direct naar inhoud van Artikel 3 Groen
Plan: Hogewegzone
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.bphogewegzone-0401

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. parken en plantsoenen;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen, met dien verstande dat binnen de bestemming tenminste 1.500 m2 waterberging dient te worden gerealiseerd;
  • d. watergangen en -partijen inclusief de daarbij behorende onderhoudspaden en/of -stroken;
  • e. de ontwikkeling van landschap- en natuurwaarden, zodanig dat flora- en faunaverbindingen kunnen ontstaan;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. voet- en fietspaden;
  • h. in- en uitritten;
  • i. geluidwerende voorzieningen;
  • j. een brug ten behoeve van langzaam verkeer;
  • k. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals abri's, telefooncellen en onder- en bovengrondse afvalverzamelpunten;
  • b. een bouwwerk in de vorm van een brug ten behoeve van langzaam verkeer;
  • c. bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, zoals geluidwerende voorzieningen, lichtmasten, informatieborden, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, schakelkasten, pergola's, straat- en pleinmeubilair, glascontainers, (beeldende) kunstwerken, speeltuigen, terreinafscheidingen en kunstwerken ten behoeve van de waterhuishouding en de voet- en fietspaden.
3.2.2

Voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen als bedoeld in lid 3.2.1 onder a, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bruto-inhoud van de gebouwen bedraagt ten hoogste 50 m3;
  • b. de bouwhoogte van de gebouwen bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • c. de bouwdiepte van ondergrondse gebouwen bedraagt maximaal 3 m.
3.2.3

Voor het bouwen van een brug als bedoeld in lid 3.2.1 onder b geldt dat de bouwhoogte maximaal 10 m bedraagt.

3.2.4

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde als bedoeld in lid 3.2.1 onder c geldt, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
lichtmasten   8 m  
andere masten, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, (beeldende) kunstwerken en geluidwerende voorzieningen   6 m  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   4 m  
3.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
3.3.1

Het is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning speelvoorzieningen of voet- of fietspaden aan te leggen, waarvan de gezamenlijke verharde oppervlakte meer bedraagt dan 15% van het bestemmingsvlak, dan wel meer bedraagt dan 1.000 m2.

3.3.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 3.3.1 is slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden de natuurlijke, cultuurhistorische of landschappelijke waarden van de betreffende groenvoorziening niet in onevenredige mate worden aangetast;
  • b. de belangen van de waterberging niet in onevenredige mate worden aangetast.
3.3.3

Het onder 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van inwerkingtreding van het plan.