direct naar inhoud van Regels
Plan: Nobelkwartier te De Bilt
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0310.21006BP0016-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Nobelkwartier te De Bilt' met identificatienummer NL.IMRO.0310.21006BP0016-ON01 van de gemeente 'De Bilt';

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan-huis-verbonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 antenne

een constructie, bestaande uit een mast, een ontvang- en zendmast of een stelsel van draden, dan wel een schotel bestemd voor (tele)communicatiedoeleinden;

1.7 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.8 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bestaand bouwwerk

een bouwwerk, dat ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan bestaat, dat/die of in uitvoering is of dat na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend of krachtens een omgevingsvergunning die na dit tijdstip, hoewel in strijd met dit plan, niet mag worden geweigerd;

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.14 bijgebouw
  • a. aangebouwd bijgebouw
    een op hetzelfde bouwperceel aan de woning/gebouw vaststaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht hieraan ondergeschikt is, waarbij de functionele ongeschiktheid niet geldt voor huisvesting in verband met mantelzorg;
  • b. vrijstaand bijgebouw:
    een op hetzelfde bouwperceel los van de woning/gebouw staand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht hieraan ondergeschikt is, waarbij de functionele ongeschiktheid niet geldt voor huisvesting in verband met mantelzorg .
1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwlaag

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een kelder voor zover gelegen onder gebouwen, dakopbouw en/of zolder, die gelet op de bouwtechnische eisen in het Bouwbesluit onbruikbaar zijn voor de woonfunctie;

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 bruto vloeroppervlakte

de totale en buitenwerkse gemeten oppervlakte van alle bouwlagen die een gebouw telt, met inbegrip van beneden peil gelegen bouwdelen en bij dat gebouw behorende magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten;

1.23 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of een bedrijfsactiviteit;

1.24 dienstverlenend beroep

Een beroep als bedoeld in artikel 1.25 dienstverlening .

1.25 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen;

1.26 erftoegangsweg

een weg bedoeld voor het toegankelijk maken van erven; deze wegcategorie is in beginsel toegankelijk voor elke vervoerswijze;

1.27 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.28 geliberaliseerde woning voor middenhuur

huurwoning met een verhuurprijs betreffende middenhuur van ten minste het bedrag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, en ten hoogste een in een gemeentelijke verordening bepaalde, jaarlijks te indexeren maximale middenhuurprijs. De instandhoudingstermijn is geregeld in de Verordening doelgroepen woningbouw gemeente De Bilt 2022; artikel 10;

1.29 hogere grenswaarde

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.30 hoofdgebouw
  • a. hoofdgebouw:
    gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

  • b. vrijstaand hoofdgebouw:
    een hoofdgebouw zonder gemeenschappelijke wand(en) met een ander hoofdgebouw.
1.31 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten zoals administratieve, financiële, architectonische, juridische diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.32 nutsvoorziening

voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval wordt begrepen transformatorhuisjes en ondergrondse afvalcontainers.

1.33 maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen gericht op sociale, maatschappelijke, medische, educatieve en sociaal-culturele activiteiten;

1.34 ondergeschikte horeca

Een onzelfstandige horeca-activiteit die ondergeschikt is aan en uitsluitend toegankelijk is via de hoofdfunctie en de hoofdfunctie functioneel ondersteunt. Ondergeschikt wil zeggen dat deze vorm van horeca de kwaliteit van de hoofdfunctie vergroot of completeert en dat er duidelijk sprake moet zijn van een waarneembare ondergeschiktheid van de horecafunctie. De openingstijden zijn gekoppeld aan de openingstijden van de hoofdfunctie.

1.35 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van de weg, gemeten vanaf de kruin van de weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.36 seksinrichting

de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, erotische massagesalon of parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;

1.37 sociale huurwoning

een huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in art. 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag. De maximale aanvangshuurprijs wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 27, eerste lid van de Wet op de huurtoeslag. De instandhoudingstermijn is geregeld in de Verordening doelgroepen woningbouw gemeente De Bilt 2022; artikel 10;

1.38 voorgevel

de naar de wegzijde gekeerde gevel; in geval er meerdere gevels zijn aan te merken als voorgevel, is de gevel die meetelt in de huisnummering de voorgevel;

