direct naar inhoud van Regels
Plan: Nieuw Baarnstraat 1 en 7
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0308.000067-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Nieuw Baarnstraat 1 en 7 van de gemeente Baarn;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0308.000067-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht is te onderscheiden van het hoofdgebouw;

1.4 aan huis verbonden beroep

een in bijlage 1 genoemd dienstverlenend beroep, dan wel een naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen beroep, dat door een bewoner in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, op administratief, juridisch, medisch of hiermee gelijk te stellen terrein, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsactiviteit

de in bijlage 2 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door een bewoner in of bij een woonhuis kan worden uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.8 antennemast:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.9 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.10 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.12 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.13 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.14 bestaand
  • a. bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp;
  • b. bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het desbetreffende gebruiksverbod;
  • c. bij verkeersdoeleinden: de ligging van, en het aantal rijbanen ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.19 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwlaag/woonlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder;

1.21 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.22 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.23 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.24 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.25 bovenkant van een gebouw
  • a. bij gebouwen met een kap: de bovenkant van de hoogste nok van het gebouw;
  • b. bij gebouwen met een plat dak: de bovenkant van de hoogste goot, boeiboord of daarmee gelijk te stellen delen van het gebouw;
1.26 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.27 dakkapel:

een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;

1.28 dakopbouw

een toevoeging aan het dakvlak van een bouwmassa die, in tegenstelling tot een dakkapel, niet ondergeschikt is aan het dakvlak. Het plaatsen van een dakopbouw gaat ten koste van de karakteristiek van het profiel van het gebouw/de woning. Een dakopbouw ligt niet vrij in het dakvlak, maar raakt tenminste de nok- of gootlijn of zijkant van het dakvlak van het betreffende gebouw/de betreffende woning;

1.29 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.30 dakterras:

terras op een plat dak van een gebouw;

1.31 dienstverlening

op het publiek gerichte dienstverlening met een baliefunctie, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, stomerijen, wasserettes, makelaarskantoren, bankfilialen en internet- en belwinkels;

1.32 dienstverlenend bedrijf

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, makelaarskantoren, bankfilialen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.33 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.34 eerste verdieping

een tweede bouwlaag van een hoofdgebouw;

1.35 erker

een hoekig of rond, buiten de gevel van een gebouw uitgebouwd gedeelte van een ruimte, waarvan de wanden grotendeels bestaan uit glas, waarvan de breedte minder bedraagt dan 50% van de gevel waaraan en waarbinnen gebouwd wordt;

1.36 garageboxen

een zelfstandig, van bijbehorende bouwwerken te onderscheiden, complex van minimaal twee aaneengesloten gebouwen, kennelijk bestemd voor de stalling van (motor)voertuigen;

1.37 gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.38 gestapelde woning

bebouwing welke wordt gekenmerkt door aaneengebouwde hoofdgebouwen;

1.39 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.40 horecabedrijf

een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  • a. het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
  • b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • c. het verstrekken van nachtverblijf;
1.41 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten, al dan niet met ondergeschikte baliefunctie, op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;

1.42 kelder

gedeelte van een gebouw onder de begane grond;

1.43 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.44 overbouwing

een op de verbeelding aangegeven gebied waar, binnen het bouwvlak een doorgang mogelijk moet zijn waarboven bebouwing mag worden opgericht;

1.45 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand;

1.46 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.47 perceel

een deel van het grondgebied (van de Gemeente Baarn), waarvan het Kadaster en de openbare registers de begrenzing met behulp van landmeetkundige gegevens heeft vastgelegd op grond van gegevens betreffende de rechtstoestand, bestemming en het gebruik dat door zijn kadastrale aanduiding is gekenmerkt;

1.48 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.49 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografisch aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.50 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt;

1.51 voorgevel

voor zover niet aangegeven, de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;

1.52 voorgevelrooilijn

de bouwgrens gericht naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;

1.53 vloeroppervlak van een woning

de totale oppervlakte van alle bouwlagen van een woning;

1.54 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;

1.55 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel;

1.56 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.57 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat wat betreft uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden:

1.58 zijerf

gedeelte van het erf tussen een zijgevel en/of zijgevellijn en de aan die zijde van het gebouw gelegen erfgrens.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  • a. de breedte en lengte of diepte van een gebouw:
    tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren;
  • b. de oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  • c. de inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  • d. de goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  • e. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  • f. de bouwhoogte van een antenne-installatie:
    tussen de onderkant en het hoogste punt van de antenne-installatie;
  • g. afstanden:
    afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot bouwperceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
  • h. bebouwingspercentage:
    een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
  • i. de dakhelling:
    langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 Ondergeschikte bouwwerken

De bouwgrenzen/voorgevelrooilijnen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van hoofdstuk 2 en zoals aangegeven, uitsluitend worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, gevelversieringen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • b. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • c. horeca uit categorie 1 van de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van Horeca-activiteiten', uitsluitend op de begane grond, niet zijnde een hotel;
  • d. wonen en in samenhang met het wonen voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten,

met de daarbij behorende:

  • e. tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen;
  • f. (ontsluitings) wegen en paden;
  • g. laad- en losplaatsen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen;
  • b. bijgebouwen en overkappingen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Bouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. kelders zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak ter plaatse van het hoofdgebouw met dien verstande dat de diepte ten hoogste 3 meter mag bedragen gemeten vanaf het peil;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan op het bij het hoofdgebouw behorende bouwperceel, op minimaal 3 meter achter de voorgevel of het verlengde hiervan en op, of op minimaal 1 meter uit, de zijdelingse en achterste bouwperceelgrens;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij het hoofdgebouw mag ten hoogste 50% bedragen van het bij het hoofdgebouw behorende bouwperceel, met een maximum van 50 m²;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c zijn erkers, entrees of tochtportalen op de begane grondlaag toegestaan voor de voorgevel met een maximale diepte van 1,5 meter, en met dien verstande dat de breedte minder bedraagt dan 50% van de gevel;
  • f. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mogen ten hoogste bedragen:

Bouwwerk   Goothoogte   Bouwhoogte  
hoofdgebouwen   zie aangegeven   zie aangegeven  
aanbouwen   de hoogte van de eerste bouwlaag (begane grond)   de hoogte van de eerste bouwlaag + 0,25 m  
bijgebouwen en overkappingen   3 m   5 m  

  • g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

Bouwwerk   Bouwhoogte  
erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied   1 m  
erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied op tenminste 1 meter achter de voorgevelrooilijn   2 m  
erf- en terreinafscheidingen elders   2 m  
vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast   15 m  
vrijstaande antenne-installaties, niet zijnde schotelantennes ten behoeve van mobiele telecommunicatie   5 m  
antenne-installaties die op bouwwerken worden geplaatst, niet zijnde schotelantennes   5 m  
schotelantennes (niet aan voorgevel)   3 m  
tuinmeubilair   2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m  

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, indien over een lengte van meer dan 2,5 meter in de zijdelingse bouwperceelgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:

  • a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de goothoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 meter;
  • c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 3.2.2 onder d en e ten aanzien van het ten hoogste te bebouwen gedeelte van de gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken te verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2.2 onder b, voor het overschrijden van het bouwvlak ten behoeve van het bouwen van kelders;
  • b. lid 3.2.2 onder b, voor het bouwen van kelders uitsluitend ten behoeve van parkeren waarvan de maximale diepte gemeten vanaf peil niet meer dan 7 meter mag bedragen;
  • c. lid 3.2.2 onder c, ten behoeve van het bouwen van een aan- en uitbouw, bijgebouw of overkapping op minimaal 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel;
  • d. lid 3.2.2 onder f, ten behoeve van het bouwen van een erker, entree of tochtportaal voor de voorgevel met een maximale diepte van 2,0 m, met dien verstande dat de breedte minder bedraagt dan 50% van de gevel en de afstand tot de voorste bouwperceelgrens minimaal 1 meter bedraagt.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Onder de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-verbonden beroep en de aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, tot een maximum van 50 m²;
  • b. ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep en de aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
  • c. de aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 3.1 onder c:

  • a. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 3.1 onder c aangegeven, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de in lid 3.1 genoemde categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • b. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten, zoals in lid 3.1 onder c genoemd.

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. erkers, entrees of tochtportalen zijn uitsluitend op de begane grondlaag toegestaan voor de voorgevel met een maximale diepte van 1,5 meter en op minimaal 1 meter uit de voorste bouwperceelgrens, en met dien verstande dat de breedte minder bedraagt dan 50% van de gevel waaraan wordt aangebouwd;
  • b. voor het overige zijn uitsluitend erafscheidingen toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 1 meter mag bedragen.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, voet-, fiets- en wandelpaden;
  • b. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van:

  • a. niet meer dan 6 meter voor lantaarnpalen;
  • b. niet meer dan 2 meter overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' uitsluitend voor bergingen ten behoeve van het wonen;

met de daarbij behorende:

  • d. tuinen, erven en parkeervoorzieningen;
  • e. wegen en paden;
  • f. waterhuishoudkundige doeleinden.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen in de vorm van woningen en aan- en uitbouwen;
  • b. bijgebouwen en overkappingen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2.2 Bouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. kelders zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak ter plaatse van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de diepte ten hoogste 4 meter mag bedragen gemeten vanaf het peil;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan op het bij het hoofdgebouw behorende bouwperceel, op minimaal 3 meter achter de voorgevel of het verlengde hiervan en op, of op minimaal 1 meter uit, de zijdelingse en achterste bouwperceelgrens;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c zijn:
    • 1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen op een zijerf, dat is gekeerd naar de openbare weg of openbaar groen niet toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bergingen toegestaan met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij het hoofdgebouw mag ten hoogste 50% bedragen van het bij het hoofdgebouw behorende bouwperceel, met een maximum van 50 m²;
  • f. de goot- en bouwhoogten van gebouwen en overkappingen mogen ten hoogste bedragen:
Bouwwerk   Goothoogte   Bouwhoogte  
hoofdgebouwen   zie aangegeven   zie aangegeven  
aanbouwen   de hoogte van de eerste bouwlaag (begane grond)   de hoogte van de eerste bouwlaag + 0,25 m  
bijgebouwen en overkappingen   3 m   5 m  

