Plan: | Molenspoor 1 Werkhoven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0312.bpBNKmolenspoor1-va01 |
het bestemmingsplan 'Molenspoor 1 Werkhoven' met identificatienummer NL.IMRO.0312.bpBNKmolenspoor1-va01 van de gemeente Bunnik.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een bedrijf dat geheel of overwegend is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van agrarische producten door het telen van gewassen (waaronder begrepen sedumteelt) en/of het houden van dieren, met dien verstande dat onder een agrarisch bedrijf geen productiegerichte of gebruiksgerichte paardenhouderij wordt begrepen.
de Agrarische Beoordelingscommissie dan wel een andere door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van land- en tuinbouw.
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
onderzoek verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
het in een woning op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
de bouwlaag van een gebouw die ter hoogte van het maaiveld is gelegen, waarop in de meeste gevallen de hoofdtoegang van het gebouw is gesitueerd, en waaronder zich een kruipruimte, kelder of souterrain kunnen bevinden.
het uitoefenen van een beroep aan huis of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen terrein, waarbij de aard en de omvang van de beroepsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is en geen onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
(bedrijfs)bebouwing, inhoud, hoogte, etc. die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, met uitzondering van (bedrijfs)bebouwing, inhoud, hoogte, etc. die weliswaar bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar is gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
nader te onderscheiden in:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder, onderbouw, dakopbouw en/of zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
niet-overdekte piste voorzien van een bewerkte of aangepaste bodem waar training en africhting van het paard, instructie aan derden en toetsing van prestaties van de paarden in diverse disciplines plaatsvinden. Een buitenrijbaan wordt ook wel paardenbak genoemd.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of een overkapping.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren (danwel soortgelijke transacties) en/of leveren van goederen, aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
vormen van dagrecreatief medegebruik van het agrarisch of natuurgebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen.
kist voor de tijdelijke opslag en het vervoer van fruit, met een inhoud van tenminste 1 m³.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden, het geven van instructie aan derden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp van paarden en de in- en verkoop van paarden met een omvang van tenminste 20 n.g.e.
een agrarisch bedrijf, gericht op het telen van gewassen, waarvan de productie geheel of in overwegende mate plaatsvindt in kassen.
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: grondgebonden veehouderijen, akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven (waaronder begrepen sedumteelt) en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant.
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een bedrijf, waar bedrijfsmatige dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie. Onder horeca worden niet begrepen: nachtclubs, discotheken, dancings of soortgelijke inrichtingen.
onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.
het bedrijfsmatig houden van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen zonder of nagenoeg zonder weidegang, dat als zodanig niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel.
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een constructie van hellende dakvlakken.
een agrarisch gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas en tunnel- of boogkassen hoger dan 1,2 meter.
het telen, kweken en verzorgen van bomen, heesters, struiken, planten en bloemen of tuinbouwzaden, al dan niet met behulp van kassen, en al dan niet gecombineerd met handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten als ondergeschikte nevenactiviteit, niet zijnde een tuincentrum.
waarden in landschappelijk-esthetische en geomorfologische zin.
geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid waar volgens de regels voor bepaalde bouwwerken een zelfde maatvoering geldt.
een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een wand.
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.
plek in de openlucht waar meegenomen eten en drinken kan worden genuttigd en die daartoe is ingericht met voorzieningen, zoals banken, tafels en afvalbakken.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een agrarisch bedrijf waarbij het hoofdberoep agrarisch is, de arbeidsbehoefte minimaal een halve arbeidskracht (0,5 fte) bedraagt en de continuïteit op langere termijn verzekerd is.
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
een lijst waarin bedrijven zijn gecategoriseerd op bedrijfstypen en milieubelasting, waarnaar in de regels wordt verwezen.
teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een kas voor een grondgebonden agrarisch bedrijf.
voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om weersinvloeden te matigen, arbeidsomstandigheden te verbeteren, de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen te verbeteren of de kwaliteit van de producten te verbeteren, te onderscheiden in:
een bouwwerk voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend materiaal en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.
een agrarisch bedrijf waarbij het hoofdberoep agrarisch is, dat volledige werkgelegenheid biedt voor tenminste één arbeidskracht (1 fte) met een aanvaardbaar inkomen en de continuïteit op langere termijn verzekerd is.
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de onderkant van de laagst gelegen vloer, de fundering niet meegerekend.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, liftschachten, hemelwaterafvoeren, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, lichtkappen/-koepels, balkons, bordessen, (brand)trappen, balkonhekken en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- en/of aanduidings- en/of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,0 meter bedraagt.