1.39 voorgevelrooilijn
  • 1. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
  • 2. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder 1 bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd:
    • a. bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg;
    • b. bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg;
1.40 woning of wooneenheid

een ruimte of complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding; een woonwagen wordt gezien als woning / wooneenheid

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Basisregels

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1.1 de afstand tot de bouwperceelgrens

tussen de grenzen van een bouwperceel en enig punt van een op dat bouwperceel voorkomend gebouw waar die afstand het kortst is;

2.1.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.1.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.1.4 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.1.5 de lengte, breedte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van de scheidingsmuren);

2.1.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd ter plaatse van het bouwwerk;

2.2 Aanvullende regels
2.2.1 de bouwhoogte van ondergeschikte bouwonderdelen

De in lid 2.1.2 genoemde ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, mogen de maximale bouwhoogte met niet meer dan 3 meter overschrijden. Voor zonnepanelen geldt een maximale bouwhoogte van 0,7 meter.

2.2.2 de grootte van dakoverstekken

Indien er dakoverstekken aanwezig zijn met een diepte van 70 cm of meer gemeten vanaf de gevel, dan wordt bij de bepaling van de oppervlakte van een bouwwerk het einde van de dakoverstek als buitenwerks gevelvlak aangemerkt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parken, plantsoenen, bosschages en overige groenvoorzieningen;
  • b. ontsluitingen, ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
  • c. terras, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras';
  • d. beeldende kunst;

inclusief bijbehorende:

  • e. voet- en fietspaden, met dien verstande dat deze paden indien noodzakelijk tevens geschikt zijn als calamiteitenroute;
  • f. waterpartijen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. straatmeubilair;
  • j. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Nutsvoorzieningen

Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • a. de maximum oppervlakte bedraagt 25 m2;
  • b. de maximum bouwhoogte bedraagt 3 meter.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. 9 meter voor palen en masten;
  • b. 5 meter voor speelvoorzieningen;
  • c. 2 meter voor erf- en/of terreinafscheidingen
  • d. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het gebruik van een terras als bedoeld in lid 3.1 onder c om de overlast van de omgeving te beperken.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Terras
  • a. Een terras zoals bedoeld in artikel 3.1 onder c is bestemd voor de exploitatie van een terras bij de ondergeschikte horecagelegenheid zoals bedoeld in artikel 4.1 onder d;
  • b. Het gebruik van een terras zoals bedoeld in artikel 3.1 onder c is uitsluitend toegestaan tussen 09:00 - 22:00 uur.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4.1 onder b voor het aanpassen van de openingstijden van een terras zoals bedoeld in artikel 3.1 onder c, onder voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat.

Artikel 4 Maatschappelijk - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. een sporthal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sporthal';
  • c. een zalencentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1 zalencentrum';
  • d. ondergeschikte horeca;
  • e. terras, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras'.

inclusief bijbehorende:

  • f. toegangswegen, -paden en verblijfsgebied;
  • g. ((half)verdiepte) parkeervoorzieningen;
  • h. stallingsvoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. bermen en waterlopen;
  • l. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingsoppervlak niet meer bedragen dan is aangeduid.
4.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • a. voor de voorgevelrooilijn zijn slechts erf- en/of terreinafscheidingen toegestaan, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 meter;
  • b. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
    • 1. 7 meter voor palen en masten;
    • 2. 5 meter voor speelvoorzieningen.
    • 3. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het oppervlak en de locatie van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het gebruik van een terras als bedoeld in lid 4.1 onder e om de overlast van de omgeving te beperken.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Bruto vloeroppervlakte

Het totale maximale bruto vloeroppervlakte bedraagt 4.090 m2, met dien verstande dat:

  • a. Het bruto vloeroppervlakte ten behoeve van een sporthal zoals bedoeld in artikel 4.1 onder b maximaal 2.090 m2 mag bedragen;
  • b. Het bruto vloeroppervlakte ten behoeve van een zalencentrum zoals bedoeld in artikel 4.1 onder c maximaal 2.000 m2 mag bedragen;
  • c. Het bruto vloeroppervlak ten behoeve van ondergeschikte horeca zoals bedoeld in artikel 4.1 onder d maximaal 450 m2 mag bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van de ondergeschikte horeca meetelt voor de berekening van het totale maximale bruto vloeroppervlak.
4.4.2 Terras
  • a. Een terras zoals bedoeld in artikel 4.1 onder e is bestemd voor de exploitatie van een terras bij de ondergeschikte horecagelegenheid zoals bedoeld in artikel 4.1 onder d;
  • b. Het gebruik van een terras zoals bedoeld in artikel 4.1 onder e is uitsluitend toegestaan tussen 09:00 - 22:00 uur.
4.4.3 Voorwaardelijke verplichting

Het gebruik van gronden en gebouwen overeenkomstig de in artikel 4.1 bedoelde functies ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk 1 - zalencentrum' is in strijd met het bestemmingsplan indien het bestaande zalencentrum wordt gesloopt en er geen nader onderzoek ecologie uitgevoerd is.

