direct naar inhoud van Toelichting
Plan: A27
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0310.16014BP0000-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In juli 2014 is het Tracébesluit A27/A1 Utrecht Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten-Spakenburg vastgesteld door de minister van Infrastructuur en Milieu (Bijlage 1 Tracébesluit A27, A1). Het betreft de verbreding van de A27 en A1 op het genoemde traject. Ook omvat het Besluit de realisatie van een spitsstrook op de oostbaan van de A27 tussen de aansluitingen Utrecht-Noord en Bilthoven. Bij wijzigingsbesluit is dit besluit in juli 2015 gewijzigd (Bijlage 2), met betrekking tot aanvullend in absorberend materiaal uitvoeren van het achterover hellende geluidscherm bij Hollandsche Rading west. Ten aanzien van het geluidscherm langs de westzijde van de A27 ter hoogte van Groenekan wordt in de toelichting op het wijzigingsbesluit een nadere onderbouwing gegeven.

Voor de besluitvorming over de maatregelen, die de capaciteit van de A27/A1 vergroten, is op grond van de Tracéwet de Tracéwetprocedure gevolgd. Ingevolge de Wet milieubeheer is een Milieueffectrapport A27/A1 gemaakt.

In artikel 13 lid 10 van de Tracéwet is aangegeven dat de gemeenteraad binnen een jaar nadat het Tracébesluit onherroepelijk is geworden, een bestemmingsplan of beheersverordening als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening overeenkomstig het Tracebesluit vast stelt. Op 17 februari 2016 heeft er een uitspraak van de Raad van State plaatsgevonden waarbij het betreffende Tracebesluit een onherroepelijk status heeft gekregen.

Met het voorliggende bestemmingsplan wordt het tracébesluit juridisch-planologisch vastgelegd, aangaande het deeltraject gelegen binnen de gemeente De Bilt. Bovendien betreft dit bestemmingsplan de ruimtelijke borging van de boven wettelijke maatregelen.

1.2 Plangebied

Het plangebied omvat het deel van het tracebesluit dat binnen de gemeentegrenzen van de gemeente De Bilt ligt. Het tracebesluit betreft het traject van de A27 tussen Utrecht Noord en Knooppunt Eemnes. Onderhavig plangebied loopt van Utrecht Noord tot en met het dorp Hollandsche Rading.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.16014BP0000-VG01_0001.jpg"

Ligging plangebied, waarbij plangrens in rood is weergegeven. (PDOK-ondergrond)

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

De vigerende bestemmingsplannen die gelden voor het plangebied, zijn Buitengebied Maartensdijk 2012, Groenekan 2009, Maartensdijk 2009, en de beheersverordening De Bilt 2 (hiermee is het bestemmingsplan Hollandsche Rading 2004 van toepassing verklaard). In de volgende tabel is weergegeven wat de geldende bestemmingen en aanduidingen zijn die binnen het plangebied liggen:

Bestemmingsplannen   Enkel- en dubbelbestemming   Functieaanduiding   Gebiedsaanduiding  
Buitengebied Maartensdijk 2012   Verkeer
Verkeer-Railverkeer
Water
Agrarisch met waarden - 2
Bedrijf
Waarde-Archeologie 2 en 3
Leiding-Riool
Leiding- Hoogspanningsverbinding
 
- verkooppunt motorbrandstoffen met lpg (binnen de bestemming Bedrijf)   milieuzone - grondwaterbescherming-sgebied
 
Groenekan 2009   Agrarisch
Groen
Verkeer-Verblijfsgebied
Water
Verkeer  
  milieuzone - grondwaterbescherming-sgebied
 
Maartensdijk 2009   Agrarisch
Water
Groen
Verkeer
Verkeer-Railverkeer
Waarde-Archeologie 3
Leiding-Riool  
   
Beheersverordening De Bilt 2 (hiermee is het bestemmingsplan Hollandsche Rading 2004 van toepassing verklaard)   Verkeer-Spoorwegdoeleinden
Verkeer-Verkeersdoeleinden  
   

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 is de bestaande situatie van het plangebied omschreven. In dit hoofdstuk is daarnaast ingegaan op de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied, die met het Tracébesluit is beoogd. In hoofdstuk 3 is het relevante beleid opgenomen. De uitvoeringsaspecten, zoals archeologie, water en geluid komen terug in hoofdstuk 4. De uitleg van de regels is te vinden in hoofdstuk 5. Tenslotte komt in hoofdstuk 6 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid ten aanzien van het bestemmingsplan aan bod.

