Plan: | Burgemeester De Withstraat 51 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0310.0019BP00206-OH01 |
Wettelijk kader
De bescherming van natuur in Nederland is vastgelegd in Europese en nationale wet- en regelgeving, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen soortenbescherming en gebiedsbescherming. De soortenbescherming is in Nederland geregeld in de Flora- en faunawet en de gebiedsbescherming in de Natuurbeschermingswet.
Soortenbescherming
Het doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. De Flora- en faunawet kent zowel een zorgplicht als verbodsbepalingen. De zorgplicht geldt te allen tijde voor alle in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving. De verbodsbepalingen zijn gebaseerd op het 'nee, tenzij'-principe.
Alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten zijn in principe verboden, maar er kunnen vrijstellingen en ontheffingen worden verleend van de verbodsbepalingen. Het toetsingskader voor deze vrijstellingen is geregeld in artikel 75 van de Algemene Maatregel van Bestuur.
Er bestaan drie beschermingsregimes voor drie verschillende groepen van beschermde soorten. Voor de algemeen beschermde soorten (tabel 1) geldt een algemene vrijstelling voor ruimtelijke ingrepen. Ook voor de overige beschermde soorten (tabel 2) is vrijstelling mogelijk, mits wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode. Voor strikt beschermde soorten (tabel 3) kan enkel ontheffing worden verleend na een uitgebreide toetsing.
Gebiedsbescherming
De natuurbeschermingswet biedt een beschermingskader voor de flora en fauna binnen aangewezen beschermde gebieden. Hieronder vallen de speciale beschermingszones volgens de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), beschermde natuurmonumenten en staatsnatuurmonumenten. Een belangrijk onderdeel van de Natuurbeschermingswet is dat er geen vergunning gegeven mag worden voor handelingen of projecten die schadelijk kunnen zijn voor de kwaliteit van de habitats van soorten, waarvoor een gebied is aangewezen. Wanneer niet op voorhand uitgesloten kan worden dat er schadelijke effecten kunnen optreden, dan dient de initiatiefnemer een 'passende beoordeling' te maken. Dat betekent een onderzoek naar alle aspecten van het project en welke gevolgen die kunnen hebben voor datgene wat bescherming geniet.
Situatie plangebied
Om de nieuwbouwplannen globaal te kunnen toetsen aan de natuurwetgeving, en gezien de ligging, de aard en de omvang van de plannen, is ervoor gekozen om een ecologische quickscan uit te voeren. Zodoende is bepaald of het plangebied in een beschermd waardevol natuurgebied ligt en of er beschermde soorten aanwezig kunnen zijn.
Op maandag 13 oktober 2009 is een oriƫnterend veldbezoek aan het plangebied gebracht. Ter plekke is onderzocht of er beschermde planten of dieren voorkomen. Het onderzoek is verricht op basis van omgevingsfactoren in combinatie met kennis over de leefwijze van de beschermde soorten. Aanvullend zijn openbare bronnen met biogeografische informatie geraadpleegd. Uit het onderzoek en het terreinbezoek is gebleken dat er geen beschermde soorten voorkomen en geen aanvullend onderzoek noodzakelijk is. De rapportage is in de bijlagen bij deze toelichting opgenomen.
Conclusie
Binnen en net buiten het plangebied zijn geen beschermde planten of dieren aangetroffen of te verwachten. Er is daarom geen ontheffing ex artikel 75 van de Flora en Faunawet nodig en er zijn geen belemmeringen met betrekking tot de plannen. Gezien de afwezigheid van geschikte plekken voor een nest hoeft er evenmin rekening te worden gehouden met het broedseizoen.