.t . op fruit -of boomteelt ) | ||||||
7 | Beplanten (met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en | Ja | behoud open landschapsbeeld | ||||
heesters, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.3.2 | |||||||
8 | Definitief omzetten van grasland in bouwland, anders dan ten behoeve van herinzaai, met uitzondering | Nee | |||||
van de teelt van ruwvoedergewassen; | |||||||
9 | Aanleg kleine landschapselementen; | Ja | behoud open landschapsbeeld, | ||||
erfbeplantingen toegestaan | |||||||
10 | Bebossen | strijdig | |||||
Infrastructuur en voorzieningen | |||||||
11 | Aanleggen en verharden van wegen en paden en oppervlakteverhardingen groter dan 60 m² per verharding, met uitzondering van het | Nee | |||||
aanleggen van kavelpaden en verhardingen ten behoeve van in- of uitritten ; | |||||||
12 | Aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en | Nee | |||||
telecommunicatieleidingen en de daarmee verband | |||||||
houdende constructies, installaties en apparatuur | |||||||
13 | Aanleg oeverbeschoeiingen, kaden, aanlegplaatsen | Nee | |||||
14 | Aanbrengen lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (voor zover het aanleggen betreft) | Nee | |||||
15 | Aanbrengen hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen | strijdig | |||||
Ja = vergunningplichtig | |||||||
Nee = niet vergunningplichtig | |||||||
Strijdig = niet toegestaan | |||||||
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de | Bedrijf | max. | max. | max. | max. | |
aanduiding | aantal | oppervlakte | goothoogte | bouwhoogte | ||
bedrijfs | gebouwen | gebouwen | gebouwen | |||
woningen | in m 2 (1) | in m (2) | in m (2) | |||
specifieke vorm van bedrijf - aannemer | bouw- en civieltechnisch aannemersbedrijf alsmede opslag anders dan ten behoeve van dit bedrijf | 1 | 1.388 | 4 | 11 | |
(1) inclusief bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen |
||||||
(2) geldt voor bedrijfsgebouwen |
met dien verstande dat:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Bouwwerken, geen gebouwen | Bouwhoogte in meters |
erf- of perceelafscheidingen | 2 |
licht- en vlaggenmasten | 12 |
overkappingen | 4 |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 10 |
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor:
Het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemer' overeenkomstig de bestemming is uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke inpassing is gerealiseerd en in stand wordt gehouden conform het 'Landschapsplan Weerdenburgselaan 1, Werkhoven' dat als Bijlage 4 bij de regels is opgenomen, een en ander ter beoordeling van het bevoegd gezag.
De landschappelijke inpassing dient binnen 2 jaar na de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan te zijn gerealiseerd.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder a voor het toestaan van een ander soort bedrijf, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen (uit het bestemmingsplan Buitengebied Bunnik)', indien is komen vast te staan dat binnen een bestemmingsvlak met de bestemming 'Bedrijf', geen bedrijf meer is gevestigd, mits:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen toegestaan met een bouwhoogte van niet meer dan 2 meter.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 voor speeltoestellen en objecten van beeldende kunst tot een bouwhoogte van maximaal 5 meter, mits het gebruik op de aangrenzende bestemmingen daardoor niet onevenredig wordt gehinderd.
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
De voor 'Groen' aangewezen gronden mogen niet voor parkeren worden gebruikt.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, met een bouwhoogte van maximaal 1 meter, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een
omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van tenminste 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevellijn van het hoofdgebouw tot een hoogte van 2 meter, mits:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan, met een bouwhoogte van niet meer dan 3 meter, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2, voor speeltoestellen en objecten van beeldende kunst tot een bouwhoogte van maximaal 5 meter, mits:
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor kleinschalige evenementen met een maximum aantal van 3 per jaar (per locatie) en een duur van ten hoogste 24 uur per evenement, exclusief opbouwen en afbreken.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels
Op de voor 'Water' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, met een bouwhoogte van niet meer dan 4 meter.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Woningtype | Maximum horizontale bouwdiepte |
Twee aaneen en aaneengebouwd | 10 meter |
Vrijstaand | 15 meter |
Gestapeld | binnen bouwvlak |
Oppervlakte bouwperceel | Maximale gezamenlijke oppervlakte bijbehorende bouwwerken |
215 m² of kleiner | 50 m² |
groter dan 215 m² | 50 m² + 5% van het bouwperceel tot een maximum van 70 m² |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.4 onder c, ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn van een hoofdgebouw tot een hoogte van 2 meter, mits:
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits:
Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan één huishouden.
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
waarbij de bestemming 'Leiding' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Leiding' mede bestemde gronden.
Het onder 10.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de betreffende leiding(en) met een maximale bouwhoogte van 3 meter.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 10.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de leiding en de betreffende leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.
Het is verboden om op de voor 'Leiding' aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden':
Het in 10.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De in 10.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien:
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van gronden met een archeologische waarde, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 2' mede bestemde gronden.
Het onder 11.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in 11.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag besluit om af te wijken met een omgevingsvergunning als bedoeld in 11.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het onder 11.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
De omgevingsvergunning als bedoeld in 11.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de vergunning als bedoeld in 11.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in 11.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn, of als gronden ingevolge artikel 3 van de Monumentenwet 1988 zijn beschermd.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van gronden met een hoge archeologische verwachting, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 3' mede bestemde gronden.
Het onder 12.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 12.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in 12.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag besluit om af te wijken met een omgevingsvergunning als bedoeld in 12.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het onder 12.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
De omgevingsvergunning als bedoeld in 12.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de vergunning als bedoeld in 12.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in 12.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn, of als gronden ingevolge artikel 3 van de Monumentenwet 1988 zijn beschermd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk veranderen in 'Waarde - Archeologie 2' voor gronden die op basis van nader archeologisch onderzoek archeologische waarden blijken te bevatten die op grond van de gangbare waarderingssystematiek door burgemeester en wethouders als behoudenswaardig zijn bevonden (positief selectiebesluit).
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
Onder het verbod op gebruik in strijd met het bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen:
De in dit plan begrepen gronden mogen worden gebruikt voor incidentele standplaatsen zoals beschreven in artikel 1.42.
Voor de aangeduide landschapstypen gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'overig - landschapstype stroomgordel' is het beleid gericht op de instandhouding en de ontwikkeling van het oeverwallenlandschap met de volgende kernkwaliteiten: bodemreliëf (afwisseling hoge en lage delen), landschapselementen, (half) open landschapsbeeld en plaatselijk weidevogelgebied.
Binnen de bestemming 'Agrarisch' is aangegeven of er bij het verlenen van een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden', afwijkingen en wijzigingsbevoegdheden aan het beleid onder 16.1.1 moet worden getoetst en op welke wijze dit moet geschieden.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding voor:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Weerdenburg e.o. Werkhoven'.