Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
a. bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met gebouwen is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;
-
b. bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
c. inhoud van een gebouw:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen zoals overstekende daken, schoorstenen, lichtkoepels, windvanen en daksierelementen niet meegerekend.