  • g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
Bouwwerk   Bouwhoogte  
erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied   1 m  
erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied op ten minste 1 meter achter de voorgevelrooilijn   2 m  
erf- en terreinafscheidingen elders   2 m  
vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast   15 m  
vrijstaande antenne-installaties, niet zijnde schotelantennes ten behoeve van mobiele telecommunicatie   5 m  
antenne-installaties die op bouwwerken worden geplaatst, niet zijnde schotelantennes   5 m  
schotelantennes (niet aan voorgevel)   3 m  
tuinmeubilair   2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m  

  • h. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient de minimaal vrije hoogte 3,5 meter te bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, indien over een lengte van meer dan 2,5 meter in de zijdelingse bouwperceelgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:

  • a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de goothoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 meter;
  • c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 6.2.2 onder e en f ten aanzien van het ten hoogste te bebouwen gedeelte van de gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

  • a. lid 6.2.2 onder b, voor het overschrijden van het bouwvlak ten behoeve van het bouwen van kelders;
  • b. lid 6.2.2 onder c, ten behoeve van het bouwen van een aan-, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot minimaal 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Onder de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-verbonden beroep en de aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, tot een maximum van 50 m²;
  • b. ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep en de aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
  • c. de aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

Artikel 7 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen tevens bestemd voor het behoud, het herstel en de uitbouw van de cultuur­historische, ruimtelijke en archeologische waarden en voor het behoud en herstel van de karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen.

7.2 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde bij de andere aangegeven bestemmingen, geldt voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken de bepaling dat de bestaande nokrichting en kapvorm in stand moeten worden gelaten.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Omgevingsvergunningsvereiste

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders op de gronden als bedoeld in lid 7.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen;
  • b. het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;
  • c. het aanbrengen of wijzigen van oppervlakteverhardingen;
  • d. het verwijderen van karakteristieke hekwerken en stoepen;
  • e. het wijzigen van de inrichting van wegen en paden.
7.3.2 Toetsingscriterium

De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 7.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien door de werken en werkzaamheden, dan wel de gevolgen daarvan, geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.

7.3.3 Uitzonderingen

Het in lid 7.3.1 opgenomen verbod geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden, binnen het kader van het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer;
  • b. werken en werkzaamheden die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.


Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Aanduidingen

Voor het bouwen gelden de aangegeven aanduidingen en het bepaalde in deze regels.

9.2 Bouwhoogten

Voor de ten hoogste toelaatbare bouwhoogte van gebouwen dienen - onverminderd hetgeen in lid 5 of hoofdstuk 2 van de regels is bepaald - de aangegeven bouwhoogten in acht te worden genomen.

9.3 Ondergeschikte overschrijdingen bouwhoogte

De ten hoogste toelaatbare bouwhoogten mogen worden overschreden door antenne-installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in lid 5 en door schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald. Voor zover is bepaald in lid 4 of de goothoogte is aangegeven, mag de ten hoogste toelaatbare goothoogte tevens worden overschreden door hellende dakvlakken, topgevels en dakkapellen.

9.4 Afdekking van gebouwen
  • a. Voor zover noch aangegeven noch in de regels regels zijn opgenomen ten aanzien van de afdekking van gebouwen, mogen de gebouwen zowel met een kap als plat worden afgedekt. Voor zover een platte afdekking wordt toegepast, geeft de ten hoogste toelaatbare aangegeven goothoogte de ten hoogste toelaatbare hoogte van het boeibord van het platte dak aan.
  • b. Tenzij -door middel van het gelijkstellen van de goot- en bouwhoogte- is aangegeven dat plat moet worden afgedekt, mag van een gebouw waarvoor de maximum goothoogte is bepaald, geen deel uitsteken buiten de denkbeeldige vlakken die de gevels snijden ter hoogte van de maximum goothoogte en die terugvallen onder hoeken van 60° met de horizon, uitgezonderd schoorstenen, dakkapellen en antennemasten tot een maximum van 3 meter. Voor bijgebouwen geldt dat de dakvorm van het bijgebouw gelijk dient te zijn aan de dakvorm van het hoofdgebouw.
  • c. In afwijking van bepaalde onder b. mag de dakhelling niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum dakhelling (graden)' is aangegeven.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

10.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting;
  • b. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw voor zelfstandige bewoning.
10.2 Niet strijdig gebruik

Onder een gebruik, strijdig met het bestemmingsplan wordt niet verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van weekmarkten, jaarmarkten, evenementen, festiviteiten, manifestaties en horecaterrein, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift, vergunning, of ontheffing is verleend.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd - tenzij op grond van hoofdstuk 2 ter zake reeds afgeweken kan worden - af te wijken van de regels in het plan voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
11.2 Toetsingscriteria

Afwijking wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld sub a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: "Bestemmingsplan Nieuw Baarnstraat 1 en 7" van de Gemeente Baarn.