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Onder voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies worden alle functies begrepen waar geregeld en gedurende langere perioden mensen (kunnen) verblijven.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Gebouwen zijn niet toegestaan.
Voor teeltondersteunende voorzieningen gelden, indien en voorzover het bouwwerken betreft, de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 voor het toestaan van terreinafscheidingen buiten het bouwvlak met een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter, mits:
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
De aanplant van fruitbomen is vanwege de spuitzone niet toegestaan binnen 30 meter rond woningen van derden in het buitengebied, met dien verstande dat:
Het is verboden om op de voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangewezen gronden de in het schema onder lid 3.5.3 benoemde werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden'. De vergunning kan uitsluitend worden verleend als wordt voldaan aan de in het schema genoemde criteria.
Het in 3.5.1 genoemde verbod geldt niet voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Vergunningplichtige werken / | Vergunning nodig ter | Criteria voor verlening | ||||||||||||
werkzaamheden | plaatse van de aanduiding | |||||||||||||
Kromme Rijn en oeverwallen | ||||||||||||||
Bodem en water | ||||||||||||||
1 | Verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij | Ja, uitsluitend ter plaatse | behoud bodemreliëf | |||||||||||
daarvoor een vergunning is vereist krachtens de | van de aanduiding | en natuurwaarden | ||||||||||||
Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren | 'specifieke vorm van waarde - bodemreliëf' | |||||||||||||
van de gronden | ||||||||||||||
2 | Diepploegen, zijnde het extra diep – circa 0,5 m of | Ja, uitsluitend ter plaatse | behoud bodemreliëf | |||||||||||
meer - omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt | van de aanduiding | |||||||||||||
omgeploegd | 'specifieke vorm van waarde- bodemreliëf' | |||||||||||||
3 | Vergraven van waterlopen, watergangen, sloten, | Ja, uitsluitend ter plaatse | behoud bodemreliëf | |||||||||||
greppels en andere waterpartijen | van de aanduiding | en natuurwaarden | ||||||||||||
'specifieke vorm van waarde - bodemreliëf' | ||||||||||||||
4 | Dempen van waterlopen, watergangen, sloten, greppels | Ja, uitsluitend ter plaatse | behoud bodemreliëf | |||||||||||
en andere waterpartijen | van de aanduiding | en natuurwaarden | ||||||||||||
'specifieke vorm van waarde- bodemreliëf' | ||||||||||||||
5 | Werkzaamheden die de waterhuishouding beïnvloeden | Ja | behoud natuurwaarden en geen verstoring | |||||||||||
zoals draineren, onderbemalen e.d. | waterhuishouding, advies Hoogheemraadschap | |||||||||||||
Beplanting en grondgebruik | ||||||||||||||
6 | Vellen en rooien van bomen, hakhout en andere | Ja | behoud natuurwaarden | |||||||||||
houtopstanden en het verrichten van handelingen, die | (n.v.t. op fruitteelt en boomteelt) | en landschapselementen | ||||||||||||
dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge | ||||||||||||||
hebben of kunnen hebben | ||||||||||||||
7 | Beplanten (met houtopstanden, waaronder begrepen het | Ja | behoud natuurwaarden | |||||||||||
kweken en telen van bomen, struiken en heesters), | en geen boomteelt | |||||||||||||
met inachtneming van het bepaalde in lid 3.4.2 | ||||||||||||||
8 | Definitief omzetten van grasland in bouwland , anders | Ja | behoud natuurwaarden en geen verstoring | |||||||||||
dan ten behoeve van her inzaai, met uitzondering van | waterhuishouding,advies Hoogheemraadschap en | |||||||||||||
de teelt van ruwvoedergewassen; | ook behoud bodemreliëf | |||||||||||||
9 | Aanleg kleine landschapselementen | Nee | ||||||||||||
10 | Bebossen | Ja | behoud natuurwaarden en landschapswaarden | |||||||||||
Infrastructuur en voorzieningen | ||||||||||||||
11 | Aanleggen en verharden van wegen en paden en | Ja | behoud of herstel | |||||||||||
oppervlakteverhardingen groter dan 60 m² per | bodemreliëf en | |||||||||||||
verharding, met uitzondering van het | behoud natuurwaarden | |||||||||||||
aanleggen van kavelpaden en verhardingen ten | ||||||||||||||
behoeve van in- of uitritten | ||||||||||||||
12 | Aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en | Ja | behoud of herstel | |||||||||||
telecommunicatieleidingen en de daarmee verband | bodemreliëf en | |||||||||||||
houdende constructies, installaties en apparatuur | behoud natuurwaarden | |||||||||||||
13 | Aanleg oeverbeschoeiingen, kaden, aanlegplaatsen | Ja | behoud natuurwaarden | |||||||||||
water en oevers | ||||||||||||||
14 | Aanbrengen lage tijdelijke teeltondersteunende | Ja | de noodzaak voor een doelmatige agrarische | |||||||||||
