Plan: | A27 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0310.16014BP0000-VG01 |
In juli 2014 is het Tracébesluit A27/A1 Utrecht Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten-Spakenburg vastgesteld door de minister van Infrastructuur en Milieu (Bijlage 1 Tracébesluit A27, A1). Het betreft de verbreding van de A27 en A1 op het genoemde traject. Ook omvat het Besluit de realisatie van een spitsstrook op de oostbaan van de A27 tussen de aansluitingen Utrecht-Noord en Bilthoven. Bij wijzigingsbesluit is dit besluit in juli 2015 gewijzigd (Bijlage 2), met betrekking tot aanvullend in absorberend materiaal uitvoeren van het achterover hellende geluidscherm bij Hollandsche Rading west. Ten aanzien van het geluidscherm langs de westzijde van de A27 ter hoogte van Groenekan wordt in de toelichting op het wijzigingsbesluit een nadere onderbouwing gegeven.
Voor de besluitvorming over de maatregelen, die de capaciteit van de A27/A1 vergroten, is op grond van de Tracéwet de Tracéwetprocedure gevolgd. Ingevolge de Wet milieubeheer is een Milieueffectrapport A27/A1 gemaakt.
In artikel 13 lid 10 van de Tracéwet is aangegeven dat de gemeenteraad binnen een jaar nadat het Tracébesluit onherroepelijk is geworden, een bestemmingsplan of beheersverordening als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening overeenkomstig het Tracebesluit vast stelt. Op 17 februari 2016 heeft er een uitspraak van de Raad van State plaatsgevonden waarbij het betreffende Tracebesluit een onherroepelijk status heeft gekregen.
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt het tracébesluit juridisch-planologisch vastgelegd, aangaande het deeltraject gelegen binnen de gemeente De Bilt. Bovendien betreft dit bestemmingsplan de ruimtelijke borging van de boven wettelijke maatregelen.
Het plangebied omvat het deel van het tracebesluit dat binnen de gemeentegrenzen van de gemeente De Bilt ligt. Het tracebesluit betreft het traject van de A27 tussen Utrecht Noord en Knooppunt Eemnes. Onderhavig plangebied loopt van Utrecht Noord tot en met het dorp Hollandsche Rading.
Ligging plangebied, waarbij plangrens in rood is weergegeven. (PDOK-ondergrond)
De vigerende bestemmingsplannen die gelden voor het plangebied, zijn Buitengebied Maartensdijk 2012, Groenekan 2009, Maartensdijk 2009, en de beheersverordening De Bilt 2 (hiermee is het bestemmingsplan Hollandsche Rading 2004 van toepassing verklaard). In de volgende tabel is weergegeven wat de geldende bestemmingen en aanduidingen zijn die binnen het plangebied liggen:
Bestemmingsplannen | Enkel- en dubbelbestemming | Functieaanduiding | Gebiedsaanduiding | |
Buitengebied Maartensdijk 2012 | Verkeer Verkeer-Railverkeer Water Agrarisch met waarden - 2 Bedrijf Waarde-Archeologie 2 en 3 Leiding-Riool Leiding- Hoogspanningsverbinding |
- verkooppunt motorbrandstoffen met lpg (binnen de bestemming Bedrijf) | milieuzone - grondwaterbescherming-sgebied |
|
Groenekan 2009 | Agrarisch Groen Verkeer-Verblijfsgebied Water Verkeer |
milieuzone - grondwaterbescherming-sgebied |
||
Maartensdijk 2009 | Agrarisch Water Groen Verkeer Verkeer-Railverkeer Waarde-Archeologie 3 Leiding-Riool |
|||
Beheersverordening De Bilt 2 (hiermee is het bestemmingsplan Hollandsche Rading 2004 van toepassing verklaard) | Verkeer-Spoorwegdoeleinden Verkeer-Verkeersdoeleinden |
In hoofdstuk 2 is de bestaande situatie van het plangebied omschreven. In dit hoofdstuk is daarnaast ingegaan op de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied, die met het Tracébesluit is beoogd. In hoofdstuk 3 is het relevante beleid opgenomen. De uitvoeringsaspecten, zoals archeologie, water en geluid komen terug in hoofdstuk 4. De uitleg van de regels is te vinden in hoofdstuk 5. Tenslotte komt in hoofdstuk 6 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid ten aanzien van het bestemmingsplan aan bod.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is de regio Utrecht aangemerkt als belangrijke schakel in de wegeninfrastructuur van Nederland. Daarbij wordt geconstateerd dat er in deze regio bereikbaarheidsproblemen zijn op het hoofdwegennet. Er wordt een verdere toename van het verkeer verwacht door algemene verkeersgroei en stedelijke ontwikkeling. Dagelijke files op de hoofdwegen in deze regio zijn eerder regel dan uitzondering.
