Plan: | Ericastraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0308.000013-VG01 |
5. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. een aan huis verbonden beroep, waarvan het brutovloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 25% van het brutovloeroppervlak van de woning, met een maximum van 50 m²;
met daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, tuinen en erven.
5. 2. Bouwregels
Op de tot ‘Wonen’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
5. 2. 1. voor hoofdgebouwen de volgende regels gelden:
a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. het aantal hoofdgebouwen mag niet meer dan het ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” aangegeven aantal bedragen;
c. de nokrichting van hoofdgebouwen zal overwegend evenwijdig lopen aan de lengte-as van de weg;
d. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 6,5 m bedragen;
e. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 9,5 m bedragen;
f. de dakhelling van hoofdgebouwen mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen.
5. 2. 2. voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen devolgende regels gelden:
a. de afstand van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen;
b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 6 m²;
d. in afwijking van het bepaalde in sub c. mag de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij het hoofdgebouw niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximum oppervlakte (m²)” aangegeven oppervlakte;
e. de goot- en bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw, aangebouwd bijgebouw of overkapping mogen niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden vermeerderd met ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
f. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5 m bedragen;
h. de dakhelling van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 60° bedragen.
5. 2. 3. voor andere bouwwerken de volgende regels gelden:
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag, indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht, niet meer dan 1 m bedragen;
b. in overige gevallen mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen;
c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen.
5. 3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. een goede woonsituatie;
b. de verkeersveiligheid;
c. de sociale veiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5. 4. Ontheffingen van de bouwregels
5. 4. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
- het bepaalde in 5.2.1. onder f. en toestaan dat een hogere of geringere dakhelling is toegestaan ten behoeve van afwijkende dakvormen.
5. 4. 2. De in 5.4.1. genoemde ontheffing wordt slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. een goede woonsituatie;
b. de verkeersveiligheid;
c. de sociale veiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5. 5. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
a. het wonen in vrijstaande bijgebouwen;
b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer dan één woning per bouwperceel;
c. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van detailhandel;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, anders dan in de vorm van een aan huis verbonden beroep;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep, zodanig dat:
1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 25% van de totale gezamenlijke bruto begane vloeroppervlak van de woning;
2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep meer bedraagt dan 50 m².
5. 6. Ontheffing van de gebruiksregels
5. 6. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
- het bepaalde in 5.5. onder d. en toestaan dat in combinatie met het wonen de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in bijlage 2, dan wel naar de aard en de invloed van de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven, met dien verstande dat:
1. de woonfunctie als overwegende functie op het betreffende perceel en/of in de betreffende woning niet wordt aangetast;
2. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
3. voor zover de ontheffing betrekking heeft op bijgebouwen, ten minste één berging ten behoeve van de woonfunctie aanwezig is;
4. de oppervlakte van de gebouwen die gebruikt en/of verbouwd worden voor de praktijkruimte niet meer dan 25% van de totale vloeroppervlakte van de desbetreffende woning bedraagt.
5. 6. 2. De in 5.6.1. genoemde ontheffing wordt slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. een goede woonsituatie;
b. de verkeersveiligheid;
c. de sociale veiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.