voorzieningen (voor zover het aanleggen betreft) | bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond en een | |||||||||||||
agrarisch deskundige heeft hieromtrent | ||||||||||||||
geadviseerd, behoud (open) landschapsbeeld, | ||||||||||||||
geen verstoring waterhuishouding, de | ||||||||||||||
voorzieningen zijn maximaal 6 maanden per | ||||||||||||||
jaar aanwezig in de periode 1 maart tot en met 31 oktober | ||||||||||||||
15 | Aanbrengen hoge tijdelijke teeltondersteunende | strijdig | ||||||||||||
voorzieningen | ||||||||||||||
Ja = vergunningplichtig | ||||||||||||||
Nee = niet vergunningplichtig | ||||||||||||||
Strijdig = niet toegestaan | ||||||||||||||
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
een en ander met dien verstande dat gebruik van de gronden ten behoeve van de onder a en b genoemde functies uitsluitend is toegestaan als binnen het plangebied wordt voorzien in een landschappelijke inpassing en instandhouding van deze landschappelijke inpassing. Deze landschappelijke inpassing dient passend te zijn binnen het 'Inrichtingsvoorstel Molenspoor 1 te Werkhoven' dat als bijlage 2 bij de regels is opgenomen, een en ander ter beoordeling van het bevoegd gezag.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Bouwwerken, geen gebouwen | Bouwhoogte in meters |
overkappingen en pergola's | 3 |
erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn, en toegangspoorten | 2 |
overige erf- of perceelafscheidingen | 1 |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals antenne- en vlaggenmasten, uitgezonderd lichtmasten | 10 |
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3, onder a en b, ten behoeve van het bouwen van een erker of een entree tot maximaal 1 m vóór de voorgevel van het hoofdgebouw, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 4 m² en de goothoogte en bouwhoogte niet meer dan 3 meter respectievelijk 6 meter mogen bedragen, met dien verstande dat de omgevingsvergunning slechts wordt verleend, indien de stedenbouwkundige en verkeerstechnische belangen niet worden geschaad.
Het gebruik als bedoeld in lid 4.1 is uitsluitend toegestaan indien er windhagen -inclusief een afsluitbare en dichte toegangspoort- aanwezig zijn en in stand worden gehouden, zoals aangegeven op de kaart 'Locatie hagen en poort en poort' welke als bijlage 3 bij deze regels is opgenomen, waarbij geldt dat:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van gronden met een middelhoge archeologische verwachting, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 4' mede bestemde gronden.
Het onder 5.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 5.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in 5.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag besluit om af te wijken met een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het onder 5.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
De omgevingsvergunning als bedoeld in 5.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de vergunning als bedoeld in 5.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn, of als gronden ingevolge artikel 3 van de Monumentenwet 1988 zijn beschermd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk veranderen in de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' (zoals opgenomen in het bestemmingplan Buitengebied Bunnik 2011) voor gronden die op basis van nader archeologisch onderzoek archeologische waarden blijken te bevatten die op grond van de gangbare waarderingssystematiek door burgemeester en wethouders als behoudenswaardig zijn bevonden (positief selectiebesluit).
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk veranderen in de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' (zoals opgenomen in het bestemmingplan Buitengebied Bunnik 2011) voor gronden die op basis van nader archeologisch onderzoek een hoge archeologische verwachting blijken te hebben.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:
Voor de aangeduide landschapstypen gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'overig - landschapstype kromme rijn en oeverwallen' is het beleid gericht op de instandhouding en de ontwikkeling van het landschap met de volgende kernkwaliteiten: bodemreliëf (afwisseling hoge en lage delen), kavelstructuur, landschapselementen, natuurlijke oevers en plaatselijk een kwetsbare waterhuishouding.
Binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' is aangegeven of er bij het verlenen van een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden' en afwijkingen aan het beleid onder 9.1.1 moet worden getoetst en op welke wijze dit moet geschieden.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding voor:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Molenspoor 1 Werkhoven'.