Het Rijk heeft 3 rijksdoelen geformuleerd op basis van ambities voor de middellange en lange termijn (2028/2040), met betrekking tot bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid (SVIR). Een van de doelen is het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid. In de SVIR is voor de A1 en de A27 de ambitie opgenomen voor minimaal 2 maal 4 rijstroken.
In het verleden is reeds al een procedure gestart voor het traject van de A27 tussen Utrecht-Noord en Eemnes. Dit had betrekking op een spitsstrook in noordelijke richting, en maakte onderdeel uit van de Spoedwet wegverbreding. Deze procedure is voor de A27 met een zogenaamd Wegaanpassingsbesluit (WAB) doorlopen. Echter is hiertegen succesvol beroep aangetekend, waarmee het WAB is vernietigd (13 april 2005).
In plaats van het herstarten van een Spoedwetprocedure, is er gekozen voor een studie naar een toekomstvaste oplossing. Met de tracéwetprocedure en het uiteindelijke Tracébesluit is het mogelijk de bereikbaarheidsproblemen beter en fundamenteler aan te pakken.
Het deeltraject van de A27, zoals deze in het plangebied is opgenomen, start vanaf het knooppunt in Utrecht Noord, bij de aansluiting van de N230 (Noordelijke Randweg Utrecht) op de A27.
De A27 ter hoogte van Utrecht Noord (Luchtfoto)
Richting het noorden loopt de A27 langs de kernen Groenekan, Maartensdijk, Hollandsche Rading en de buurtschappen Nieuwe Wetering en Achterwetering. Over de gehele lengte beschikken beide richtingen van de snelweg over twee rijstroken en een vluchtstrook.
Op het traject A27 tussen Utrecht Noord en knooppunt Eemnes wordt de snelweg verbreed met in beide richtingen een extra rijstrook en tevens een spitsstrook tussen- en in de richting van Utrecht Noord tot afslag Bilthoven.
Hieronder is per trajectdeel aangegeven wat de aanpassingen zijn, welke met het Tracébesluit mogelijk zijn gemaakt, en onderdeel zijn van voorliggend bestemmingsplan
Specifiek worden de volgende aanpassingsmaatregelen gerealiseerd op de A27 tussen aansluiting Utrecht-Noord en knooppunt Eemnes:
Voor meer informatie wordt verwezen naar het Tracébesluit, zie Bijlage 1 Tracébesluit A27, A1 en de wijziging daarop, zie Bijlage 2 Tracébesluit A27/A1 (wijziging 2015).
Naast uitvoering van het Tracébesluit wordt, op verzoek van de gemeente, door Rijkswaterstaat uitvoering gegeven aan bovenwettelijke maatregelen ten opzichte van de maatregelen van het Tracébesluit A27/A1. De bovenwettelijke maatregelen zijn gericht op extra geluidsreductie bij een aantal woningen met een hoge geluidbelasting, en betreffen:
Het college van Burgemeester en Wethouders heeft medio 2014 besloten tot deze bovenwettelijke maatregelen.
In het kader van de Bestuurlijke Overeenkomst heeft reeds overdracht van middelen plaatsgevonden, waardoor deze investering gedekt is.
Om genoemde maatregelen juridisch-planologisch vast te leggen, wordt er een bestemming 'Verkeer' opgenomen voor nagenoeg het gehele plangebied. De vigerende bestemmingen zoals benoemd in 1.3 worden omgezet in 'Verkeer'. De bestemming 'Bedrijf' (ten behoeve van twee tankstations gelegen ten noorden van de kern Groenekan) wordt overgenomen samen met de hier geldende aanduiding 'verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg'.
Naast 'Verkeer' en 'Bedrijf' worden de geldende dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen uit de geldende bestemmingsplannen allen overgenomen in het voorliggende bestemmingsplan.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
In de SVIR is de visie van het Rijk op Nederland gegeven in 2040. Op basis van de ambities voor 2040 heeft het Rijk 3 rijksdoelen gekozen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028). Eén van de doelen is het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid. In de SVIR is de ambitie voor de A1 en de A27 in 2040 opgenomen om 2x4 rijstroken zeker te stellen.
De aanleg van 2x3 rijstroken met een ruimtereservering voor een eventuele vierde rijstrook of HOVverbinding op de A27 past in de ambitie van de SVIR. (bron Tracébesluit).
Voor het overige wordt met betrekking tot het afwegen van ruimtelijk beleid, verwezen naar het Tracébesluit 'A27/A1 Utrecht Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten-Spakenburg' dat ten grondslag ligt aan dit bestemmingsplan. Zie Bijlage 1 en Bijlage 3. In dit Besluit is het relevante beleid reeds afgewogen.