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie en planbeschrijving

2.1 Bestaande situatie

2.1.1 Achtergrond

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is de regio Utrecht aangemerkt als belangrijke schakel in de wegeninfrastructuur van Nederland. Daarbij wordt geconstateerd dat er in deze regio bereikbaarheidsproblemen zijn op het hoofdwegennet. Er wordt een verdere toename van het verkeer verwacht door algemene verkeersgroei en stedelijke ontwikkeling. Dagelijke files op de hoofdwegen in deze regio zijn eerder regel dan uitzondering.

Het Rijk heeft 3 rijksdoelen geformuleerd op basis van ambities voor de middellange en lange termijn (2028/2040), met betrekking tot bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid (SVIR). Een van de doelen is het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid. In de SVIR is voor de A1 en de A27 de ambitie opgenomen voor minimaal 2 maal 4 rijstroken.

In het verleden is reeds al een procedure gestart voor het traject van de A27 tussen Utrecht-Noord en Eemnes. Dit had betrekking op een spitsstrook in noordelijke richting, en maakte onderdeel uit van de Spoedwet wegverbreding. Deze procedure is voor de A27 met een zogenaamd Wegaanpassingsbesluit (WAB) doorlopen. Echter is hiertegen succesvol beroep aangetekend, waarmee het WAB is vernietigd (13 april 2005).

In plaats van het herstarten van een Spoedwetprocedure, is er gekozen voor een studie naar een toekomstvaste oplossing. Met de tracéwetprocedure en het uiteindelijke Tracébesluit is het mogelijk de bereikbaarheidsproblemen beter en fundamenteler aan te pakken.

2.1.2 Ruimtelijke beschrijving

Het deeltraject van de A27, zoals deze in het plangebied is opgenomen, start vanaf het knooppunt in Utrecht Noord, bij de aansluiting van de N230 (Noordelijke Randweg Utrecht) op de A27.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.16014BP0000-VG01_0002.png"

De A27 ter hoogte van Utrecht Noord (Luchtfoto)


Richting het noorden loopt de A27 langs de kernen Groenekan, Maartensdijk, Hollandsche Rading en de buurtschappen Nieuwe Wetering en Achterwetering. Over de gehele lengte beschikken beide richtingen van de snelweg over twee rijstroken en een vluchtstrook.

2.2 Planbeschrijving

2.2.1 Wegaanpassingen

Op het traject A27 tussen Utrecht Noord en knooppunt Eemnes wordt de snelweg verbreed met in beide richtingen een extra rijstrook en tevens een spitsstrook tussen- en in de richting van Utrecht Noord tot afslag Bilthoven.

Hieronder is per trajectdeel aangegeven wat de aanpassingen zijn, welke met het Tracébesluit mogelijk zijn gemaakt, en onderdeel zijn van voorliggend bestemmingsplan

Specifiek worden de volgende aanpassingsmaatregelen gerealiseerd op de A27 tussen aansluiting Utrecht-Noord en knooppunt Eemnes:

  • Op de oostbaan wordt tussen aansluiting Utrecht-Noord en aansluiting Bilthoven (A27 km 83,10 – A27 km 85,10) de rijbaan verbreed met één rijstrook. De drie reguliere rijstroken hebben allen een breedte van 3,50 meter. Daarnaast is er een vluchtstrook van 3,15 meter en een redresseerstrook van 0,80 meter breed. Tussen km 83,61 en km 85,00 wordt de vluchtstrook, in de gevallen als bedoeld in artikel 4 van dit Besluit, tevens gebruikt als spitsstrook. De vluchtstrook heeft hier een breedte van 3,50 meter in plaats van de hiervoor genoemde 3,15 meter.

  • Op de oostbaan tussen aansluiting Bilthoven en knooppunt Eemnes (A27 km 85,10 – km 97,33) en de westbaan tussen aansluiting Utrecht-Noord en knooppunt Eemnes (A27 km 83,10 – km 97,28) wordt de rijbaan verbreed met één rijstrook. De drie reguliere rijstroken hebben een breedte van 3,50 meter. Daarnaast is er een vluchtstrook van 3,15 meter en een redresseerstrook van 0,80 meter breed. De obstakelvrije berm is 13,00 meter breed.

  • Op de A27 wordt tussen aansluiting Utrecht-Noord en aansluiting Bilthoven een middenberm gerealiseerd van 3,60 meter breed ter hoogte van km 83,10 welke vanaf km 84,05 oploopt naar een breedte van 15,50 meter ter hoogte van km 85,00.

  • Op de A27 wordt tussen aansluiting Bilthoven en knooppunt Eemnes een middenberm gerealiseerd van 15,50 meter breed tussen km 85,00 en km 96,40. Tussen km 95,40 en km 95,70 wordt de middenberm teruggebracht naar minimaal 8,50 meter. Tussen km 96,40 en 97,33 wordt de breedte van de middenberm afgebouwd van 15,50 meter naar de bestaande breedte van de middenberm.

  • Op de A27 wordt de aansluiting Bilthoven gewijzigd. De bestaande ovonde wordt vervangen door een met verkeerslichten geregeld kruispunt.

  • De toe- en afritten van de overige aansluitingen en verzorgingsplaatsen van de A27 worden aangepast aan de bredere hoofdrijbaan. De toe- en afritten blijven qua vorm en ligging gehandhaafd. Vanwege de bredere hoofdrijbaan wordt aan het begin van de toe- en afritten de belijning aangepast en waar nodig extra asfalt gerealiseerd.

  • Geluidsmaatregelen: Er wordt een geluidsreducerend wegdek aangebracht. Daarnaast worden bestaande geluidsschermen behouden, vervangen of verplaatst. Daarnaast worden nieuwe geluidsschermen gerealiseerd.

Voor meer informatie wordt verwezen naar het Tracébesluit, zie Bijlage 1 Tracébesluit A27, A1 en de wijziging daarop, zie Bijlage 2 Tracébesluit A27/A1 (wijziging 2015).

2.2.2 Bovenwettelijke maatregelen

Naast uitvoering van het Tracébesluit wordt, op verzoek van de gemeente, door Rijkswaterstaat uitvoering gegeven aan bovenwettelijke maatregelen ten opzichte van de maatregelen van het Tracébesluit A27/A1. De bovenwettelijke maatregelen zijn gericht op extra geluidsreductie bij een aantal woningen met een hoge geluidbelasting, en betreffen:

  • het verhogen van het geluidsscherm in Hollandsche Rading West over een lengte van 360 meter van 3 naar 4 meter;
  • het verlengen van het geluidsscherm in Groenkan, langs de Koningin Wilhelminaweg over een lengte van 165 meter met een hoogte van 4 meter.

Het college van Burgemeester en Wethouders heeft medio 2014 besloten tot deze bovenwettelijke maatregelen.

In het kader van de Bestuurlijke Overeenkomst heeft reeds overdracht van middelen plaatsgevonden, waardoor deze investering gedekt is.

2.2.3 Vertaling bestemmingsplannen

Om genoemde maatregelen juridisch-planologisch vast te leggen, wordt er een bestemming 'Verkeer' opgenomen voor nagenoeg het gehele plangebied. De vigerende bestemmingen zoals benoemd in 1.3 worden omgezet in 'Verkeer'. De bestemming 'Bedrijf' (ten behoeve van twee tankstations gelegen ten noorden van de kern Groenekan) wordt overgenomen samen met de hier geldende aanduiding 'verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg'.

Naast 'Verkeer' en 'Bedrijf' worden de geldende dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen uit de geldende bestemmingsplannen allen overgenomen in het voorliggende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleidskader

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

In de SVIR is de visie van het Rijk op Nederland gegeven in 2040. Op basis van de ambities voor 2040 heeft het Rijk 3 rijksdoelen gekozen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028). Eén van de doelen is het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid. In de SVIR is de ambitie voor de A1 en de A27 in 2040 opgenomen om 2x4 rijstroken zeker te stellen.

De aanleg van 2x3 rijstroken met een ruimtereservering voor een eventuele vierde rijstrook of HOVverbinding op de A27 past in de ambitie van de SVIR. (bron Tracébesluit).

Voor het overige wordt met betrekking tot het afwegen van ruimtelijk beleid, verwezen naar het Tracébesluit 'A27/A1 Utrecht Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten-Spakenburg' dat ten grondslag ligt aan dit bestemmingsplan. Zie Bijlage 1 en Bijlage 3. In dit Besluit is het relevante beleid reeds afgewogen.

Mobiliteitsplan 2015-2028, provincie Utrecht

Het provinciale Mobiliteitsplan bestaat uit een Mobiliteitsvisie en een Mobiliteitsprogramma. In de visie is het volgende opgenomen. In de provincie Utrecht ligt een uitgebreid netwerk van rijkswegen. Deze wegen zijn niet alleen van nationaal belang, maar ook van belang voor de regionale mobiliteit. In de periode tot 2028 wordt de functionaliteit van het rijkswegennet sterk verbeterd. De provincie werkt hieraan mee, omdat het in het belang van de provincie is dat optimaal gebruik kan worden gemaakt van het rijkswegennet. De provincie zet in op het beter benutten van infrastructuur en goede doorstroming op de aansluitingen met het rijkswegennet.

De aanpassing van de A27 past binnen dit beleid.

Hoofdstuk 4 Onderzoeksaspecten

De verschillende (milieu)onderzoeken waaraan getoetst dient te worden bij het opstellen van een bestemmingsplan, zijn behandeld in de Milieueffectrapport (MER) behorend bij het Tracébesluit. Zie hiervoor Bijlage 1 Tracébesluit A27, A1. De onderzoeksthema's zijn in dit besluit reeds afgewogen en behoeven geen herhaalde toetsing in het bestemmingsplan. Voor het thema natuur is een apart deelrapport, welke als onderliggend document dient voor het Tracébesluit (Bijlage 3 Natuuronderzoek).

Het Tracébesluit geeft in het kort het volgende beeld van de onderzoeksaspecten:

  • MER
    In het Milieueffectrapport (MER) is de vergelijking opgenomen van het voorkeursalternatief met de zogenaamde referentiesituatie. In het MER is daarnaast ook het minimumalternatief onderzocht. Dit minimumalternatief is aangevuld met een lijst met mogelijke extra mitigerende maatregelen en vormt het Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA).
  • Verkeer
    Als gevolg van de aanpassingen aan de A27 verbetert de doorstroming. Het gevolg van de goede reistijden is ook dat de verkeersdruk op het onderliggende wegennet afneemt door de afname van sluipverkeer. Dit blijkt uit de afnemende verkeersprestatie op het onderliggende wegennet en de toenemende verkeersprestatie op het hoofdwegennet. De rijsnelheden laten over het grootste deel van het plantraject een goede verkeersafwikkeling zien en over een kleiner deel, vooral ter hoogte van aansluitingen, een redelijke tot lage verkeersafwikkeling. Dit betekent dat het netwerk op het grootste deel van de plantrajecten verstoringen kan opvangen. Zonder verbreding zou echter sprake blijven van structurele congestie.
  • Geluid
    Voor de geluidsgevoelige bestemmingen, waar op grond van de berekende resultaten sprake is van een overschrijding van de grenswaarde voor aanleg van een nieuwe weg of aanpassing van de weg, is een toets aan de normen van de Wet geluidhinder uitgevoerd om te kunnen bepalen of geluidsreducerende maatregelen moeten worden getroffen om de toekomstige geluidsbelasting van die woningen tot de voorkeurswaarde terug te brengen. Door de toepassing van een geluidsreducerend wegdek is voor veel aanpassings-, sanerings- en aanpassingswoningen de overschrijding van de grenswaarde weggenomen. Ook worden geluidschermen toegepast. Voor enkele woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen is het treffen van maatregelen niet voldoende. Hiervoor is op basis van het Tracébesluit een hogere waarde vastgesteld.
  • Luchtkwaliteit
    Het traject is opgenomen in het NSL. Uit het Tracébesluit blijkt dat het project wat betreft het onderdeel luchtkwaliteit kan worden gerealiseerd met de grondslag artikel 5.16, eerste lid onder d, juncto artikel 5.16 tweede lid sub d van de Wet milieubeheer.
  • Externe veiligheid
    Voor het plangebied verandert het Groepsrisico niet ten opzichte van de referentiesituatie, voor de A27. Het vervoer van gevaarlijke stoffen verandert niet ten opzichte van de referentiesituatie, evenmin als de kans op een ongeval.
    De wegbreedte, die wel verandert, heeft geen invloed op het resultaat van de berekeningen. De verbreding van de weg heeft daarom geen invloed op de resultaten van de berekening. Dit betekent dat vanuit het aspect externe veiligheid het plangebied geen negatief effect heeft op de omgeving. Omdat het Groepsrisico niet verandert en niet boven de oriëntatiewaarde ligt, zijn uit het oogpunt van externe veiligheid geen maatregelen nodig. Het opstellen van een verantwoording Groepsrisico is evenmin nodig.
  • Natuur
    Ruimtebeslag op Natura 2000-gebieden, Natuurnetwerk Nederland en Beschermde Natuurmonumenten is niet aan de orde. In de Natura 2000 gebieden vindt er een toename van geluid plaats. Dit leidt niet tot schadelijke effecten op het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of op aanwezige planten en dieren in de gebieden. De stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden neemt niet toe.
    Ten aanzien van soortenbescherming worden mitigerende maatregelen en overige maatregelen genomen en ontheffingen aangevraagd.
  • Archeologie
    Voorafgaand aan de uitvoering dient archeologisch onderzoek, in de vorm van veldonderzoek te worden uitgevoerd.
  • Bodem
    Langs het gehele traject is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd om bodemverontreinigingen in kaart te brengen. Uitgangspunt is dat er gestreefd wordt naar hergebruik van zo veel mogelijk grond. Ontgraven grond wordt bij voorkeur hergebruikt binnen het project.
  • Water
    Het plan heeft de volledige instemming van de betrokken waterbeheerders en is de basis voor de benodigde vergunningen. Er worden diverse maatregelen getroffen met het oog op het aspect water. Zo wordt het grondwaterbeschermingsgebied Groenekan dat door het tracé wordt doorsneden. Door het afstromend wegwater via een bodempassage af te voeren worden verontreinigingen in het grondwater geminimaliseerd. Verder wordt als gevolg van de wegaanpassing oppervlaktewater gedempt of verlegd en neemt het verhard oppervlak toe. Ter compensatie worden bestaande watergangen verbreed, worden nieuwe watergangen aangelegd en wordt de hoeveelheid beschikbare waterberging uitgebreid.
  • Landschap en cultuurhistorie
    Door de verbreding van de weg vinden er effecten plaats op de landschappelijke karakteristiek, gebiedskenmerken, patronen en elementen, zichtrelaties vanaf de weg en vanuit het landschap. Daarnaast zijn er effecten op aardkundige waarden. Er is een landschapsplan opgesteld en er worden maatregelen getroffen, zoals het beplanten van geluidsschermen en keerwanden langs de A27. Ook wordt rekening gehouden met de Nieuwe Hollandsche Waterlinie door watercompensatie te concentreren ter hoogte van het inundatiegebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Het Tracébesluit heeft in juli 2014 de definitieve status verkregen. Sindsdien zijn er geen wijzigingen van regelgeving of andere omstandigheden naar voren gekomen, die een hernieuwde afweging vragen met betrekking tot onderzoeksthema's zoals geluid, luchtverontreiniging of natuur.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke manier voorliggend plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling bindt burgers en overheid.

5.1 Plansystematiek

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012), bindende afspraken en aanbevelingen met betrekking tot de opbouw en de presentatie van het bestemmingsplan en het Informatie model Ruimtelijke Ordening 2012 (IMRO2012).

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • de toelichting, inclusief bijlagen;
  • de verbeelding;
  • de regels.