4.5 Afwijking van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.2 onder b voor het aanpassen van de openingstijden van een terras zoals bedoeld in artikel 4.1 onder e, onder voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. erftoegangswegen;
  • b. (buurt)ontsluitingswegen;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. parkeer- en/of stallingsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. civieltechnische- en waterhuishoudkundige werken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. beeldende kunst.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Nutsvoorzieningen

Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • a. de maximum oppervlakte bedraagt 25 m2;
  • b. de maximum bouwhoogte bedraagt 3 meter.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:

    • 1. 10 meter voor objecten voor beeldende kunst;
    • 2. 7 meter voor palen en masten;
    • 3. 5 meter voor speelvoorzieningen;
    • 4. 1 meter voor erf- en/of terreinafscheidingen;
    • 5. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het oppervlak en de locatie van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover dit noodzakelijk is om de veiligheid van- en het gebruik door weggebruikers te waarborgen.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. de uitoefening van aan huis verbonden beroepen;
  • c. kleedruimtes, bergingen en technische ruimtes ten behoeve van de sporthal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen boven kleedruimtes';

inclusief bijbehorende:

  • d. parkeergelegenheid op eigen terrein, al dan niet (half) ondergronds;
  • e. tuinen en erven;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels

Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

6.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen/woningen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van hoofdgebouwen/woningen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal wooneenheden niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a t/m c is ten behoeve van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woontoren' een overkraging zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat deze overkraging per verdieping een (horizontale) bouwdiepte mag hebben van maximaal 4 meter.
6.2.2 Aan- en uitbouw en bijgebouwen
  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met uitzondering van bestaande bijgebouwen, zijn niet toegestaan.
6.2.3 Nadere detailering van de bestemming
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' is uitsluitend het wonen in de vorm van gestapelde woningen toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woontoren' is uitsluitend het wonen in de vorm van een woontoren toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' is uitsluitend het wonen in de vorm van aaneengebouwde woningen toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen boven kleedruimtes' zijn uitsluitend op de begane grond kleedruimtes, bergingen en technische ruimtes ten behoeve van de sporthal toegestaan.
6.2.4 Maximum bebouwingspercentage

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woontoren' gelden de volgende regels met betrekking tot het bebouwingspercentage:

  • a. kelder en begane grond: maximum bebouwingspercentage 100%;
  • b. verdieping 1 tot en met verdieping 5: maximum bebouwingspercentage 75%;
  • c. verdieping 6 tot en met verdieping 9: maximum bebouwingspercentage 60%.
6.2.5 Voorwaardelijke verplichting geluidbelasting wegverkeerslawaai

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van woningen wordt slechts verleend indien de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woontoren' beschikken over ten minste één gevel waar de geluidbelasting (ten gevolge van elke te onderscheiden geluidbron) lager is dan 48 dB.

6.2.6 Voorwaardelijke verplichting geluidwering
  • a. De gevels van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woontoren' die zijn gericht naar de aanduiding 'gevellijn', dienen te worden uitgevoerd met een geluidwering van ten minste 22 dB(A);
  • b. Het bepaalde onder a is uitsluitend van toepassing indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk 1 - zalencentrum' in de bestemming Maatschappelijk - 1 bestaande gebouwen aanwezig zijn.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Sociale huur en middenhuur

Het totaal aantal woningen binnen de gehele bestemming bestaat uit minimaal:

  • a. 53% sociale huurwoningen;
  • b. 14% geliberaliseerde woningen ten behoeve van middenhuur;

waarbij geldt dat bij de berekening van het aantal woningen per type woning, zoals benoemd onder a en b, altijd naar boven afgerond dient te worden tot een geheel getal.