Mobiliteitsplan 2015-2028, provincie Utrecht
Het provinciale Mobiliteitsplan bestaat uit een Mobiliteitsvisie en een Mobiliteitsprogramma. In de visie is het volgende opgenomen. In de provincie Utrecht ligt een uitgebreid netwerk van rijkswegen. Deze wegen zijn niet alleen van nationaal belang, maar ook van belang voor de regionale mobiliteit. In de periode tot 2028 wordt de functionaliteit van het rijkswegennet sterk verbeterd. De provincie werkt hieraan mee, omdat het in het belang van de provincie is dat optimaal gebruik kan worden gemaakt van het rijkswegennet. De provincie zet in op het beter benutten van infrastructuur en goede doorstroming op de aansluitingen met het rijkswegennet.
De aanpassing van de A27 past binnen dit beleid.
De verschillende (milieu)onderzoeken waaraan getoetst dient te worden bij het opstellen van een bestemmingsplan, zijn behandeld in de Milieueffectrapport (MER) behorend bij het Tracébesluit. Zie hiervoor Bijlage 1 Tracébesluit A27, A1. De onderzoeksthema's zijn in dit besluit reeds afgewogen en behoeven geen herhaalde toetsing in het bestemmingsplan. Voor het thema natuur is een apart deelrapport, welke als onderliggend document dient voor het Tracébesluit (Bijlage 3 Natuuronderzoek).
Het Tracébesluit geeft in het kort het volgende beeld van de onderzoeksaspecten:
Het Tracébesluit heeft in juli 2014 de definitieve status verkregen. Sindsdien zijn er geen wijzigingen van regelgeving of andere omstandigheden naar voren gekomen, die een hernieuwde afweging vragen met betrekking tot onderzoeksthema's zoals geluid, luchtverontreiniging of natuur.
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke manier voorliggend plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling bindt burgers en overheid.
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012), bindende afspraken en aanbevelingen met betrekking tot de opbouw en de presentatie van het bestemmingsplan en het Informatie model Ruimtelijke Ordening 2012 (IMRO2012).
Het bestemmingsplan bestaat uit:
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en ontheffing. De verbeelding geeft de bestemmingen weer met de daarbij behorende harde randvoorwaarden. De verbeelding vormt samen met de regels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De regels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
Om duidelijkheid te verschaffen richting burgers en belanghebbenden bij bestemmingsplannen worden de regels en de verbeelding zo toegankelijk mogelijk gemaakt. Daarnaast wordt bij ontwikkelingsplannen zoveel mogelijk aangesloten op de standaardregels van de gemeente.
De indeling van de planregels is als volgt:
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
De bestemmingsregels zijn conform de SVBP2012 als volgt opgebouwd:
Per bestemming kunnen onderdelen, voor zover niet relevant, ontbreken.
In de bestemmingsomschrijving wordt omschreven voor welke doelen/functies de gronden mogen worden gebruikt. In voorliggend bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen:
Binnen de bedrijfsbestemming vallen bedrijfsactiviteiten van categorie 1 en 2 uit de uitgave Staat van Bedrijfsactiviteiten'. Er is één bedrijf toegestaan per bestemmingsvlak. Ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' zijn de gronden ook bestemd voor een tankstation. Binnen deze hoofdbestemming zijn ook functies toegestaan zoals toegangswegen, verblijfsgebieden, bermen, waterlopen en voorzieningen ten behoeve van parkeren en groen, evenals geluidswerende voorzieningen voor wegverkeerslawaai.
Deze bestemming is opgenomen voor de hoofdfuncties 'stroomwegen' en 'ontluitingswegen'. Daarnaast mogen er in deze bestemming langzaam-verkeersvoorzieningen en geluidsbeperkende voorzieningen voorkomen. Ook voorzieningen ten behoeve van parkeren zijn toegelaten.
In de bouwregels is voor Verkeer specifiek opgenomen dat de A27 twee rijbanen van elk 10,7 meter breed mag bevatten (exclusief vlucht-/spitsstroken, spitsstroken, weefvakken en op- en afritten). De wegen die niet tot de A27 behoren mogen maximaal 2 rijstroken bedragen. Ook is er bepaald dat de maximale bouwhoogte van bouwwerken - passend binnen de bestemming - 15 meter bedraagt.
Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Gronden gelegen binnen 25 m ter weerszijden van de op de verbeelding aangegeven hoogspanningleiding zijn naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mede bestemd voor de bescherming van een (bovengrondse) hoogspanningsleiding. In afwijking van het overige in de regels bepaalde mag op deze gronden niet worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingenbeheer met een maximale bebouwde oppervlakte van 30 m².