De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en ontheffing. De verbeelding geeft de bestemmingen weer met de daarbij behorende harde randvoorwaarden. De verbeelding vormt samen met de regels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De regels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

Om duidelijkheid te verschaffen richting burgers en belanghebbenden bij bestemmingsplannen worden de regels en de verbeelding zo toegankelijk mogelijk gemaakt. Daarnaast wordt bij ontwikkelingsplannen zoveel mogelijk aangesloten op de standaardregels van de gemeente.

5.2 Toelichting op de regels

De indeling van de planregels is als volgt:

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Artikel 2 Wijze van meten

In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

De bestemmingsregels zijn conform de SVBP2012 als volgt opgebouwd:

  • Bestemmingsomschrijving
  • Bouwregels
  • Nadere eisen
  • Afwijken van de bouwregels
  • Specifieke gebruiksregels
  • Afwijken van de gebruiksregels
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • Wijzigingsbevoegdheid

Per bestemming kunnen onderdelen, voor zover niet relevant, ontbreken.

In de bestemmingsomschrijving wordt omschreven voor welke doelen/functies de gronden mogen worden gebruikt. In voorliggend bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen:

Artikel 3 Bedrijf

Binnen de bedrijfsbestemming vallen bedrijfsactiviteiten van categorie 1 en 2 uit de uitgave Staat van Bedrijfsactiviteiten'. Er is één bedrijf toegestaan per bestemmingsvlak. Ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' zijn de gronden ook bestemd voor een tankstation. Binnen deze hoofdbestemming zijn ook functies toegestaan zoals toegangswegen, verblijfsgebieden, bermen, waterlopen en voorzieningen ten behoeve van parkeren en groen, evenals geluidswerende voorzieningen voor wegverkeerslawaai.

Artikel 4 Verkeer

Deze bestemming is opgenomen voor de hoofdfuncties 'stroomwegen' en 'ontluitingswegen'. Daarnaast mogen er in deze bestemming langzaam-verkeersvoorzieningen en geluidsbeperkende voorzieningen voorkomen. Ook voorzieningen ten behoeve van parkeren zijn toegelaten.

In de bouwregels is voor Verkeer specifiek opgenomen dat de A27 twee rijbanen van elk 10,7 meter breed mag bevatten (exclusief vlucht-/spitsstroken, spitsstroken, weefvakken en op- en afritten). De wegen die niet tot de A27 behoren mogen maximaal 2 rijstroken bedragen. Ook is er bepaald dat de maximale bouwhoogte van bouwwerken - passend binnen de bestemming - 15 meter bedraagt.

Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding

Gronden gelegen binnen 25 m ter weerszijden van de op de verbeelding aangegeven hoogspanningleiding zijn naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mede bestemd voor de bescherming van een (bovengrondse) hoogspanningsleiding. In afwijking van het overige in de regels bepaalde mag op deze gronden niet worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingenbeheer met een maximale bebouwde oppervlakte van 30 m².

Artikel 6 Leiding - Riool

De gronden die tot 2,5 m ter weerszijden van de rioolpersleiding zijn gelegen, zijn naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mede bestemd voor de bescherming van de rioolpersleiding, In afwijking van het overige in de regels bepaalde, mag op deze gronden niet worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingenbeheer. Verder geldt een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 2 en Artikel 8 Waarde - Archeologie 3

De gebieden waarvan de archeologische verwachtingswaarde (middel) hoog is, zijn mede bestemd als 'Waarde - Archeologie'. Voorafgaand aan ingrepen zal archeologisch vooronderzoek verricht moeten worden. Om dat af te dwingen, is in het bestemmingsplan een omgevingsvergunning opgenomen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

In de algemene regels zijn enkele algemeen geldende regelingen opgenomen. Dit betreft onder andere de anti-dubbeltelregel, de algemene bouwregels, de algemene aanduidingsregels, de algemene gebruiksregels en de algemene procedure regels .

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In de Overgangs en slotregels is het voorgeschreven artikel voor overgangsrecht opgenomen. Hierin zijn voorwaarden voor de omvang, het onderhoud en de herbouw opgenomen voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing of bestaand gebruik.

Tevens is in de slotregel vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 6 Economische en Maatschappelijke haalbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Algemeen

Het ministerie van Infrastructuur en milieu voorziet in de benodigde financiële middelen voor de uitvoering van de wegaanpassingen op het gehele traject van het Tracébesluit A27, A1, gelegen tussen Utrecht Noord, knooppunt Eemnes en aansluiting Bunschoten-Spakenburg.

De aanbesteding van het project heeft plaatsgevonden in 2015 en 2016. De aannemerscombinatie 3Angle gaan het project uitvoeren. De werkzaamheden aan de weg starten vanaf medio 2017.

Naast uitvoering van het Tracébesluit wordt door Rijkswaterstaat uitvoering gegeven aan de bovenwettelijke maatregelen, zoals aangegeven in paragraaf 2.2.2. Het college van Burgemeester en Wethouders heeft medio 2014 besloten tot deze bovenwettelijke maatregelen. In het kader van de Bestuurlijke Overeenkomst heeft reeds overdracht van middelen plaatsgevonden, waardoor ook deze investering gedekt is.

Schaderegeling

Bij vaststelling van een nieuw bestemmingsplan kan er aanleiding zijn tot planschade. Artikel 13 van het Tracébesluit weguitbreiding A27/A1 Aansluiting Utrecht Noord – Knooppunt Eemnes – Aansluiting Bunschoten-Spakenburg avoorzien in een regeling voor schadevergoeding.

Deze regeling houdt in dat de Minister van Infrastructuur en Milieu op zijn verzoek aan een belanghebbende een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekent, indien de belanghebbende ten gevolge van het Tracébesluit schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd. Deze regeling is gebaseerd op artikel 22 van de Tracéwet.

Een verzoek om schadevergoeding kan worden ingediend vanaf het moment dat het Tracébesluit is vastgesteld. De minister zal een beslissing op een verzoek om schadevergoeding echter niet eerder nemen dan nadat het Tracébesluit onherroepelijk is geworden.

Exploitatieplan

Op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.2.1 van het Bro dient, indien sprake is van één van de in artikel 6.2.1 van het Bro genoemde bouwactiviteiten, een exploitatieplan te worden vastgesteld. Een exploitatieplan heeft onder meer tot doel om te komen tot een adequaat publiekrechtelijk kostenverhaal, het realiseren van een goede inrichting van de openbare ruimte door middel van het stellen van locatie-eisen en het bieden van een goede grondslag om de verdeling van woningbouwcategorieën te ondersteunen.

Voorliggend bestemmingsplan 'Verbreding A27' maakt op zichzelf geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, maar vormt de wettelijk verplichte doorvertaling van een Tracébesluit in een bestemmingsplan. Gelet op de aard van dit bestemmingsplan is er geen aanleiding om een aanvullend exploitatieplan vast te stellen.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Er kunnen geen zienswijzen worden ingediend of beroep worden ingesteld, voorzover het betreft het onherroepelijke Tracébesluit, uitgezonderd de bovenwettelijke maatregelen (zie ook artikel 13 lid 10 Tracéwet). Tijdens de procedure voor het Tracébesluit zijn reeds mogelijkheden geboden tot het indienen van zienswijzen en beroep.

Dit bestemmingsplan bevat ook de borging van de bovenwettelijke maatregelen. Voor de bovenwettelijke maatregelen heeft een uitgebreid participatieproces plaatsgevonden met de Wallenwerkgroep. Tevens hebben bewoners van woningen waarop de bovenwettelijke maatregelen effect hebben een brief hierover ontvangen.

Het bestemmingsplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen van donderdag 8 december 2016 tot en met woensdag 18 januari 2017. Er zijn geen zienswijzen ingediend tegen het plan. Ambtshalve zijn voor vaststelling ter verduidelijking van de verkeersbestemming de volgende ondergeschikte wijzigingen in de regels doorgevoerd:

  • in artikel 4.1. sub g. is het woord 'waterpartijen' toegevoegd;
  • in artikel 4.1 onder h is de tekst 'en maximale verhardingsbreedte van 10,7 meter' vervangen door 'met maximaal 3 rijstroken', dit sluit beter aan bij de terminologie uit het Tracébesluit. Tevens is tussen de woorden 'weefvakken en vluchtstroken' het woord 'redresseerstroken' toegevoegd.