6.3.2 Aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten

In een woning is aan huis verbonden beroep toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeve van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt;
  • b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten slechts aan het vestigen van bedrijfsactiviteiten in categorie 1 van de van deze planregels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten medewerking wordt verleend;
  • c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • d. de activiteiten mogen geen detailhandel betreffen;
  • e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
6.3.3 Parkeren
  • a. Het gebruik van gronden en bouwwerken voor de in artikel 6.1 genoemde doeleinden is uitsluitend toegestaan indien voorzien wordt in de realisatie en instandhouding van voldoende parkeergelegenheid, waarbij de volgende parkeernormen worden gehanteerd:
    • 1. voor appartementen sociale huur en middeldure huur: 1,4 parkeerplaatsen per woning;
    • 2. voor grondgebonden huurwoningen: 1,6 parkeerplaatsen per woning;
    • 3. voor koopappartementen: 1,8 parkeerplaatsen per woning;
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder a, indien kan worden aangetoond dat op andere wijze is voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Afwijkende maten
  • a. In die gevallen dat goothoogten, bouwhoogten, afstanden, oppervlakten en inhoud op de dag van de inwerkingtreding van het plan afwijken van de regels van het plan mogen deze bestaande goothoogten, bouwhoogten, oppervlakten en inhoud in afwijking daarvan als maximaal toelaatbaar worden aangehouden, mits deze afwijkende maatvoering op legale wijze tot stand is gekomen.
  • b. In die gevallen dat afstanden op de dag van de inwerkingtreding van het plan minder, dan wel meer bedragen dan volgens de regels van het plan is voorgeschreven, mogen deze bestaande afstanden in afwijking daarvan als minimaal, dan wel maximaal toelaatbaar worden aangehouden, mits deze afwijkende afstanden op legale wijze tot stand zijn gekomen.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

Als een strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  • b. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van de regels van het plan, indien het betreft:

  • a. het oprichten van bouwwerken ten algemene nutte, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits de inhoud van elk van deze gebouwtjes niet meer bedraagt dan 50 m³ en de bouwhoogte ervan niet meer bedraagt dan 3,50 meter;
  • b. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
  • c. het overschrijden van de in 2.2.1 genoemde regels ten aanzien van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, mits de maximale bouwhoogte met niet meer dan 5 meter wordt overschreden;
  • d. overschrijdingen van de bouw- en bestemmingsgrenzen door ondergeschikte bouwonderdelen, zoals erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, toegangen, lifthuizen en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 2 meter;
    • 1. maximaal 25% van de totale overschrijdingen van de bouw- en bestemmingsgrenzen door ondergeschikte bouwonderdelen mag maximaal 4 meter bedragen.
  • e. geringe afwijkingen van de regels inzake de afmetingen van woningen, alsmede de afmetingen van de bij de woningen toegestane bijgebouwen, voor zover dit in het belang van een goede huisvesting van minder valide personen noodzakelijk is en geen afwijking middels een omgevingsvergunning van de desbetreffende regels van het plan kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b van dit artikel.

Artikel 11 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a. de in dit plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 5 meter bedragen;

Artikel 12 Algemene procedureregels

Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet eerder genomen dan het moment nadat belanghebbenden gedurende twee weken na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld mondeling of bij voorkeur schriftelijk zienswijzen tegen de nadere eis bij het college van burgemeester en wethouders in te dienen.

Artikel 13 Overige regels

13.1 Algemeen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerpbestemmingsplan.

13.2 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Ten aanzien van parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen geldt het volgende:

  • a. indien de omvang of de functiemogelijkheden van een gebouw daartoe aanleiding geven, moet ten behoeve van het parkeren of het stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer.
  • b. de in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt voldaan:
    • 1. Indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 2,00 m bij 5,00 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen;
    • 2. Indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 m bij 5,00 m bedragen;
  • c. indien de functiemogelijkheden van een gebouw aanleiding geven tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  • d. het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde onder a en b een omgevingsvergunning verlenen:
    • 1. indien het voldoen aan die bepalingen naar het oordeel van het bevoegd gezag op overwegende bezwaren stuit;
    • 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- en losruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijking middels een omgevingsvergunning verlenen van lid 14.1 sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a met maximaal 10%.
  • c. Lid 14.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 14.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 14.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Lid 14.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Nobelkwartier te De Bilt'.

De volledige naam is de aanhaaltitel.