De gronden die tot 2,5 m ter weerszijden van de rioolpersleiding zijn gelegen, zijn naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mede bestemd voor de bescherming van de rioolpersleiding, In afwijking van het overige in de regels bepaalde, mag op deze gronden niet worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingenbeheer. Verder geldt een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 2 en Artikel 8 Waarde - Archeologie 3
De gebieden waarvan de archeologische verwachtingswaarde (middel) hoog is, zijn mede bestemd als 'Waarde - Archeologie'. Voorafgaand aan ingrepen zal archeologisch vooronderzoek verricht moeten worden. Om dat af te dwingen, is in het bestemmingsplan een omgevingsvergunning opgenomen.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
In de algemene regels zijn enkele algemeen geldende regelingen opgenomen. Dit betreft onder andere de anti-dubbeltelregel, de algemene bouwregels, de algemene aanduidingsregels, de algemene gebruiksregels en de algemene procedure regels .
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
In de Overgangs en slotregels is het voorgeschreven artikel voor overgangsrecht opgenomen. Hierin zijn voorwaarden voor de omvang, het onderhoud en de herbouw opgenomen voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing of bestaand gebruik.
Tevens is in de slotregel vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Algemeen
Het ministerie van Infrastructuur en milieu voorziet in de benodigde financiële middelen voor de uitvoering van de wegaanpassingen op het gehele traject van het Tracébesluit A27, A1, gelegen tussen Utrecht Noord, knooppunt Eemnes en aansluiting Bunschoten-Spakenburg.
De aanbesteding van het project heeft plaatsgevonden in 2015 en 2016. De aannemerscombinatie 3Angle gaan het project uitvoeren. De werkzaamheden aan de weg starten vanaf medio 2017.
Naast uitvoering van het Tracébesluit wordt door Rijkswaterstaat uitvoering gegeven aan de bovenwettelijke maatregelen, zoals aangegeven in paragraaf 2.2.2. Het college van Burgemeester en Wethouders heeft medio 2014 besloten tot deze bovenwettelijke maatregelen. In het kader van de Bestuurlijke Overeenkomst heeft reeds overdracht van middelen plaatsgevonden, waardoor ook deze investering gedekt is.
Schaderegeling
Bij vaststelling van een nieuw bestemmingsplan kan er aanleiding zijn tot planschade. Artikel 13 van het Tracébesluit weguitbreiding A27/A1 Aansluiting Utrecht Noord – Knooppunt Eemnes – Aansluiting Bunschoten-Spakenburg avoorzien in een regeling voor schadevergoeding.
Deze regeling houdt in dat de Minister van Infrastructuur en Milieu op zijn verzoek aan een belanghebbende een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekent, indien de belanghebbende ten gevolge van het Tracébesluit schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd. Deze regeling is gebaseerd op artikel 22 van de Tracéwet.
Een verzoek om schadevergoeding kan worden ingediend vanaf het moment dat het Tracébesluit is vastgesteld. De minister zal een beslissing op een verzoek om schadevergoeding echter niet eerder nemen dan nadat het Tracébesluit onherroepelijk is geworden.
Exploitatieplan
Op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.2.1 van het Bro dient, indien sprake is van één van de in artikel 6.2.1 van het Bro genoemde bouwactiviteiten, een exploitatieplan te worden vastgesteld. Een exploitatieplan heeft onder meer tot doel om te komen tot een adequaat publiekrechtelijk kostenverhaal, het realiseren van een goede inrichting van de openbare ruimte door middel van het stellen van locatie-eisen en het bieden van een goede grondslag om de verdeling van woningbouwcategorieën te ondersteunen.
Voorliggend bestemmingsplan 'Verbreding A27' maakt op zichzelf geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, maar vormt de wettelijk verplichte doorvertaling van een Tracébesluit in een bestemmingsplan. Gelet op de aard van dit bestemmingsplan is er geen aanleiding om een aanvullend exploitatieplan vast te stellen.
Er kunnen geen zienswijzen worden ingediend of beroep worden ingesteld, voorzover het betreft het onherroepelijke Tracébesluit, uitgezonderd de bovenwettelijke maatregelen (zie ook artikel 13 lid 10 Tracéwet). Tijdens de procedure voor het Tracébesluit zijn reeds mogelijkheden geboden tot het indienen van zienswijzen en beroep.
Dit bestemmingsplan bevat ook de borging van de bovenwettelijke maatregelen. Voor de bovenwettelijke maatregelen heeft een uitgebreid participatieproces plaatsgevonden met de Wallenwerkgroep. Tevens hebben bewoners van woningen waarop de bovenwettelijke maatregelen effect hebben een brief hierover ontvangen.
Het bestemmingsplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen van donderdag 8 december 2016 tot en met woensdag 18 januari 2017. Er zijn geen zienswijzen ingediend tegen het plan. Ambtshalve zijn voor vaststelling ter verduidelijking van de verkeersbestemming de volgende ondergeschikte wijzigingen in de regels doorgevoerd: