direct naar inhoud van Artikel 19 Algemene bouwregels
Plan: Oude Oosterhei
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0308.000010-VA01

Artikel 19 Algemene bouwregels

19.1 Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

19.2 Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 m onder peil.

19.3 Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2 onder a voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarde dat het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken niet meer mag bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil, vermeerderd met 15 m²;

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2 onder b voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m onder peil, onder de voorwaarde dat:

  • de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.

19.4 Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

19.5 In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze mate en hoeveelheden als minimaal toelaatbaarworden aangehouden.

19.6 In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 19.4 en 19.5 uitsluitend van toepassing indien het (her)oprichten geschiedt op dezelfde plaats.